Vertrouw op Jehovah — niet op „een samenzwering!”
1. In welke toestand verkeerde Jehovah’s zichtbare organisatie gedurende de Eerste Wereldoorlog?
GEDURENDE de Eerste Wereldoorlog waren de gelederen van Jehovah’s volk aanzienlijk gereduceerd ten gevolge van regelrechte afval. Ook woedde er door religieuze vijanden ontketende vervolging tegen hen. Hun hoofdbureau in Brooklyn (New York, VS) werd gesloten. Bovendien moesten zij het zonder de hulp stellen van de president van het Genootschap, de secretaris-penningmeester, de kantooropziener, een stafschrijver en vier andere vertegenwoordigers van het Genootschap, die allen opgesloten waren in de federale strafgevangenis in Atlanta (Georgia). Het leek alsof het einde was gekomen voor de door de geest verwekte Bijbelonderzoekers en dat hun hemelse verheerlijking nabij was. Maar dat bleek niet het geval te zijn!
2. Welke profetie van Jesaja kreeg in 1919 een hedendaagse toepassing?
2 In feite konden in de lente van 1919 de vragen die door de profeet Jesaja opgeworpen waren, in een hedendaagse toepassing van Jesaja 66:6-8 opnieuw gesteld worden: „Er is een geluid van gedruis uit de stad, een geluid uit de tempel! Het is het geluid van Jehovah, die zijn vijanden het verdiende loon betaalt. Voordat zij weeën kreeg, heeft zij gebaard. Voordat er barensweeën over haar konden komen, werd zij zelfs van een mannelijk kind verlost. Wie heeft zo iets gehoord? Wie heeft dergelijke dingen gezien? Zal een land [toestand van schitterende geestelijke voorspoed] op één dag met weeën worden voortgebracht? Of zal een natie in één keer geboren worden? Want Sion heeft zowel weeën gekregen als haar zonen gebaard.”
3. Waardoor werd in 1919 bewezen dat Sion haar zonen had voortgebracht en dat er een nieuwe „natie in één keer” geboren was?
3 Alsof de Internationale Bijbelonderzoekers een opstanding uit de dood hadden ontvangen, hielden zij van 1-8 september 1919 hun eerste naoorlogse congres in Cedar Point (Ohio). De president van het Genootschap, de secretaris-penningmeester, de kantooropziener en de andere ex-gevangenen, die van alle beschuldigingen waren vrijgesproken, waren bij deze vreugdevolle gelegenheid aanwezig. Tot vreugde van de congresgangers kondigde president Rutherford de publikatie aan van een nieuw tijdschrift, Het Gouden Tijdperk — dat thans bekendstaat als Ontwaakt! Ook werden ruim 200 pas opgedragen personen gedoopt. Jehovah’s theocratische organisatie bracht haar zonen voort tot een leven van activiteit in de naoorlogse periode. Dit maakte nieuwe, ja, gedurfde baanbrekende werkwijzen noodzakelijk van de zijde van de „natie” die als het ware in één keer geboren was en zich vestigde in „een land” dat in één ogenblik was voortgebracht.
4. (a) Welke uitwerking zou dit alles op „Babylon de Grote” hebben? (b) Waarvan is het aan de kaak stellen van de werkelijke verhouding waarin „Babylon de Grote” tot bovenmenselijke hemelse machten staat, de voorloper?
4 De situatie hield een uitdaging in. „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie, werd erdoor verrast. Haar leden, vooral degenen die tot de christenheid behoorden, werden zeer verontrust. Ze voelde dat er inbreuk werd gemaakt op de vrede waarin ze verkeerde. Haar zekere positie van onbetwistbare macht op het terrein van religieuze activiteiten werd nu in gevaar gebracht. De werkelijke verhouding waarin ze tot bovenmenselijke hemelse machten staat, niet haar verhouding tot de God van de bijbel maar tot „de god van dit samenstel van dingen” — Satan, de instigator van de in de bijbelse profetieën voorzegde antichrist — zou aan de kaak worden gesteld (2 Korinthiërs 4:4; 1 Johannes 2:18). Dit aan de kaak stellen was slechts de voorloper van haar doodsstuipen. Als die tijd is aangebroken, zal de Opperrechter van het universum rechtstreeks aandacht aan haar schenken en haar terechtstellen zonder toe te staan dat ze ontkomt aan de grote woede waarin de vroegere geliefden van haar, haar politieke minnaars, dan zullen zijn ontstoken.
