Samenwerken met de wachter
„Op de wachttoren, o Jehovah, sta ik onafgebroken bij dag, en op mijn wachtpost heb ik mij gesteld alle nachten.” — JESAJA 21:8.
1. Van welke grootse beloften is Jehovah zelf een getuige?
JEHOVAH is de Grote God met een voornemen. De opstandige engel die Satan de Duivel werd, kan niets doen teneinde Zijn grootse voornemen om Zijn eigen naam te heiligen en een glorierijke Koninkrijksregering over een paradijsaarde op te richten, te verijdelen (Mattheüs 6:9, 10). Onder die regering zal de mensheid werkelijk gezegend worden. God „zal werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen, en de Soevereine Heer Jehovah zal stellig de tranen van alle aangezichten wissen”. Gelukkige, eensgezinde mensen zullen zich tot in alle eeuwigheid in vrede en voorspoed verheugen (Jesaja 25:8; 65:17-25). Jehovah is zijn eigen getuige van deze grootse beloften!
2. Welke menselijke getuigen heeft Jehovah verwekt?
2 Maar de Grootse Schepper heeft ook menselijke getuigen. In voorchristelijke tijden liep ’een wolk van getuigen’, te beginnen met Abel, de wedloop van volharding, vaak in weerwil van een overweldigende overmacht. Hun schitterende voorbeeld moedigt loyale christenen in deze tijd aan. Christus Jezus is het allesovertreffende voorbeeld van een moedige getuige (Hebreeën 11:1–12:2). Breng u bijvoorbeeld zijn laatste getuigenis voor Pontius Pilatus te binnen. Jezus verklaarde: „Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid” (Johannes 18:37). Vanaf 33 G.T. tot dit jaar 2000 G.T. hebben ijverige christenen Jezus’ voorbeeld gevolgd en zijn zij getuigenis blijven geven door moedig „de grote daden van God” bekend te maken. — Handelingen 2:11.
Babylonisch sektarisme
3. Hoe heeft Satan het getuigenis tegengestaan dat over Jehovah en zijn wil is gegeven?
3 Door alle millennia heen heeft de grote Tegenstander, Satan de Duivel, op goddeloze wijze getracht het getuigenis van Gods getuigen in diskrediet te brengen. Als „de vader van de leugen” heeft deze „grote draak, de oorspronkelijke slang,” ’de gehele bewoonde aarde misleid’. Hij heeft meedogenloos oorlog gevoerd tegen degenen die „de geboden van God onderhouden”, vooral in deze laatste dagen. — Johannes 8:44; Openbaring 12:9, 17.
4. Hoe is Babylon de Grote ontstaan?
4 Ongeveer 4000 jaar geleden, na de vloed van Noachs dagen, deed Satan Nimrod, „een geweldig jager gekant tegen Jehovah”, opstaan (Genesis 10:9, 10). Nimrods grootste stad, Babylon (Babel), werd een centrum van demonische religie. Toen Jehovah de taal van Babels torenbouwers verwarde, werden de mensen over de aarde verstrooid en namen zij hun valse religie met zich mee. Aldus werd Babylon de bakermat van een wereldrijk van valse religie, in het boek Openbaring Babylon de Grote genoemd. Dat boek voorzegt de ondergang van dit oude religieuze stelsel. — Openbaring 17:5; 18:21.
Een natie van getuigen
5. Welke natie werd door Jehovah georganiseerd om zijn getuige te zijn, maar waarom stond hij toe dat ze in ballingschap werd gevoerd?
5 Ongeveer 500 jaar na Nimrods tijd organiseerde Jehovah de nakomelingen van de getrouwe Abraham tot de natie Israël om als Zijn getuigen op aarde te dienen (Jesaja 43:10, 12). Vele leden van die natie dienden Jehovah loyaal. In de loop der eeuwen verdierven de verkeerde geloofsopvattingen van de naburige natiën Israël echter, en Jehovah’s verbondsvolk wendde zich van hem af en keerde zich tot de aanbidding van valse goden. Derhalve verwoestten in 607 v.G.T. de legers van Babylon, onder aanvoering van koning Nebukadnezar, Jeruzalem en zijn tempel en voerden zij de meeste joden in ballingschap naar Babylon.
6. Welk goede nieuws heeft Jehovah’s profetische wachter bekendgemaakt, en wanneer ging het in vervulling?
6 Wat was dat een zegepraal voor de valse religie! Maar Babylons overwicht was van korte duur. Zo’n 200 jaar vóór die gebeurtenis gebood Jehovah: „Ga, stel een uitkijkpost op, opdat hij moge melden wat hij precies ziet.” Welk nieuws moest de wachter bekendmaken? „Ze is gevallen! Babylon is gevallen, en alle gehouwen beelden van haar goden heeft hij ter aarde verbrijzeld!” (Jesaja 21:6, 9) In 539 v.G.T. kwam de profetische bekendmaking inderdaad uit. Het machtige Babylon viel en Gods verbondsvolk kon weldra naar hun eigen land terugkeren.
