Maak een verstandig gebruik van uw christelijke vrijheid
„Weest als vrije mensen, en gebruikt toch uw vrijheid . . . als slaven van God.” — 1 PETRUS 2:16.
1. Welke vrijheid verloor Adam, en in welke vrijheid zal Jehovah de mensheid herstellen?
TOEN onze eerste ouders in de tuin van Eden zondigden, lieten zij voor hun kinderen een glorierijke erfenis verloren gaan — vrijheid van zonde en verderf. Het gevolg was dat wij allen geboren werden als slaven van verderf en de dood. Gelukkig is het echter Jehovah’s voornemen getrouwe mensen opnieuw in een toestand van schitterende vrijheid te brengen. In deze tijd zien rechtgeaarde personen vol verwachting uit naar „het openbaar worden van de zonen Gods” tengevolge waarvan zij ’vrijgemaakt zullen worden van de slavernij des verderfs en de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods zullen hebben’. — Romeinen 8:19-21.
’Gezalfd om te prediken’
2, 3. (a) Wie zijn „de zonen Gods”? (b) In welke schitterende positie verheugen zij zich, en welke verantwoordelijkheid brengt dit met zich?
2 Wie zijn deze „zonen Gods”? Zij zijn met de geest gezalfde broeders van Jezus die met hem in het hemelse koninkrijk zullen regeren. De eersten van hen verschenen gedurende de eerste eeuw G.T. Zij aanvaardden de bevrijdende waarheid die Jezus onderwees, en vanaf Pinksteren 33 G.T. hadden zij deel aan de glorierijke voorrechten waarover Petrus sprak toen hij aan hen schreef: „Gij zijt ’een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk tot een speciaal bezit’.” — 1 Petrus 2:9a; Johannes 8:32.
3 Gods speciale bezit te zijn — wat een schitterende zegen! En het hedendaagse overblijfsel van deze gezalfde zonen Gods neemt dezelfde gezegende positie bij God in. Maar met zo’n verheven voorrecht gaan verantwoordelijkheden gepaard. Petrus vestigde de aandacht op een hiervan toen hij vervolgens zei dat het de bedoeling was dat zij ’alom de voortreffelijkheden zouden bekendmaken van degene die hen uit de duisternis had geroepen tot zijn wonderbaar licht’. — 1 Petrus 2:9b.
4. Hoe hebben gezalfde christenen zich gekweten van de verantwoordelijkheid waarmee hun christelijke vrijheid gepaard gaat?
4 Hebben gezalfde christenen zich gekweten van deze verantwoordelijkheid om alom Gods voortreffelijkheden bekend te maken? Ja. Profetisch doelend op de gezalfden sinds 1919, zei Jesaja: „De geest van de Soevereine Heer Jehovah is op mij, omdat Jehovah mij heeft gezalfd om de zachtmoedigen goed nieuws te vertellen. Hij heeft mij gezonden om de gebrokenen van hart te verbinden, om vrijheid uit te roepen tot de gevangengenomenen en het wijde openen van de ogen zelfs tot de gevangenen; om uit te roepen het jaar van goede wil van de zijde van Jehovah en de dag der wraak van de zijde van onze God” (Jesaja 61:1, 2). In deze tijd is het gezalfde overblijfsel in navolging van het voorbeeld van Jezus, op wie deze schriftplaats in eerste instantie van toepassing was, ijverig bezig anderen het goede nieuws van vrijheid bekend te maken. — Mattheüs 4:23-25; Lukas 4:14-21.
5, 6. (a) Wat is het resultaat geweest van de enthousiaste prediking van gezalfde christenen? (b) Welke voorrechten en verantwoordelijkheden genieten de leden van de grote schare?
5 Als resultaat van hun enthousiaste prediking is er in deze laatste dagen een grote schare andere schapen op het wereldtoneel verschenen. Zij zijn uit alle natiën gekomen om zich bij de gezalfden te voegen in het dienen van Jehovah, en de waarheid heeft ook dezen vrijgemaakt (Zacharia 8:23; Johannes 10:16). Net als Abraham zijn zij op basis van geloof rechtvaardig verklaard en in een intieme verhouding tot Jehovah God gekomen. En net als bij Rachab doet het feit dat zij rechtvaardig verklaard zijn, hen voor overleving in aanmerking komen — in hun geval overleving van Armageddon (Jakobus 2:23-25; Openbaring 16:14, 16). Maar zulke verheven voorrechten brengen ook de verantwoordelijkheid mee anderen over Gods heerlijkheid te vertellen. Daarom zag Johannes hen in het openbaar Jehovah loven, ’met een luide stem roepend en zeggend: „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam.”’ — Openbaring 7:9, 10, 14.
