Weersta Satan, en hij zal wegvluchten!
„Onderwerpt u . . . aan God; maar weerstaat de Duivel en hij zal van u wegvluchten.” — JAKOBUS 4:7.
1, 2. (a) Welke eigenschap van de Duivel wordt beschreven in een uitlating die in Jesaja 14 opgetekend staat? (b) Welke vragen gaan we bespreken?
DE DUIVEL is de belichaming van arrogantie. Zijn trots vinden we weergegeven in een uitlating die Gods profeet Jesaja heeft opgetekend. Ruim een eeuw voordat Babylonië de overheersende wereldmacht werd, beschreef Jesaja hoe Jehovah’s volk zich als het ware tegen „de koning van Babylon” zou uitlaten: „Gij hebt in uw hart gezegd: ’Ten hemel zal ik opstijgen. Boven de sterren Gods [de koningen uit Davids koninklijke geslachtslijn] zal ik mijn troon verheffen . . . Ik zal mij op de Allerhoogste doen gelijken’” (Jesaja 14:3, 4, 12-15; Numeri 24:17). De trots van „de koning van Babylon” leek op de geestesgesteldheid van Satan, „de god van dit samenstel van dingen” (2 Korinthiërs 4:4). Satans arrogantie zal echter op een ramp uitlopen, net zoals de Babylonische dynastie oneervol aan haar eind kwam.
2 Maar zolang de Duivel nog bestaat, vragen we ons misschien dingen af als: Moeten we bang zijn voor Satan? Waarom zet hij mensen ertoe aan christenen te vervolgen? Hoe kunnen we het vermijden door de Duivel overmeesterd te worden?
Moeten we bang zijn voor de Duivel?
3, 4. Waarom zijn de gezalfde christenen en hun metgezellen niet bang voor de Duivel?
3 Voor gezalfde christenen zijn de volgende woorden van Jezus Christus heel versterkend: „Wees niet bevreesd voor de dingen die gij gaat lijden. Zie! De Duivel zal voortgaan sommigen van u in de gevangenis te werpen, opdat gij volledig op de proef wordt gesteld en opdat gij tien dagen verdrukking hebt. Bewijs dat gij getrouw zijt, zelfs tot de dood, en ik zal u de kroon des levens geven” (Openbaring 2:10). De gezalfden en hun metgezellen met een aardse hoop zijn niet bang voor de Duivel. Dat komt niet doordat ze van nature zo moedig zijn, maar doordat ze eerbiedige vrees voor God hebben en „een toevlucht zoeken in de schaduw van [zijn] vleugels”. — Psalm 34:9; 36:7.
4 Onbevreesde vroege discipelen van Jezus Christus hebben zich ondanks het lijden dat ze ondergingen, tot de dood toe getrouw betoond. Ze gaven niet toe aan vrees voor wat Satan de Duivel kon doen, want ze wisten dat Jehovah degenen die bewezen loyaal aan Hem te zijn, nooit in de steek zou laten. Zo zijn ook in deze tijd de gezalfde christenen en hun toegewijde metgezellen als ze met intense vervolging geconfronteerd worden, vastbesloten hun integriteit tegenover God te bewaren. De apostel Paulus wees er echter op dat de Duivel de dood zou kunnen veroorzaken. Moet dat ons geen angst aanjagen?
5. Wat leren we uit Hebreeën 2:14, 15?
5 Paulus zei dat Jezus ’deel had gekregen aan bloed en vlees’ „om door zijn dood degene teniet te doen die het middel bezit de dood te veroorzaken, namelijk de Duivel, en om allen die uit vrees voor de dood hun leven lang aan slavernij onderworpen waren, te bevrijden” (Hebreeën 2:14, 15). Als degene „die het middel bezit de dood te veroorzaken”, kreeg Satan Judas Iskariot in zijn macht, waarna hij de joodse leiders en de Romeinen gebruikte om Jezus terecht te stellen (Lukas 22:3; Johannes 13:26, 27). Maar juist door zijn offerandelijke dood bevrijdt Jezus de zondige mensheid uit Satans greep en maakt hij het voor ons mogelijk eeuwig leven te hebben. — Johannes 3:16.
6, 7. Tot op welke hoogte bezit Satan het middel om de dood te veroorzaken?
6 Tot op welke hoogte bezit de Duivel het middel om de dood te veroorzaken? Vanaf het begin van Satans goddeloze loopbaan hebben zijn leugens en misleiding de dood van mensen veroorzaakt. Dat komt doordat Adam heeft gezondigd en zo de zonde en de dood aan de mensheid heeft doorgegeven (Romeinen 5:12). Bovendien hebben Satans aardse dienaren aanbidders van Jehovah vervolgd, soms tot de dood toe, net als in het geval van Jezus Christus.