7. (a) Wat leerden de joden van Jehovah’s strenge onderricht? (b) In welke valstrikken geraakten de joden na de ballingschap, en wat was het resultaat?
7 De teruggekeerde joden hadden voldoende geleerd om afgoderij en spiritistische religie de rug toe te keren. Maar in de loop der jaren geraakten zij in andere valstrikken. Sommigen werden verstrikt door Griekse filosofie. Anderen gingen menselijke overlevering boven Gods Woord plaatsen. Weer anderen werden door het nationalisme verlokt (Markus 7:13; Handelingen 5:37). Tegen de tijd dat Jezus werd geboren, had de natie zich opnieuw van de zuivere aanbidding afgekeerd. Hoewel afzonderlijke joden gunstig op het door Jezus bekendgemaakte goede nieuws reageerden, werd hij door de natie als geheel verworpen, waarop de natie door God werd verworpen (Johannes 1:9-12; Handelingen 2:36). Israël was niet langer Gods getuige en in het jaar 70 G.T. werden Jeruzalem en zijn tempel opnieuw verwoest, ditmaal door het Romeinse leger. — Mattheüs 21:43.
8. Wie werd Jehovah’s getuige, en waarom was Paulus’ tot deze getuige gerichte waarschuwing passend?
8 Inmiddels was er een christelijk „Israël Gods” geboren en dit diende nu als Gods getuige voor de natiën (Galaten 6:16). Zeer snel smeedde Satan plannen om deze nieuwe, geestelijke natie te verderven. Tegen het einde van de eerste eeuw hadden in de gemeenten sektarische invloeden de kop opgestoken (Openbaring 2:6, 14, 20). Paulus’ waarschuwing was zeer passend: „Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen door middel van de filosofie en door ijdel bedrog overeenkomstig de overlevering van mensen, overeenkomstig de elementaire dingen van de wereld en niet overeenkomstig Christus.” — Kolossenzen 2:8.
9. Welke ontwikkelingen leidden tot het bestaan van de christenheid, zoals Paulus had gewaarschuwd?
9 Uiteindelijk bezoedelden Griekse filosofie, Babylonische religieuze ideeën en later menselijke „wijsheid” als de evolutietheorie en hogere kritiek de religie van velen die christen beweerden te zijn. Het was zoals Paulus had voorzegd: „Ik weet dat er na mijn heengaan onderdrukkende wolven bij u zullen binnendringen, die de kudde niet teder zullen behandelen, en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verdraaide dingen zullen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken” (Handelingen 20:29, 30). Ten gevolge van deze afval kwam de christenheid tot bestaan.
10. Uit welke ontwikkelingen bleek dat niet iedereen zich aan de in de christenheid beoefende verdorven aanbidding had overgegeven?
10 Degenen die de zuivere aanbidding werkelijk waren toegewijd, moesten „onvermoeid . . . strijden voor het geloof dat eens voor altijd aan de heiligen werd overgeleverd” (Judas 3). Zou het getuigenis omtrent de zuivere aanbidding en omtrent Jehovah van de aarde verdwijnen? Nee. Toen de tijd naderde dat de opstandeling Satan en al zijn werken vernietigd zouden worden, werd het duidelijk dat niet iedereen zich had overgegeven aan de afvallige aanbidding die in de christenheid werd beoefend. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd in Pittsburgh (Pennsylvania, VS) een groep van oprechte bijbelonderzoekers georganiseerd, en deze werd de kern van Gods hedendaagse getuige-klasse. Deze christenen vestigden de aandacht op de bijbelse bewijzen dat het besluit van het huidige wereldstelsel nabij was. In overeenstemming met de bijbelse profetieën begon het „besluit” van deze wereld in 1914 en werd het gekenmerkt door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (Mattheüs 24:3, 7). Er bestaan krachtige bewijzen dat Satan en zijn demonenhorden na dat jaar uit de hemel werden geworpen. De met moeilijkheden gevulde twintigste eeuw heeft duidelijke bewijzen verschaft van Satans activiteit en van een opmerkelijke vervulling van het teken van Jezus’ koninklijke tegenwoordigheid in hemelse Koninkrijksmacht. — Mattheüs hoofdstuk 24 en 25; Markus hoofdstuk 13; Lukas hoofdstuk 21; Openbaring 12:10, 12.