5. (a) Waarom zal de christenheid onverhoeds overvallen worden, en hoe wordt ze door de God van de bijbel beschouwd? (b) Wat ziet „Babylon de Grote” niet?
5 Zelfs de christenheid, die in het bezit is van de bijbel, het boek waarin dit alles wordt voorzegd, zal onverhoeds overvallen worden. Ze zal vertrouwen stellen in de toekomstige roep van „vrede en veiligheid” zoals beraamd door de natiën in het midden waarvan ze haar religieus formalisme heeft beoefend. Terzelfder tijd wordt in haar kerken de collecteschaal doorgegeven, waardoor ze zich verrijkt met de bijdragen die erin worden gedeponeerd. Voor de God van de Heilige Schrift is ze echter „arm en blind en naakt”. Ze vertrouwt niet op Jehovah en evenmin trekt ze profijt van de door hem verschafte dingen die van werkelijke geestelijke waarde zijn (Openbaring 3:17, 18). Ze ziet het handschrift op de muur niet. Wat bedoelen wij hiermee?
Het handschrift op de muur verschijnt
6. Aan welke wereldmacht uit de oudheid denken wij nu, en hoe verging het Jehovah’s typologische volk destijds?
6 Om dit te begrijpen, moeten wij terugblikken naar de tijd waarin over de derde wereldmacht uit de bijbelse geschiedenis, Babylon, aan de oevers van de rivier de Eufraat, de doodsklok luidde. Belsazar was de laatste heerser over Babylon, waarbinnen ook het terrein lag van de toren van Babel, de plaats waar de almachtige God de ene taal van de bouwers verward had en van waar uit zij werden verstrooid (Genesis 11:1-9). Toen het laatste uur voor Babylon sloeg, waren de leden van Jehovah’s typologische volk, de joden, gevangen bannelingen in dat heidense land. Maar het einde van hun 70-jarige gevangenschap was nu heel nabij.
7. (a) Waarom rechtte koning Belsazar in de waan volkomen veilig te zijn, een feestmaal aan voor zijn rijksgroten? (b) Wat vond er tijdens het feestmaal plaats, en welke uitwerking had dit op de koning?
7 De geallieerde Meden en Perzen, die de vierde wereldmacht uit de bijbelse geschiedenis zouden gaan vormen, trokken op tegen de zwaar versterkte, schijnbaar onneembare ommuurde stad Babylon. De rivier de Eufraat stroomde midden door de stad en aan de oevers ervan waren kaden waarlangs de stadsmuren liepen waarin zich koperen deuren met dubbele vleugels bevonden die toegang tot de kaden verleenden. Met volledig vertrouwen in de veiligheid van de stad rechtte koning Belsazar „een groot feestmaal aan voor duizend van zijn rijksgroten” — een feestmaal dat zijn laatste bleek te zijn. Plotseling verscheen binnen Belsazars gezichtsveld een zich bewegende hand op de muur. En de hand schreef op de muur de profetische woorden „MENE, MENE, TEKEL en PARSIN” (Daniël 5:1, 5, 25). Dat was in de nacht van 5 oktober 539 v.G.T. Die woorden veroorzaakten een ongelofelijk schokeffect. Koning Belsazar beefde van angst. Wacht eens! Haal de wijze mannen — de magiërs en de astrologen, die de reputatie hadden dat zij tekens en voortekens konden uitleggen. Maar het ontcijferen van de bovennatuurlijke woorden, die zij zelfs nog niet eens konden lezen, ging hun kunnen te boven. Wat nu?
8, 9. (a) Welke handelwijze werd als een laatste toevlucht aan de koning aanbevolen? (b) Hoe verklaarde Daniël het handschrift op de muur? (c) Waarom had het grote feestmaal van koning Belsazar tot gevolg dat er zo’n rampzalige profetie geuit werd?
8 Ontbied een jood. Wat? Een jood? Ja, een van die vorsten en edelen die gedeporteerd waren uit het in hun geboorteland gelegen Jeruzalem en die door de monarch Nebukadnezar naar Babylon gebracht waren om voor regeringsdienst opgeleid te worden. Welnu, als laatste toevlucht scheen dat het beste te zijn. Daniël werd door de koningin-moeder aanbevolen als een man die wijsheid bezat — een man die raadsels kon ontcijferen en ze kon verklaren (Daniël 5:10-12). Wij kunnen ons de plotselinge diepe stilte voorstellen die in de feestzaal viel toen Daniël overeenkomstig het verzoek van koning Belsazar ertoe overging aan de monarch van de derde wereldmacht uit de bijbelse geschiedenis en aan zijn rijksgroten een verklaring te geven van die raadselachtige woorden.
