Jehovah’s heerlijkheid schijnt op zijn volk
„Jehovah zelf zal voor u tot een voor onbepaalde tijd durend licht worden.” — JESAJA 60:20.
1. Hoe zegent Jehovah zijn getrouwe dienstknechten?
„JEHOVAH heeft een welgevallen in zijn volk. Hij luistert de zachtmoedigen op met redding” (Psalm 149:4). Aldus de psalmist uit de oudheid, en de geschiedenis heeft de waarheid van zijn woorden bevestigd. Wanneer Jehovah’s dienstknechten getrouw zijn, zorgt hij voor hen, maakt hen vruchtbaar en beschermt hen. In oude tijden gaf hij hun de overwinning op hun vijanden. In deze tijd houdt hij hen geestelijk sterk en verzekert hen van redding op basis van Jezus’ slachtoffer (Romeinen 5:9). Hij doet dit omdat ze prachtig zijn in zijn ogen.
2. Waar kunnen Gods dienstknechten zeker van zijn, ook al hebben ze tegenstand te verduren?
2 Natuurlijk zullen degenen die in een in duisternis gehulde wereld ’met godvruchtige toewijding leven’ tegenstand ondervinden (2 Timotheüs 3:12). Niettemin neemt Jehovah nota van de tegenstanders en hij waarschuwt hen: „Elke natie en elk koninkrijk die u niet zullen dienen, zullen vergaan; en de natiën zelf zullen zonder mankeren tot verwoesting komen” (Jesaja 60:12). In deze tijd neemt tegenstand vele vormen aan. In sommige landen proberen tegenstanders de aanbidding die oprechte christenen aan Jehovah schenken, te belemmeren of aan verbodsbepalingen te onderwerpen. In andere landen worden Jehovah’s aanbidders door fanatiekelingen lichamelijk mishandeld en worden hun bezittingen verbrand. Maar bedenk dat Jehovah reeds heeft bepaald waartoe elke oppositie tegen de tenuitvoerbrenging van zijn wil leidt. Tegenstanders zullen aan hun eind komen. Zij die strijden tegen Sion, dat door haar kinderen op aarde wordt vertegenwoordigd, kunnen geen succes hebben. Is dat geen bemoedigende verzekering van onze grote God, Jehovah?
Boven verwachting gezegend
3. Hoe wordt de schoonheid en de vruchtbaarheid van Jehovah’s aanbidders geïllustreerd?
3 De waarheid is dat Jehovah gedurende de laatste dagen van dit samenstel van dingen zijn dienstknechten boven hun verwachtingen heeft gezegend. Hij heeft vooral zijn plaats van aanbidding en degenen die zich erin bevinden en zijn naam dragen geleidelijk luister verleend. Volgens Jesaja’s profetie zegt hij tegen Sion: „Tot u zal zelfs de heerlijkheid van de Libanon komen, de jeneverboom, de es en de cipres tegelijk, om de plaats van mijn heiligdom luister bij te zetten; en de plaats van mijn voeten zal ik heerlijk maken” (Jesaja 60:13). Met florerende bossen bedekte bergen vormen een indrukwekkende aanblik. Weelderige bomen zijn dus passende symbolen van de schoonheid en de vruchtbaarheid van Jehovah’s aanbidders. — Jesaja 41:19; 55:13.
4. Wat is het „heiligdom” en de „plaats van [Jehovah’s] voeten”, en hoe is er luister aan verleend?
4 Wat is het in Jesaja 60:13 genoemde „heiligdom” en de „plaats van [Jehovah’s] voeten”? Met deze termen wordt gedoeld op de aardse voorhoven van Jehovah’s grote geestelijke tempel ofwel de regeling voor het in aanbidding naderen tot hem door bemiddeling van Jezus Christus (Hebreeën 8:1-5; 9:2-10, 23). Jehovah heeft zijn voornemen bekendgemaakt om die geestelijke tempel te verheerlijken door mensen uit alle natiën te vergaderen om daar te komen aanbidden (Haggaï 2:7). Jesaja had voordien menigten uit alle natiën naar Jehovah’s verheven berg van aanbidding zien stromen (Jesaja 2:1-4). Honderden jaren later zag de apostel Johannes in een visioen „een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen”. Dezen stonden ’voor de troon van God en verrichtten dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel’ (Openbaring 7:9, 15). Daar deze profetieën in onze tijd in vervulling zijn gegaan, hebben we met eigen ogen gezien dat Jehovah’s huis luister is verleend.