6 Vorig jaar heeft de grote schare, waarvan het aantal inmiddels meer dan vier miljoen bedraagt, samen met de kleine, nog resterende groep gezalfde christenen bijna een miljard uur besteed aan het alom bekendmaken van de voortreffelijkheden van Jehovah! Dit was de allerbeste manier om hun geestelijke vrijheid te gebruiken.
„Eert de koning”
7, 8. Met welke verantwoordelijkheid ten aanzien van wereldlijke autoriteit gaat christelijke vrijheid gepaard, en welke verkeerde instelling moeten wij in dit opzicht vermijden?
7 Onze christelijke vrijheid brengt nog meer verantwoordelijkheden mee. Petrus wees op enkele ervan toen hij schreef: „Eert alle soorten van mensen, hebt liefde voor de gehele gemeenschap van broeders, vreest God, eert de koning” (1 Petrus 2:17). Wat ligt er opgesloten in de zinsnede „eert de koning”?
8 „De koning” staat hier voor wereldlijke regeerders. In deze tijd heeft zich een geest van minachting voor autoriteit ontwikkeld in de wereld, en dit kan heel gemakkelijk ook christenen beïnvloeden. Een christen zou zich zelfs kunnen afvragen waarom hij „de koning” zou moeten eren, aangezien ’de gehele wereld in de macht van de goddeloze ligt’ (1 Johannes 5:19). In het licht van deze uitspraak zou hij zich vrij kunnen voelen om bepaalde hinderlijke wetten ongehoorzaam te zijn en belasting te ontduiken, als hij dit ongestraft zou klaarspelen. Maar dit zou indruisen tegen Jezus’ uitdrukkelijke gebod ’caesar terug te betalen wat van caesar is’. Het zou er feitelijk op neerkomen dat hij ’zijn vrijheid gebruikte als een dekmantel voor slechtheid’. — Mattheüs 22:21; 1 Petrus 2:16.
9. Wat zijn twee goede redenen om de wereldlijke autoriteit gehoorzaam te zijn?
9 Christenen zijn verplicht de autoriteit te eren en eraan onderworpen te zijn — ook al is dit slechts in relatieve zin (Handelingen 5:29). Waarom? In 1 Petrus 2:14, 15 wijst Petrus op drie redenen wanneer hij zegt dat stadhouders „door [God] gezonden zijn om boosdoeners straf toe te dienen maar hen die het goede doen te loven”. De vrees om gestraft te worden geeft al voldoende reden om de autoriteit te gehoorzamen. Wat een schande zou het zijn wanneer een van Jehovah’s Getuigen een geldstraf kreeg of in de gevangenis kwam wegens geweldpleging of diefstal of een ander misdrijf! Wat zouden sommigen het prachtig vinden aan zoiets ruchtbaarheid te geven! Anderzijds zullen wij, door een reputatie op te bouwen van gehoorzaamheid aan wetten, lof ontvangen van onbevooroordeelde bestuurders. Zij zullen ons wellicht meer vrijheid laten in onze prediking van het goede nieuws. En bovendien, ’door het goede te doen, zullen wij de onwetende praat van de onredelijke mensen doen verstommen’ (1 Petrus 2:15b). Dit vormt een tweede reden voor het gehoorzamen van autoriteit. — Romeinen 13:3.
10. Wat is de krachtigste reden om de wereldlijke autoriteit te gehoorzamen?
10 Maar er is een krachtiger reden. De autoriteiten bestaan krachtens Jehovah’s toelating. Zoals Petrus zegt, zijn de politieke heersers „door [Jehovah] gezonden”, en het is „de wil van God” dat christenen aan hen onderworpen blijven (1 Petrus 2:15a). In dezelfde trant uit zich ook de apostel Paulus: „De bestaande autoriteiten zijn door God in hun relatieve posities geplaatst.” Vandaar dat ons door de bijbel gevormde geweten ons beweegt de autoriteiten te gehoorzamen. Als wij weigeren ons aan hen te onderwerpen, hebben wij ons „tegen de regeling van God gesteld” (Romeinen 13:1, 2, 5). Wie onder ons zou zich opzettelijk tegen Gods regeling willen stellen? Wat een misbruik van christelijke vrijheid zou dat zijn!