9 Daniël zegt vervolgens: „Dientengevolge werd er van voor zijn aangezicht de rug van een hand gezonden en werd dit schrift daar opgetekend. En dit is het schrift dat werd opgetekend: MENE, MENE, TEKEL en PARSIN. Dit is de uitlegging van het woord: MENE, God heeft de dagen van uw koninkrijk geteld en er een eind aan gemaakt. TEKEL, gij zijt op de weegschaal gewogen en te licht bevonden. PERES,a uw koninkrijk is verdeeld en aan de Meden en de Perzen gegeven” (Daniël 5:24-28). Koning Belsazar en zijn rijksgroten en hun vrouwen hadden blijk gegeven van opzettelijke, godslasterlijke verachting voor de aanbidding van Daniëls God. In welk opzicht? Door wijn te drinken uit de gouden vaten die uit de tempel van Jehovah in Jeruzalem waren weggehaald toen die heilige stad in het jaar 607 v.G.T. werd vernietigd. Daardoor werd de ene verachtelijke belediging op de andere gestapeld. — Daniël 5:3, 4, 23.
De voorzegde Cyrus neemt de macht over
10, 11. (a) Wie zou volgens Jehovah’s voorzegging de veroveraar van Babylon zijn, en hoe had Jesaja de toekomstige verovering beschreven? (b) Hoe vervulde Jehovah deze profetie en bracht hij welverdiende straf over koning Belsazar en zijn rijksgroten?
10 In Jesaja 45:1-3 had de Allerhoogste God voorzegd: „Dit heeft Jehovah tot zijn gezalfde, tot Cyrus, gezegd, wiens rechterhand ik heb gevat om voor hem uit natiën te onderwerpen, zodat ik zelfs de heupen van koningen kan ontgorden; om voor hem uit de deuren met dubbele vleugels te openen, zodat zelfs de poorten niet gesloten zullen zijn: ’Ikzelf zal voor u uit gaan, en de bodemverheffingen zal ik effenen. De koperen deuren zal ik verbreken en de ijzeren grendels stukslaan. En ik wil u de schatten in de duisternis geven en de verborgen schatten in de schuilplaatsen, opdat gij moogt weten dat ik Jehovah ben, die u bij uw naam roept.’”
11 Om deze profetie te vervullen, bracht Jehovah Cyrus de Pers op de gedachte om de wateren van de rivier de Eufraat om te leiden en ze in een nabijgelegen meer te laten stromen. Nadat het water uit de rivierbedding was weggevloeid, trokken Cyrus’ troepen vervolgens onder dekking van de nacht door de bedding van de rivier tot in het midden van de stad. Aangezien de deuren met dubbele vleugels langs de waterkant opengelaten waren, klommen zij langs de rivieroever omhoog, overrompelden de wachten en kwamen de feestzaal binnen. Het feestmaal van koning Belsazar kwam dus tot een tragisch eind als een welverdiende straf voor hem en zijn rijksgroten — omdat zij „de Heer van de hemel” te schande hadden gemaakt en hem met minachting en onwaardig hadden bejegend door de tempelvaten die uit Jehovah’s heilige woonplaats in Jeruzalem gestolen waren, te misbruiken.
12. (a) Waarom schrijft Daniël de inname van Babylon aan Daríus de Meder toe terwijl Jesaja had voorzegd dat Cyrus Babylon zou veroveren? (b) Wie werd afgebeeld door Daríus en wie door zijn bondgenoot, Cyrus de Pers?
12 Het laatste vers 31 van Daniël hoofdstuk 5 zegt dat Daríus de Meder, nadat koning Belsazar ter dood gebracht was, „het koninkrijk [ontving], toen hij ongeveer tweeënzestig jaar oud was”. Aangezien Daríus ouder was dan Cyrus de Pers, schreef Daniël de inname van Babylon aan deze Medische koning toe. Hij regeerde van 539 tot 537 v.G.T. als de koninklijke heerser over het Medo-Perzische Rijk. Hij is een goede afbeelding van Jehovah God. Daríus’ bondgenoot, Cyrus de Pers, is een afbeelding van Jezus Christus, die op een zeer in het oog springende wijze door Jehovah gebruikt zal worden om „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie, omver te werpen.