5. Welke grote verandering ten goede hebben de kinderen van Sion ervaren?
5 Wat een geweldige verandering ten goede is dit alles voor Sion geweest! Jesaja zegt: „In plaats dat gij geheel verlaten en gehaat bleekt te zijn, zonder dat iemand erdoorheen trok, wil ik u zelfs stellen tot een trots voor onbepaalde tijd, een uitbundige vreugde voor geslacht op geslacht” (Jesaja 60:15). Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog maakte „het Israël Gods” inderdaad een ellendige periode mee (Galaten 6:16). Ze voelde zich „geheel verlaten”, want haar kinderen op aarde onderscheidden niet duidelijk wat Gods wil voor hen was. Maar in 1919 bracht Jehovah zijn gezalfde dienstknechten weer tot leven en sindsdien heeft hij hen gezegend met schitterende geestelijke voorspoed. Is bovendien de belofte in dit vers niet opwindend? Jehovah zal Sion bezien als „een trots”. Ja, Sions kinderen, en Jehovah zelf, zullen trots zijn op Sion. Ze zal „een uitbundige vreugde”, een reden tot grenzeloze vreugde zijn. En dat zal niet slechts voor een korte tijd zijn. De begunstigde toestand van Sion, vertegenwoordigd door haar aardse kinderen, zal „voor geslacht op geslacht” duren. Er zal nooit een einde aan komen.
6. Hoe gebruiken ware christenen de middelen van de natiën?
6 Luister nu naar een andere goddelijke belofte. Jehovah richt zich tot Sion in de volgende bewoordingen: „Gij zult werkelijk de melk van natiën zuigen, en aan de borst van koningen zult gij zuigen; en gij zult stellig weten dat ik, Jehovah, uw Redder ben en dat de Machtige van Jakob uw Terugkoper is” (Jesaja 60:16). Hoe voedt Sion zich met „de melk van natiën” en zuigt ze „aan de borst van koningen”? Doordat gezalfde christenen en hun metgezellen, de „andere schapen”, de kostbare middelen van de natiën gebruiken teneinde de zuivere aanbidding te bevorderen (Johannes 10:16). Vrijwillig geschonken financiële bijdragen vormen een hulp om een groot, internationaal predikings- en onderwijzingswerk mogelijk te maken. Een verstandig gebruik van de moderne technologie vergemakkelijkt het uitgeven van bijbels en bijbelse lectuur in honderden talen. Tegenwoordig is de bijbelse waarheid voor meer mensen beschikbaar dan ooit het geval is geweest. Burgers van vele, vele landen komen te weten dat Jehovah, die zijn gezalfde dienstknechten uit geestelijke gevangenschap heeft teruggekocht, werkelijk de Redder is.
Organisatorische vooruitgang
7. Welke in het oog springende verbeteringen hebben Sions kinderen meegemaakt?
7 Jehovah heeft zijn volk op nog een manier luister verleend. Hij heeft hen met organisatorische vooruitgang gezegend. We lezen in Jesaja 60:17: „In plaats van het koper zal ik goud brengen, en in plaats van het ijzer zal ik zilver brengen, en in plaats van het hout, koper, en in plaats van de stenen, ijzer; en ik wil vrede tot uw opzieners aanstellen en rechtvaardigheid tot uw taaktoewijzers.” Het vervangen van koper door goud is een verbetering, en hetzelfde geldt voor de andere genoemde materialen. In overeenstemming daarmee heeft het Israël Gods in de loop van de laatste dagen voortdurend organisatorische verbeteringen meegemaakt. Laten we daar eens een paar voorbeelden van bekijken.
8-10. Beschrijf enkele organisatorische verbeteringen die zich sinds 1919 hebben voorgedaan.