’Hebt liefde voor de broeders’
11, 12. (a) Met welke verantwoordelijkheid jegens medegelovigen gaat onze christelijke vrijheid gepaard? (b) Wie verdienen speciaal onze liefdevolle consideratie, en waarom?
11 Petrus zei ook dat een christen onder de verplichting staat ’liefde te hebben voor de gehele gemeenschap van broeders’ (1 Petrus 2:17). Dit is nog een verantwoordelijkheid die voortvloeit uit christelijke vrijheid. De meesten van ons behoren tot een gemeente. En allemaal behoren wij tot de internationale gemeenschap, of organisatie, van broeders. Liefde voor dezen te tonen is een verstandig gebruik van onze vrijheid. — Johannes 15:12, 13.
12 De apostel Paulus maakte apart melding van een groep christenen die speciaal onze liefde verdienen. Hij zei: „Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen, opdat zij dit met vreugde en niet met zuchten mogen doen, want dit zou voor u schadelijk zijn” (Hebreeën 13:17). Degenen die in de gemeente de leiding nemen, zijn de ouderlingen. Het is waar dat deze mannen niet volmaakt zijn. Niettemin zijn zij aangesteld onder supervisie van het Besturende Lichaam. Zij geven leiding door hun voorbeeld en op een wijze die van consideratie getuigt, en zij hebben de toewijzing over onze ziel te waken. Wat een belangrijke toewijzing! (Hebreeën 13:7) Gelukkig hebben de meeste gemeenten een voortreffelijke geest van samenwerking, en het is een vreugde voor ouderlingen om er hun werk te doen. Moeilijker is het als afzonderlijke personen niet willen samenwerken. De ouderling doet dan nog steeds zijn werk, maar, zoals Paulus zegt, hij doet het met „zuchten”. Wij willen er beslist niet de oorzaak van zijn dat ouderlingen zuchten! Wij willen dat zij vreugde vinden in hun werk zodat zij ons kunnen opbouwen.
13. Wat zijn enkele manieren waarop wij met de ouderlingen kunnen samenwerken?
13 Wat zijn enkele manieren waarop wij met de ouderlingen kunnen samenwerken? Een ervan is te helpen met het onderhoud en het schoonmaken van de Koninkrijkszaal. Een andere is samen te werken in het bezoeken van de zieken en het helpen van de invaliden. Ook kunnen wij ernaar streven geestelijk sterk te blijven, teneinde geen last te worden. Een belangrijk terrein van samenwerking is het bewaren van de morele en geestelijke reinheid van de gemeente, zowel door ons eigen gedrag als door het melden van gevallen van ernstige zonde die onder onze aandacht komen.
14. Hoe dienen wij samen te werken met een door de ouderlingen ondernomen disciplinaire actie?
14 Soms moeten ouderlingen, om de gemeente rein te houden, een onberouwvolle kwaaddoener uitsluiten (1 Korinthiërs 5:1-5). Dit beschermt de gemeente. Wellicht helpt het ook de kwaaddoener. Vaak heeft zulk streng onderricht ertoe bijgedragen dat een zondaar tot bezinning kwam. Maar als de uitgeslotene nu eens een goede vriend of een familielid is? Veronderstel dat de persoon in kwestie onze vader of moeder of onze zoon of dochter is. Respecteren wij dan toch de door de ouderlingen ondernomen actie? Het is waar, dit kan moeilijk zijn. Maar wat zou het een verkeerd gebruik van onze vrijheid zijn wanneer wij de beslissing van de ouderlingen in twijfel trekken en geestelijke omgang blijven hebben met iemand die een verderfelijke invloed in de gemeente is gebleken! (2 Johannes 10, 11) Jehovah’s volk als geheel is te prijzen voor de manier waarop zij in zulke kwesties meewerken. Het resultaat is dat Jehovah’s organisatie onbesmet blijft in deze onreine wereld. — Jakobus 1:27.