7 Toch moeten we niet denken dat de Duivel de dood kan veroorzaken van iedereen die hij wil doden. God beschermt degenen die Hem toebehoren en zal nooit toelaten dat Satan alle ware aanbidders op aarde wegvaagt (Romeinen 14:8). Het is waar dat Jehovah toelaat dat er vervolging over al zijn aanbidders komt, en hij laat toe dat sommigen van ons sterven als gevolg van de aanvallen van de Duivel. Maar de Schrift biedt de schitterende hoop op een opstanding voor degenen die in Gods „gedenkboek” staan — en de Duivel kan absoluut niets doen om te voorkomen dat ze weer tot leven worden gebracht! — Maleachi 3:16; Johannes 5:28, 29; Handelingen 24:15.
Vanwaar de vervolging door Satan?
8. Waarom brengt de Duivel vervolging over Gods dienstknechten?
8 Als we loyale dienstknechten van God zijn, is er een fundamentele reden waarom de Duivel vervolging over ons brengt. Hij wil daarmee bereiken dat we schipperen ten aanzien van ons geloof. We hebben een kostbare band met onze hemelse Vader, en Satan wil die tenietdoen. Dat hoeft ons niet te verbazen. In Eden voorzei Jehovah dat er vijandschap zou bestaan tussen zijn symbolische „vrouw” en de „slang” en tussen hun respectieve ’zaden’ (Genesis 3:14, 15). De Schrift identificeert de Duivel als „de oorspronkelijke slang” en onthult dat zijn tijd nog maar kort is en zijn woede groot (Openbaring 12:9, 12). Omdat de vijandschap tussen de twee ’zaden’ nog steeds voortduurt, kunnen degenen die Jehovah trouw dienen verwachten vervolgd te worden (2 Timotheüs 3:12). Zijn we ons bewust van de onderliggende reden voor die vervolging door Satan?
9, 10. Welke strijdvraag heeft de Duivel opgeworpen, en hoe houdt het gedrag van mensen daar verband mee?
9 De Duivel heeft de strijdvraag van de universele soevereiniteit opgeworpen. In samenhang daarmee heeft hij de integriteit van mensen tegenover hun Schepper in twijfel getrokken. Satan bracht vervolging over de rechtschapen man Job. Waarom? Om Jobs integriteit tegenover Jehovah te breken. Jobs vrouw en zijn drie „last veroorzakende vertroosters” dienden destijds het doel van de Duivel. Zoals uit het boek Job blijkt, daagde de Duivel God uit; hij beweerde dat geen mens God trouw zou blijven als Satan hem mocht beproeven. Maar Job hield vast aan zijn integriteit en bewees zo dat Satan een leugenaar is (Job 1:8–2:9; 16:2; 27:5; 31:6). De Duivel vervolgt de hedendaagse Getuigen van Jehovah in een poging hun integriteit te breken en te bewijzen dat hij gelijk heeft.
10 De wetenschap dat de Duivel vervolging over ons brengt omdat hij verschrikkelijk graag onze integriteit tegenover God wil breken, kan ons in feite helpen moedig en sterk te zijn (Deuteronomium 31:6). Onze God is de Universele Soeverein en hij zal ons helpen onze integriteit te bewaren. Laten we er altijd naar streven Jehovah’s hart te verheugen door onze integriteit te bewaren, zodat hij een antwoord heeft voor de grote honer, Satan de Duivel. — Spreuken 27:11.
„Bevrijd ons van de goddeloze”
11. Wat wordt er bedoeld met het verzoek: „Breng ons niet in verzoeking”?
11 Je integriteit bewaren is geen eenvoudige zaak; er zijn vurige gebeden voor nodig. Een grote hulp daarbij zijn de woorden van het modelgebed. Jezus zei onder andere: „Breng ons niet in verzoeking, maar bevrijd ons van de goddeloze” (Mattheüs 6:13). Jehovah brengt ons niet in de verleiding te zondigen (Jakobus 1:13). Maar de Schrift zegt soms dat hij dingen doet of veroorzaakt terwijl hij die in feite alleen maar toelaat (Ruth 1:20, 21). Door te bidden zoals Jezus aangaf, vragen we Jehovah dus om niet toe te laten dat we voor verzoeking bezwijken. En dat zal hij ook niet doen, want we hebben de schriftuurlijke verzekering: „God is getrouw, en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan.” — 1 Korinthiërs 10:13.