8 Vóór 1919 werden gemeenten van Gods volk bestuurd door ouderlingen en diakenen die allen democratisch door leden van de gemeente gekozen werden. Vanaf dat jaar stelde „de getrouwe en beleidvolle slaaf” in elke gemeente een dienstleider aan om het opzicht te voeren over de velddienstactiviteiten (Mattheüs 24:45-47). Maar in veel gemeenten was die regeling niet zo doeltreffend omdat sommige gekozen ouderlingen het evangelisatiewerk niet volledig ondersteunden. Vandaar dat de gemeenten in 1932 orders kregen niet langer ouderlingen en diakenen te kiezen. In plaats daarvan moesten ze mannen kiezen die als een dienstcomité met de dienstleider zouden samenwerken. Dat was als het ware „koper” in plaats van „hout” — een grote verbetering!
9 In 1938 besloten gemeenten over de hele wereld een verbeterde regeling te aanvaarden die meer in overeenstemming was met het schriftuurlijke precedent. Het bestuur van de gemeente werd toevertrouwd aan een groepsdienaar, die geassisteerd werd door andere dienaren, allemaal aangesteld onder supervisie van de getrouwe en beleidvolle slaaf. Geen verkiezingen meer! Aldus werden alle gemeentelijke aanstellingen op een theocratische manier gedaan. Dat was als het ware „ijzer” in plaats van „stenen” of „goud” in plaats van „koper”.
10 Sindsdien is de vooruitgang verder gegaan. In 1972 werd bijvoorbeeld ingezien dat gemeenten waarover een samenwerkend lichaam van theocratisch aangestelde ouderlingen het opzicht voert, waarbij geen enkele ouderling autoriteit uitoefent over de andere, nog dichter de manier benadert waarop de eerste-eeuwse christelijke gemeenten werden bestuurd. Bovendien werd er ongeveer twee jaar geleden nog een stap voorwaarts gedaan. Er kwam een wijziging in het bestuur van bepaalde wettelijke corporaties, waardoor het Besturende Lichaam zich vollediger op de geestelijke belangen van Gods volk kon concentreren in plaats van zich door dagelijkse wettelijke aangelegenheden te laten afleiden.
11. Wie staat er achter de organisatorische veranderingen onder Gods volk, en waartoe hebben deze veranderingen geleid?
11 Wie staat er achter deze progressieve veranderingen? Niemand minder dan Jehovah God. Hij is degene die zegt: ’Ik zal goud brengen.’ En hij is degene die verder zegt: „Ik wil vrede tot uw opzieners aanstellen en rechtvaardigheid tot uw taaktoewijzers.” Ja, Jehovah is verantwoordelijk voor het opzicht over zijn volk. In Jesaja 60:18 lezen we: „Van geweld zal niet meer worden gehoord in uw land, noch van gewelddadige plundering of verbreking binnen uw grenzen. En gij zult uw eigen muren stellig Redding noemen en uw poorten Lof.” Wat zijn dat schitterende woorden! Maar hoe zijn ze in vervulling gegaan?
12. Hoe is vrede onder ware christenen gaan heersen?
12 Ware christenen houden voor onderricht en leiding oplettend het oog gericht op Jehovah, en het resultaat is zoals Jesaja heeft voorzegd: „Al uw zonen zullen door Jehovah onderwezen personen zijn, en de vrede van uw zonen zal overvloedig zijn” (Jesaja 54:13). Bovendien is Jehovah’s geest ten aanzien van zijn volk werkzaam, en tot de vrucht van die geest behoort vrede (Galaten 5:22, 23). De daaruit voortvloeiende vreedzaamheid van Jehovah’s dienstknechten maakt hen tot een verkwikkende oase in een gewelddadige wereld. Hun vredige toestand, gebaseerd op de liefde die christenen voor elkaar hebben, is een voorproefje van het leven in de nieuwe wereld (Johannes 15:17; Kolossenzen 3:14). Het is voor ieder van ons beslist heerlijk om die vrede te genieten en ertoe bij te dragen. Deze vrede brengt lof en eer aan God en is een belangrijk onderdeel van ons geestelijke paradijs! — Jesaja 11:9.