11. Wat heeft Satan geprobeerd te doen, maar hoe faalde zijn poging?
11 In juni 1918 trachtte Satan koortsachtig de Bijbelonderzoekers, die destijds in verscheidene landen predikten, uit te roeien. Ook probeerde hij hun wettelijke corporatie, de Watch Tower Bible and Tract Society, te vernietigen. Verantwoordelijke functionarissen van het Genootschap werden in de gevangenis gezet, valselijk aangeklaagd wegens opruiing, net als Jezus in de eerste eeuw (Lukas 23:2). Maar in 1919 werden deze functionarissen vrijgelaten, waardoor zij in staat werden gesteld hun bediening voort te zetten. Later werden zij volledig gerehabiliteerd.
Een „uitkijkpost” waakt
12. Wie vormen in deze tijd Jehovah’s wachterklasse of „uitkijkpost”, en wat is hun instelling geweest?
12 Toen „de tijd van het einde” begon, had Jehovah derhalve weer een wachter op het toneel om mensen te waarschuwen voor gebeurtenissen die verband hielden met de vervulling van Zijn voornemens (Daniël 12:4; 2 Timotheüs 3:1). Tot op deze dag heeft die wachterklasse — gezalfde christenen, het Israël Gods — in overeenstemming gehandeld met Jesaja’s beschrijving van de profetische wachter: „Hij schonk nauwlettend aandacht, met grote opmerkzaamheid. Voorts riep hij uit als een leeuw: ’Op de wachttoren, o Jehovah, sta ik onafgebroken bij dag, en op mijn wachtpost heb ik mij gesteld alle nachten’” (Jesaja 21:7, 8). Dit is een wachter die zijn taak ernstig opvat!
13. (a) Welke boodschap heeft Jehovah’s wachter bekendgemaakt? (b) Hoe kan er worden gezegd dat Babylon de Grote gevallen is?
13 Wat zag deze wachter? Wederom maakte Jehovah’s wachter, zijn getuige-klasse, bekend: „Ze is gevallen! Babylon is gevallen, en alle gehouwen beelden van haar goden heeft hij [Jehovah] ter aarde verbrijzeld!” (Jesaja 21:9) Deze keer is het Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, die na de Eerste Wereldoorlog uit haar hoge positie van autoriteit is gestoten (Jeremia 50:1-3; Openbaring 14:8). Geen wonder! De Grote Oorlog, zoals die destijds werd genoemd, begon in de christenheid, waar de geestelijken aan beide zijden van het front het vuur aanwakkerden door de keur van hun jeugd de loopgraven in te preken. Wat een schande! In 1919 kon Babylon de Grote niet verhinderen dat de Bijbelonderzoekers, zoals Jehovah’s Getuigen destijds bekendstonden, hun toestand van inactiviteit ontvluchtten en aan een wereldwijde getuigenisveldtocht begonnen die nog steeds voortduurt (Mattheüs 24:14). Dat beduidde een val voor Babylon de Grote, net als de bevrijding van Israël in de zesde eeuw v.G.T. een val voor het oude Babylon beduidde.
14. Van welk tijdschrift heeft Jehovah’s wachterklasse zich op een in het oog springende wijze bediend, en hoe heeft Jehovah het gebruik ervan gezegend?
14 De wachterklasse heeft haar taak altijd verricht met ijver en een sterk verlangen om het juiste te doen. In juli 1879 begonnen de Bijbelonderzoekers met de publicatie van dit tijdschrift, dat destijds bekendstond als Zion’s Watch Tower and Herald of Christ’s Presence. Van 1879 tot 15 december 1938 stonden op de voorpagina van elke uitgave de woorden „’Wachter! Wat is er van den nacht?’ — Jesaja 21:11.”a Reeds 120 jaar heeft De Wachttoren getrouw de wacht gehouden over wereldgebeurtenissen en hun profetische betekenis (2 Timotheüs 3:1-5, 13). Gods wachterklasse en haar metgezellen, de „andere schapen”, hebben dit tijdschrift gebruikt om de mensheid met kracht bekend te maken dat de rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit door Christus’ koninkrijk nabij is (Johannes 10:16). Is deze getuige door Jehovah gezegend? Welnu, vanaf de eerste uitgave van 6000 exemplaren in 1879 heeft De Wachttoren het gebracht tot een wereldwijde oplage van meer dan 22.000.000 exemplaren in 132 talen — 121 daarvan worden simultaan uitgegeven. Hoe passend dat het meest verspreide religieuze tijdschrift op aarde het tijdschrift zou zijn dat de naam van de ware God, Jehovah, verheerlijkt!