13, 14. Waarop heeft Daniël Cyrus de Pers ongetwijfeld attent gemaakt, en met welke woorden begint het na de ballingschap geschreven boek Ezra?
13 Toen Cyrus in 537 v.G.T. de troon van Medo-Perzië besteeg, heeft de profeet Daniël hem ongetwijfeld attent gemaakt op Jehovah’s ten aanzien van hem in Jesaja 45 uitgesproken profetie. Het na de ballingschap geschreven boek Ezra begint met de volgende woorden:
14 „En in het eerste jaar van Cyrus, de koning van Perzië — opdat Jehovah’s woord uit de mond van Jeremia [betreffende het feit dat de ballingschap 70 jaar zou duren (Jeremia 25:12; 29:10, 14)] vervuld zou worden — wekte Jehovah de geest van Cyrus, de koning van Perzië, op, zodat hij in heel zijn rijk, en ook in geschrifte, een oproep liet rondgaan, luidend: ’Dit heeft Cyrus, de koning van Perzië, gezegd: „Alle koninkrijken van de aarde heeft Jehovah, de God van de hemel, mij gegeven, en hijzelf heeft mij opgedragen hem een huis te bouwen in Jeruzalem, dat in Juda is. Al wie er onder u is van heel zijn volk, moge zijn God met hem blijken te zijn. Laat hij dus optrekken naar Jeruzalem, dat in Juda is, en het huis van Jehovah, de God van Israël — hij is de ware God — hetwelk in Jeruzalem was, herbouwen.”’” — Ezra 1:1-3.
De Grotere Cyrus verovert „Babylon de Grote”
15. (a) Wanneer begon de tegenbeeldige Cyrus te regeren? (b) Welk onwrikbare standpunt nemen Jehovah’s Getuigen in ten aanzien van een samenzwering met de Verenigde Naties, en waarom?
15 De huidige tegenbeeldige Cyrus de Grote begon in 1914, aan het einde van de door Jezus zelf in Lukas 21:24 voorzegde „bestemde tijden der natiën”, te regeren. In totale geringschatting van dit feit van wereldomvattend belang namen de natiën die deel uitmaken van de Verenigde Naties, het besluit om 1986 tot hun Internationale Jaar van de Vrede uit te roepen. Maar Jehovah’s Getuigen worden in dit verband in geen enkel opzicht in slaap gewiegd. Wanneer de voorzegde afkondiging van „vrede en veiligheid” ten slotte wordt gedaan, zullen zij niet te zamen met de politieke voorstanders en vriendelijk gezinde bondgenoten van „Babylon de Grote” gaan feestvieren over zo’n verbazingwekkende prestatie op deze late datum in de geschiedenis der wereldse natiën. Zij zijn geen voorstanders van een samenzwering met de Verenigde Naties of een ander vredeswerktuig (Jesaja 8:12). Bij wijze van tegenmaatregel zeggen zij met de woorden van Jesaja 8:20: „Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad” (Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap). En om een verklaring te geven voor hun onwrikbare standpunt zeggen zij: „Want God is met ons!” (Jesaja 8:10) Zonder er doekjes om te winden, betekent dit dat Jehovah God part noch deel heeft aan de politieke maatregelen die de natiën in het belang van „vrede en veiligheid” nemen, maar er veeleer onmiskenbaar tegen gekant is.
16. Hoe zal het in Openbaring 17:16, 17 opgetekende profetische woord volledig gerechtvaardigd worden, en met welke uitwerking op Jehovah’s volk?
16 Doordat Jehovah door bemiddeling van zijn Grotere Cyrus de politieke leiders van de wereld op bekwame wijze weet te manoeuvreren, zal hij het in hun hart en geest leggen zich tegen „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie, te keren. Als met de horens van een kwaadaardig wild beest zullen ze haar verscheuren. Het in Openbaring 17 opgetekende profetische woord zal volledig gerechtvaardigd worden en hierover zullen Jehovah’s Getuigen op aarde juichen. — Openbaring 17:16, 17; 19:1-3.