12. Waarom bidden we: „Bevrijd ons van de goddeloze”?
12 Na in het modelgebed melding te hebben gemaakt van verzoeking, zei Jezus terecht: „Bevrijd ons van de goddeloze.” Sommige bijbelvertalingen luiden: „Bevrijd ons van het kwaad” (De Katholieke Bijbel) of „Red ons uit de greep van het kwaad” (De Nieuwe Bijbelvertaling). Maar in de Schrift wordt de uitdrukking ’bevrijden van’ voornamelijk gebruikt met betrekking tot mensen, en Mattheüs’ Evangelie spreekt over de Duivel als „de Verzoeker”, een persoon (Mattheüs 4:3, 11). Het is daarom belangrijk dat we bidden om bevrijding van „de goddeloze”, Satan de Duivel. Hij probeert ons zo te manipuleren dat we tegen God zondigen (1 Thessalonicenzen 3:5). Als we het verzoek doen „Bevrijd ons van de goddeloze”, vragen we onze hemelse Vader ons zo te leiden en te helpen dat we niet door de Duivel overmeesterd worden.
Laat je niet door de Duivel overmeesteren
13, 14. Waarom moesten de Korinthiërs verandering brengen in de manier waarop ze een man in de gemeente die immoreel was geweest, behandelden?
13 Toen Paulus er bij christenen in Korinthe op aandrong vergevensgezind te zijn, schreef hij: „Alles wat gij iemand goedgunstig vergeeft, vergeef ik ook. Trouwens, wat mij aangaat, alles wat ik goedgunstig heb vergeven, zo ik iets goedgunstig vergeven heb, is ter wille van u geweest voor het aangezicht van Christus, opdat wij niet door Satan worden overmeesterd, want wij zijn niet onwetend van zijn bedoelingen” (2 Korinthiërs 2:10, 11). De Duivel kan ons op verschillende manieren overmeesteren, maar waarom deed Paulus de zojuist geciteerde uitspraak?
14 Paulus had de Korinthiërs terechtgewezen omdat ze hadden toegelaten dat een immorele man in de gemeente gehandhaafd werd. Dat moet koren op Satans molen zijn geweest, want er kwam smaad op de gemeente te rusten omdat ze „zulk een hoererij als zelfs onder de natiën niet voorkomt”, tolereerde. Uiteindelijk werd de kwaaddoener uitgesloten (1 Korinthiërs 5:1-5, 11-13). De man kwam later tot berouw. Als de Korinthiërs weigerden die man te vergeven en hem weer op te nemen, zou de Duivel hen op een andere manier overmeesteren. Hoe dan wel? Ze zouden hardvochtig en onbarmhartig zijn, zoals Satan zelf. Zou de berouwvolle man „verzwolgen” worden „door zijn overmatige bedroefdheid” en het helemaal opgeven, dan zouden vooral de ouderlingen daar medeverantwoordelijk voor zijn tegenover Jehovah, de barmhartige God (2 Korinthiërs 2:7; Jakobus 2:13; 3:1). Natuurlijk zal geen enkele ware christen Satan willen navolgen door wreed, hardvochtig en onbarmhartig te zijn.
Beschermd door de wapenrusting van God
15. Wat voor oorlog voeren we, en waarvan hangt de overwinning af?
15 Willen we van de Duivel bevrijd worden, dan moeten we een geestelijke oorlog voeren tegen de goddeloze geestenkrachten. Om de overwinning op zo’n overmacht te behalen, is „de volledige wapenrusting van God” onontbeerlijk (Efeziërs 6:11-18). Die wapenrusting omvat „het borstharnas van rechtvaardigheid” (Efeziërs 6:14). Koning Saul van het oude Israël was God ongehoorzaam en verbeurde de heilige geest (1 Samuël 15:22, 23). Maar als wij rechtvaardigheid oefenen en de hele geestelijke wapenrusting aanhebben, zullen we Gods heilige geest bezitten en de noodzakelijke bescherming ontvangen tegen Satan en zijn goddeloze engelen, de demonen. — Spreuken 18:10.
16. Hoe kunnen we ons blijvend tegen de goddeloze geestenkrachten beschermen?
16 Voor blijvende bescherming tegen de goddeloze geestenkrachten moeten we, onder andere, Gods Woord geregeld lezen en bestuderen en daarbij een goed gebruik maken van publicaties waarin via „de beleidvolle beheerder” wordt voorzien (Lukas 12:42). Zo zullen we onze geest vullen met heilzaam geestelijk materiaal, in harmonie met Paulus’ raad: „Broeders, al wat waar is, al wat van ernstig belang is, al wat rechtvaardig is, al wat eerbaar is, al wat lieflijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat lof verdient, blijft deze dingen bedenken.” — Filippenzen 4:8.