Jehovah’s licht zal blijven schijnen
13. Waarom kunnen we er zeker van zijn dat Jehovah’s licht nooit zal ophouden op zijn volk te schijnen?
13 Zal Jehovah’s licht op zijn volk blijven schijnen? Ja! In Jesaja 60:19, 20 lezen we: „Voor u zal de zon niet meer een licht blijken te zijn bij dag, en wat glans betreft, de maan zelf zal u geen licht meer geven. En Jehovah moet voor u een voor onbepaalde tijd durend licht worden, en uw God uw luister. Uw zon zal niet meer ondergaan, noch zal uw maan afnemen; want Jehovah zelf zal voor u tot een voor onbepaalde tijd durend licht worden, en de dagen van uw rouw zullen voltooid zijn.” Toen de „rouw” van de geestelijke ballingen in 1919 voltooid was, begon Jehovah’s licht op hen te schijnen. Meer dan tachtig jaar later verheugen ze zich nog steeds in Jehovah’s gunst aangezien zijn licht blijft schijnen. En daar zal geen eind aan komen. Met betrekking tot zijn aanbidders zal onze God niet „ondergaan” zoals de zon of „afnemen” zoals de maan. In plaats daarvan zal hij tot in alle eeuwigheid licht op hen laten schijnen. Wat een geweldige zekerheid is dat voor ons die in de laatste dagen van deze in duisternis verkerende wereld leven!
14, 15. (a) In welk opzicht zijn alle dienstknechten van God „rechtvaardig”? (b) Naar welke belangrijke vervulling zien de andere schapen met betrekking tot Jesaja 60:21 uit?
14 Hoor nu nog een belofte die Jehovah doet in verband met Sions aardse vertegenwoordiger, het Israël Gods. Jesaja 60:21 zegt: „Wat uw volk betreft, zij zullen allen rechtvaardig zijn; tot onbepaalde tijd zullen zij het land in bezit houden, de spruit van mijn planting, het werk van mijn handen, opdat mij luister wordt verleend.” Toen de gezalfde christenen in 1919 tot activiteit werden hersteld, waren ze een ongewone groep mensen. In een uitgesproken zondige wereld waren ze „rechtvaardig verklaard” op basis van hun onwankelbare geloof in het loskoopoffer van Christus Jezus (Romeinen 3:24; 5:1). In dat jaar namen ze, net als de uit Babylonische gevangenschap bevrijde Israëlieten, een „land” in bezit, een geestelijk land, of domein van activiteit, waarin ze zich in een geestelijk paradijs zouden verheugen (Jesaja 66:8). De paradijselijke schoonheid van dat land zal nooit afnemen omdat, in tegenstelling tot het oude Israël, het Israël Gods als natie niet ontrouw zal blijken. Hun geloof, hun volharding en hun ijver zullen nooit ophouden Gods naam te eren.
15 Alle leden van die geestelijke natie zijn opgenomen in het nieuwe verbond. Allen hebben Jehovah’s wet in hun hart geschreven staan, en Jehovah heeft hun zonden vergeven op basis van Jezus’ loskoopoffer (Jeremia 31:31-34). Hij verklaart hen rechtvaardig als „zonen” en behandelt hen alsof ze volmaakt zijn (Romeinen 8:15, 16, 29, 30). Hun metgezellen, de andere schapen, hebben op basis van Jezus’ slachtoffer ook vergeving van hun zonden ontvangen en zijn, net als Abraham, door middel van geloof rechtvaardig verklaard als vrienden van God. „Zij hebben hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.” En deze metgezellen, de andere schapen, zien uit naar nog een buitengewone zegen. Nadat ze „de grote verdrukking” hebben overleefd of uit de doden zijn opgewekt, zullen ze getuige zijn van een letterlijke vervulling van de woorden uit Jesaja 60:21, wanneer de hele aarde een paradijs wordt (Openbaring 7:14; Romeinen 4:1-3). Dan ’zullen de zachtmoedigen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede’. — Psalm 37:11, 29.