15. Wat dient iemand onmiddellijk te doen als hij een ernstige zonde begaat?
15 Maar als wij nu eens een ernstige zonde begaan? Koning David beschreef degenen die Jehovah’s gunst genieten toen hij zei: „Wie mag de berg van Jehovah bestijgen, en wie mag er opstaan in zijn heilige plaats? Al wie onschuldig van handen en rein van hart is, die Mijn ziel niet naar louter waardeloosheid heeft gevoerd, noch bedrieglijk een eed heeft afgelegd” (Psalm 24:3, 4). Als wij om de een of andere reden niet langer „onschuldig van handen en rein van hart” zijn, moeten wij onmiddellijk stappen ondernemen. Ons eeuwige leven staat op het spel.
16, 17. Waarom moet iemand die een ernstige zonde heeft bedreven, niet proberen de zaak alleen op te lossen?
16 Sommigen zijn in de verleiding gekomen ernstige zonden te verbergen, misschien bij zichzelf redenerend: ’Ik heb die zonde aan Jehovah beleden en heb berouw. Waarom zou ik er dan nog de ouderlingen bij halen?’ De kwaaddoener kan zich gegeneerd voelen of bang zijn voor wat de ouderlingen zullen gaan doen. Hij dient echter te bedenken dat hoewel alleen Jehovah ons kan reinigen van zonde, Hij de ouderlingen in de eerste plaats verantwoordelijk heeft gesteld voor de reinheid van de gemeente (Psalm 51:2). Zij zijn er voor het genezingsproces, voor „het terechtbrengen van de heiligen” (Efeziërs 4:12). Niet naar hen toe gaan wanneer wij geestelijke hulp nodig hebben, is zoiets als niet naar een dokter gaan wanneer wij ziek zijn.
17 Sommigen die proberen kwesties alleen af te handelen, bemerken dat hun geweten hen maanden of jaren later nog steeds ernstig kwelt. Erger nog, anderen die een ernstige zonde verbergen, vervallen een tweede of zelfs derde maal in zonde. Wanneer de kwestie uiteindelijk onder de aandacht van de ouderlingen komt, is het een zaak van herhaaldelijk kwaaddoen. Hoeveel beter is het de raad van Jakobus op te volgen! Hij schreef: „Is iemand onder u ziek? Laat hij de oudere mannen van de gemeente bij zich roepen, en laten zij over hem bidden en hem in de naam van Jehovah met olie inwrijven” (Jakobus 5:14). Ga naar de ouderlingen wanneer het nog een tijd om te genezen is. Als wij te lang wachten, zouden wij verhard kunnen raken in een handelwijze van zonde. — Prediker 3:3; Jesaja 32:1, 2.
Uiterlijk en ontspanning
18, 19. Waarom liet een priester zich lovend uit over Jehovah’s Getuigen?
18 Vijf jaar geleden uitte een priester in Italië in een parochieblad lovende woorden over Jehovah’s Getuigen.a Hij zei: „Persoonlijk vind ik Jehovah’s Getuigen sympathiek; ik geef het eerlijk toe. . . . De Getuigen die ik ken, zijn zeer welgemanierd, spreken met zachte, vriendelijke stem . . . [en] beschikken over een grote overredingskracht. Wanneer zullen wij begrijpen dat waarheid een aanvaardbare presentatie behoeft? Dat degenen die de waarheid bekendmaken, niet halfslachtig, slonzig of slordig hoeven te zijn of vies hoeven te ruiken?”
19 Volgens deze woorden was de priester onder andere onder de indruk van de manier waarop de Getuigen zich kleedden en presenteerden. Het is duidelijk dat degenen die hij had ontmoet, geluisterd hadden naar de raad die „de getrouwe en beleidvolle slaaf” door de jaren heen heeft gegeven (Mattheüs 24:45). De bijbel zegt dat kleding voor vrouwen ’welverzorgd en bescheiden’ dient te zijn (1 Timotheüs 2:9). In deze decadente tijd is die raad ook voor mannen noodzakelijk. Is het niet logisch dat vertegenwoordigers van Gods koninkrijk zich fatsoenlijk aan buitenstaanders moeten presenteren?