17. Wat zal ons helpen doeltreffende verkondigers van het goede nieuws te zijn?
17 Jehovah maakt het mogelijk dat we onze „voeten geschoeid [hebben] met de toerusting van het goede nieuws van vrede” (Efeziërs 6:15). Geregelde deelname aan christelijke vergaderingen rust ons toe om het goede nieuws van Gods koninkrijk te verkondigen. Wat heerlijk is het als we anderen kunnen helpen Gods waarheid te leren kennen en geestelijk vrij te worden! (Johannes 8:32) „Het zwaard van de geest, dat is Gods woord”, is onmisbaar bij het afweren van valse leerstellingen en ’het omverwerpen van sterk verschanste dingen’ (Efeziërs 6:17; 2 Korinthiërs 10:4, 5). Een bekwaam gebruik van Gods geschreven Woord, de bijbel, helpt ons de waarheid te onderwijzen, terwijl het ons ervoor behoedt voor de listen van de Duivel te bezwijken.
18. Hoe kunnen we ’pal staan tegen de kuiperijen van de Duivel’?
18 Paulus begon zijn bespreking van onze geestelijke wapenrusting met de woorden: „Blijft kracht verwerven in de Heer en in de macht van zijn sterkte. Doet de volledige wapenrusting van God aan, opdat gij pal kunt staan tegen de kuiperijen [„listen; listige daden”, vtn.] van de Duivel” (Efeziërs 6:10, 11). Het Griekse woord dat met ’pal staan’ is weergegeven, slaat op het standhouden van een soldaat. Wij houden stand in de geestelijke oorlogvoering, hoewel Satan zich van allerlei listen bedient bij zijn pogingen onze eenheid te verstoren, onze leer te verderven of onze integriteit tegenover God te breken. Maar de aanvallen van de Duivel zijn tot dusver niet met succes bekroond — en dat zal ook nooit gebeuren!a
Weersta de Duivel, en hij zal wegvluchten
19. Wat is één manier om ons krachtig tegen de Duivel te verweren?
19 We kunnen succesvol zijn in onze geestelijke oorlogvoering tegen de Duivel en de goddeloze geestenkrachten die onder zijn leiding staan. Er is geen reden om te beven van angst voor Satan, want de discipel Jakobus schreef: „Onderwerpt u . . . aan God; maar weerstaat de Duivel en hij zal van u wegvluchten” (Jakobus 4:7). Eén manier om ons krachtig te verweren tegen Satan en de goddeloze geestelijke schepselen die met hem samenwerken, is door ons niet in te laten met occulte of magische praktijken en met personen die zich daarmee bezighouden. De Schrift laat duidelijk zien dat dienstknechten van Jehovah moeten weigeren voortekens te zoeken of aan astrologie, waarzeggerij en spiritisme te doen. Als we geestelijk actief en sterk in het geloof zijn, hoeven we niet bang te zijn voor bezweringen die mensen over ons uit zouden kunnen spreken. — Numeri 23:23; Deuteronomium 18:10-12; Jesaja 47:12-15; Handelingen 19:18-20.
20. Hoe kunnen we de Duivel weerstaan?
20 We ’weerstaan de Duivel’ door vast te houden aan bijbelse maatstaven en waarheden en door een vastberaden standpunt tegen hem in te nemen. De wereld is in harmonie met Satan omdat hij haar god is (2 Korinthiërs 4:4). Daarom verwerpen we de kenmerken van de wereld, zoals trots, zelfzucht, immoraliteit, geweld en materialisme. We weten dat de Duivel wegvluchtte toen Jezus bij de verzoeking in de wildernis zijn aanval afsloeg door de Schrift te gebruiken (Mattheüs 4:4, 7, 10, 11). Zo zal Satan ook verslagen ’van ons wegvluchten’ als we ons volledig aan Jehovah onderwerpen en ons gebedsvol op Hem verlaten (Efeziërs 6:18). Als we de steun van Jehovah God en zijn geliefde Zoon genieten, kan niemand ons blijvende schade berokkenen, zelfs de Duivel niet! — Psalm 91:9-11.
[Voetnoot]
a Zie voor meer informatie over de geestelijke wapenrusting van God De Wachttoren van 15 mei 1992, blz. 21-23.
Overzichtsvragen
• Moeten we bang zijn voor Satan de Duivel?
• Waarom brengt Satan vervolging over christenen?
• Waarom bidden we om ’bevrijding van de goddeloze’?
• Hoe kunnen we succesvol zijn in de geestelijke oorlogvoering?
[Illustratie op blz. 26]
Onbevreesde vroege volgelingen van Christus waren tot de dood toe getrouw
[Illustratie op blz. 27]
De Duivel kan de opstanding van hen die in Jehovah’s herinnering voortleven niet voorkomen
[Illustratie op blz. 28]
Bid je om ’bevrijding van de goddeloze’?
[Illustratie op blz. 29]
Draag je „de volledige wapenrusting van God”?