Onze juiste omgang met Jehovah nimmer prijsgeven
17. Wat zullen de wereldregeerders doen hoewel Jehovah’s Getuigen geen deel van „Babylon de Grote” zijn?
17 Dan zullen die antireligieuze politieke elementen zich tegen de in leven gebleven Getuigen keren, hoewel Jehovah’s Getuigen geen deel van „Babylon de Grote” zijn maar haar openlijk aan de kaak hebben gesteld en niets te maken hebben gehad met de politieke aangelegenheden van deze wereld. Vastbesloten om als dictators totalitaire heerschappij te voeren over alle onderdelen van de mensenmaatschappij op aarde, zullen zij een totale aanval doen op de rechtschapenheid bewarende Getuigen van de Allerhoogste, die de Bron van alle rechtvaardige heerschappij is.
18. Welk ontzag inboezemend wapenfeit dat de vloed van Noachs tijd in de schaduw zal stellen, zal Jehovah tot stand brengen?
18 Op dit tijdstip nu moet de Almachtige Soeverein van hemel en aarde tussenbeide komen en ervoor zorgen dat die verwoesters van „Babylon de Grote” weten en begrijpen dat de God die in de twintigste eeuw zijn Getuigen had, een werkelijke God is, een almachtige God — een God die er recht op heeft dat schepselen hier op zijn voetbank, de aarde, hem van ganser harte en in eenheid aanbidden. Hij zal dit op zo’n ontzag inboezemende wijze doen dat de mond van zijn Getuigen die dit als toeschouwers gadeslaan, eenvoudig zal openvallen van pure verbazing. Hij zal op zo’n onvergelijkelijke, luisterrijke wijze oorlog voeren dat goddelijke zegepraal er het resultaat van zal zijn (Openbaring 16:14, 16; 19:19-21). Dat zal een zo grondig en volledig einde betekenen van dit goddeloze door de Duivel beheerste samenstel van dingen dat de vloed van Noachs tijd, waardoor een gehele wereld werd vernietigd, er volkomen door in de schaduw zal worden gesteld.
19. Welke getuigen zal Jehovah hebben die kunnen bevestigen dat hij zich als de Universele Soeverein gerechtvaardigd heeft, en welk bewijs zal hierdoor geleverd zijn?
19 Evenals Jehovah getuigen had die konden bevestigen dat de oude wereld aan haar eind was gekomen in een Vloed waardoor alle mensen buiten de ark verdronken waren, zal hij, op een veel grotere schaal, hier op aarde getuigen hebben die kunnen bevestigen dat hij zich door één daad die nimmer herhaald hoeft te worden, gerechtvaardigd heeft als de Universele Soeverein (2 Petrus 3:6, 7, 13, 14). Dit zullen degenen zijn die voor vrede en veiligheid te midden van deze ten ondergang gedoemde wereld op hem vertrouwen. Gelukkig zult u zijn wanneer u tot die wonderbaarlijk begunstigde Getuigen gerekend wordt. Het bewijs zal geleverd zijn dat de vrede en veiligheid waarin u zich verheugt van Jehovah God afkomstig is en niet het resultaat is van het een of andere bondgenootschap, of de een of andere samenzwering, met politieke machten van dit door de Duivel beheerste samenstel van dingen.
20. Hoe zal Jehovah uit deze strijd te voorschijn komen, en wat zijn wij vastbesloten te doen?
20 Jehovah God zal op luisterrijke wijze uit deze strijd te voorschijn komen als Degene die er recht op heeft aanbeden en gediend te worden als het Opperwezen — de God der goden, de Exclusieve tot wie de woorden van de geïnspireerde psalmist gericht werden: „Ja, van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd zijt gij God” (Psalm 90:2). Laten wij door bemiddeling van de Grotere Cyrus, Jezus Christus, ons vertrouwen in Jehovah God en onze omgang met hem, nimmer prijsgeven.
[Voetnoten]
a „Parsin” is de meervoudsvorm van het woord „Peres” en betekent „verdelingen”.
Herinnert u zich dit?
◻ Wat ziet „Babylon de Grote” niet?
◻ Wat wordt door de tragische afloop van Belsazars feestmaal afgebeeld?
◻ Door wie zal „Babylon de Grote” veroverd worden?
◻ Welk standpunt nemen Jehovah’s Getuigen in ten aanzien van een samenzwering met de Verenigde Naties?
◻ Waarom zullen allen die voor vrede en veiligheid op Jehovah vertrouwen, gelukkig zijn?
[Illustratie op blz. 25]
Daniël verklaart dat het geheimzinnige schrift een onheilsboodschap voor het Babylonische Rijk is