De toename houdt aan
16. Welke opmerkelijke belofte heeft Jehovah gedaan, en hoe is die in vervulling gegaan?
16 In het laatste vers van Jesaja hoofdstuk 60 lezen we Jehovah’s laatste belofte in dit hoofdstuk. Hij zegt tegen Sion: „De kleine zelf zal tot duizend worden, en de geringe tot een machtige natie. Ikzelf, Jehovah, zal het te zijner tijd bespoedigen” (Jesaja 60:22). In onze tijd heeft Jehovah zijn woord gehouden. Toen de gezalfde christenen in 1919 tot activiteit werden hersteld, was hun aantal gering — ze waren werkelijk een „kleine”. Hun aantal groeide toen er meer geestelijke Israëlieten werden binnengebracht. En vervolgens begonnen de andere schapen in steeds grotere aantallen toe te stromen. De vredige toestand van Gods volk, het geestelijke paradijs dat in hun „land” bestaat, heeft zo veel oprechte mensen aangetrokken dat „de geringe” werkelijk „een machtige natie” is geworden. Op het moment is deze „natie” — het Israël Gods en ruim zes miljoen opgedragen „buitenlanders” — volkrijker dan veel van de soevereine staten die de wereld telt (Jesaja 60:10). Al haar burgers weerkaatsen met elkaar Jehovah’s licht en dat maakt hen allemaal prachtig in zijn ogen.
17. Welke uitwerking heeft deze bespreking van Jesaja hoofdstuk 60 op u?
17 Ja, het is geloofversterkend de hoogtepunten van Jesaja hoofdstuk 60 door te nemen. Het is vertroostend te zien dat Jehovah zo lang van tevoren wist dat zijn dienstknechten in een geestelijke ballingschap zouden gaan en vervolgens hersteld zouden worden. Het doet ons versteld staan dat Jehovah zo lang van tevoren de grote toename in het aantal ware aanbidders in onze tijd heeft voorzien. Hoe vertroostend is het bovendien te bedenken dat Jehovah ons niet in de steek zal laten! Hoe liefdevol is de verzekering dat de poorten van „de stad” altijd open zullen blijven om degenen gastvrij te ontvangen die „de juiste gezindheid voor het eeuwige leven” bezitten! (Handelingen 13:48) Jehovah zal op zijn dienstknechten blijven schijnen. Sion zal een reden tot trots blijven terwijl haar kinderen hun licht steeds helderder laten schijnen (Mattheüs 5:16). Wij zijn beslist vastberadener dan ooit om dicht bij het Israël Gods te blijven en ons voorrecht om Jehovah’s licht te weerkaatsen, kostbaar te achten!
Kunt u dit uitleggen?
• Waar kunnen we met betrekking tot tegenstand zeker van zijn?
• Hoe hebben Sions kinderen ’de melk van natiën gezogen’?
• Op welke manieren heeft Jehovah ’koper in plaats van hout gebracht’?
• Welke twee hoedanigheden worden in Jesaja 60:17, 21 beklemtoond?
• Hoe is „de geringe” tot „een machtige natie” geworden?
[Kader/Illustraties op blz. 18]
JESAJA’S PROFETIE — Licht voor de hele mensheid
De essentie van het materiaal in deze artikelen werd gepresenteerd in een toespraak die in 2001/2002 op de „Onderwijzers van Gods woord”-districtscongressen werd gehouden. Aan het einde van de lezing gaf de spreker in de meeste plaatsen een nieuwe publicatie vrij, getiteld Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid, Deel 2. Het jaar daarvoor was Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid, Deel 1, vrijgegeven. Met de vrijgave van deze nieuwe publicatie beschikken we nu over een up-to-date bespreking van bijna elk vers in het boek Jesaja. Deze delen blijken een voortreffelijke hulp te zijn in het verdiepen van ons begrip van en onze waardering voor het geloofversterkende profetische boek Jesaja.
[Illustraties op blz. 15]
In weerwil van felle tegenstand ’luistert Jehovah zijn dienstknechten op met redding’
[Illustraties op blz. 16]
Gods dienstknechten gebruiken kostbare middelen van de natiën om de zuivere aanbidding te bevorderen
[Illustratie op blz. 17]
Jehovah heeft zijn volk gezegend met organisatorische vooruitgang en vrede