20. Waarom moet een christen te allen tijde op zijn kleding letten?
20 Sommigen zijn het er wellicht mee eens dat zij er zorgvuldig op moeten letten hoe zij op vergaderingen en in de velddienst gekleed gaan, maar zijn misschien van mening dat bij andere gelegenheden bijbelse beginselen niet van toepassing zijn. Houden wij er echter ooit mee op vertegenwoordigers van Gods koninkrijk te zijn? Het is waar dat de omstandigheden kunnen verschillen. Als wij met de bouw van een Koninkrijkszaal helpen, zullen wij ons anders kleden dan wanneer wij in diezelfde Koninkrijkszaal een vergadering bijwonen. In onze vrije tijd zullen wij waarschijnlijk wat gemakkelijker gekleed gaan. Maar altijd wanneer wij door buitenstaanders gadegeslagen worden, dient onze kleding welverzorgd en bescheiden te zijn.
21, 22. Hoe zijn wij beschermd tegen schadelijke vormen van ontspanning, en hoe dienen wij raad ten aanzien van zulke kwesties te bezien?
21 Nog een terrein dat al veel aandacht heeft gekregen, is ontspanning. Mensen — vooral jonge mensen — hebben ontspanning nodig. Het is geen zonde of tijdverspilling om ontspanning voor het gezin op het schema te zetten. Zelfs Jezus nodigde zijn discipelen uit om ’wat uit te rusten’ (Markus 6:31). Maar pas ervoor op dat ontspanning niet de deur opent tot geestelijke verontreiniging. Wij leven in een wereld waar in veel van de geboden ontspanning de nadruk wordt gelegd op seksuele immoraliteit, grof geweld, griezelverhalen of spiritisme (2 Timotheüs 3:3; Openbaring 22:15). De getrouwe en beleidvolle slaaf is op zijn hoede voor zulke gevaren en waarschuwt ons er voortdurend tegen. Vinden wij dat zulke vermaningen inbreuk maken op onze vrijheid? Of zijn wij dankbaar dat Jehovah’s organisatie zich voldoende om ons bekommert om zulke gevaren voortdurend onder onze aandacht te brengen? — Psalm 19:7; 119:95.
22 Vergeet nooit dat hoewel onze vrijheid van Jehovah afkomstig is, wij verantwoordelijk zijn voor de manier waarop wij die vrijheid gebruiken. Als wij goede raad in de wind slaan en verkeerde beslissingen nemen, kunnen wij niet iemand anders de schuld geven. Het is zoals de apostel Paulus zegt: „Een ieder van ons [zal] voor zichzelf rekenschap afleggen aan God.” — Romeinen 14:12; Hebreeën 4:13.
Zie uit naar de vrijheid van de kinderen Gods
23. (a) Welke zegeningen op het terrein van vrijheid genieten wij thans? (b) Naar welke zegeningen zien wij vurig uit?
23 Wij zijn inderdaad een gezegend volk. Wij zijn vrij van valse religie en bijgeloof. Dank zij het loskoopoffer kunnen wij Jehovah met een gereinigd geweten naderen, in geestelijk opzicht vrij van slavernij aan zonde en dood. En spoedig komt „het openbaar worden van de zonen Gods”. Te Armageddon zullen Jezus’ broeders in hun hemelse heerlijkheid aan mensen openbaar gemaakt worden als vernietigers van Jehovah’s vijanden (Romeinen 8:19; 2 Thessalonicenzen 1:6-8; Openbaring 2:26, 27). Daarna zullen deze zonen van God openbaar gemaakt worden als kanalen waarlangs zegeningen van de troon van God naar de mensheid stromen (Openbaring 22:1-5). Uiteindelijk zal dit openbaar worden van de zonen Gods tot resultaat hebben dat de getrouwe mensheid gezegend zal worden met de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods. Ziet u naar die tijd uit? Gebruik uw christelijke vrijheid dan verstandig. Dien nu God als slaaf, en u zult u tot in alle eeuwigheid in die glorierijke vrijheid verheugen!
[Voetnoot]
a De priester trok dit compliment later in, kennelijk onder druk.
Overzichtskader
◻ Hoe hebben de gezalfden en de andere schapen Jehovah verheerlijkt?
◻ Waarom dienen christenen de wereldlijke autoriteit te eren?
◻ Op welke manieren kan een christen met de ouderlingen samenwerken?
◻ Waarom verschillen Jehovah’s Getuigen met betrekking tot kleding van veel wereldse mensen?
◻ Wat moeten wij vermijden als het om ontspanning gaat?
[Illustratie op blz. 17]
De ouderlingen verdienen speciaal onze liefde en samenwerking
[Illustraties op blz. 18]
De kleding van een christen dient welverzorgd, bescheiden en passend voor de gelegenheid te zijn