Een progressieve reiniging
15. Welke progressieve reiniging is zelfs vóór 1914 begonnen?
15 In zo’n veertig jaar totdat in 1914 Christus’ hemelse regering begon, werden de Bijbelonderzoekers bevrijd van veel van de niet-bijbelse leerstellingen van de christenheid, zoals de kinderdoop, de onsterfelijkheid van de menselijke ziel, het vagevuur, de pijniging in het hellevuur en een drie-enige God. Maar er was nog meer tijd nodig om alle verkeerde ideeën uit te roeien. In de jaren ’20 droegen veel Bijbelonderzoekers bijvoorbeeld een speldje met een ’kruis-en-kroon’-embleem en vierden zij Kerstmis en andere heidense feestdagen. Wil aanbidding echter zuiver zijn, dan moeten alle overblijfselen van afgoderij worden opgeruimd. Gods Woord, de Heilige Schrift, moet de enige basis zijn van het geloof en de levenswijze van een christen (Jesaja 8:19, 20; Romeinen 15:4). Het is verkeerd om iets toe te voegen aan Gods Woord of er iets van af te nemen. — Deuteronomium 4:2; Openbaring 22:18, 19.
16, 17. (a) Welk verkeerde idee hield de wachterklasse er enige decennia op na? (b) Wat is de juiste uitleg van het „altaar” en de „zuil” in „Egypte”?
16 Eén voorbeeld zal beklemtonen hoe belangrijk dit beginsel is. In 1886, toen C. T. Russell een boek uitgaf dat als Het Goddelijk Plan der Eeuwen bekend kwam te staan, bevatte dit een kaart die de tijdperken van de mensheid in verband bracht met de grote piramide van Egypte. Men dacht dat dit monument van farao Choefoe de in Jesaja 19:19, 20 genoemde zuil of pilaar was: „Op die dag zal er midden in het land Egypte een altaar voor Jehovah blijken te zijn, en een zuil voor Jehovah bij zijn grens. En het moet tot een teken en tot een getuige voor Jehovah der legerscharen blijken te zijn in het land Egypte.” Welk verband zou er tussen de piramide en de bijbel kunnen bestaan? Welnu, men dacht dat de lengte van bepaalde gangen in de grote piramide de tijd aangaf voor het begin van de „grote verdrukking” van Mattheüs 24:21, zoals die schriftplaats destijds werd begrepen. Sommige Bijbelonderzoekers gingen helemaal op in het meten van verschillende aspecten van de piramide om onder andere te kunnen berekenen op welke dag zij naar de hemel zouden gaan!
17 Deze zogenaamde bijbel in steen stond enkele decennia in hoog aanzien, totdat De Wachttoren van januari en februari 1929 duidelijk maakte dat Jehovah geen stenen monument dat door heidense farao’s was gebouwd en waarin zich demonische tekenen van astrologie bevonden, nodig had om het in de bijbel gegeven getuigenis te bevestigen. In plaats daarvan werd begrepen dat Jesaja’s profetie een geestelijke toepassing had. Net als in Openbaring 11:8 is „Egypte” een symbool van Satans wereld. Het „altaar voor Jehovah” doet ons denken aan de aanvaardbare slachtoffers die gezalfde christenen brengen terwijl zij tijdelijke inwoners in deze wereld zijn (Romeinen 12:1; Hebreeën 13:15, 16). De zuil of pilaar „bij [Egyptes] grens” wijst op de gemeente van gezalfde christenen, die „een pilaar en ondersteuning van de waarheid” is en die als een getuige staat in „Egypte”, de wereld die zij op het punt staan te verlaten. — 1 Timotheüs 3:15.
18. (a) Hoe is Jehovah bepaalde zaken voor oprechte Bijbelonderzoekers blijven verduidelijken? (b) Wat is een verstandige houding als een christen een schriftuurlijke verduidelijking moeilijk te begrijpen vindt?
18 Naarmate de jaren verstrijken, blijft Jehovah ons een verdere verduidelijking van de waarheid geven, met inbegrip van een duidelijker begrip van zijn profetische woord (Spreuken 4:18). In recente jaren zijn wij aangemoedigd om met een grondiger begrip onderwerpen als: het geslacht dat niet zal voorbijgaan voordat het einde komt, de gelijkenis van de schapen en de bokken, het walgelijke ding en wanneer het in een heilige plaats zal staan, het nieuwe verbond, de transfiguratie en het tempelvisioen uit het boek Ezechiël, opnieuw aan een onderzoek te onderwerpen. Het kan soms moeilijk zijn zulke herziene uitleggingen te begrijpen, maar de redenen ervoor worden mettertijd duidelijk. Als een christen een nieuwe uitleg van een schriftplaats niet volledig begrijpt, dan doet hij er goed aan de woorden van de profeet Micha nederig te herhalen: „Ik wil van een wachtende houding jegens de God van mijn redding blijk geven.” — Micha 7:7.
19. Hoe hebben het gezalfde overblijfsel en hun metgezellen, de andere schapen, in deze laatste dagen van leeuwenmoed blijk gegeven?
19 Bedenk dat de wachter „voorts [uitriep] . . . als een leeuw: ’Op de wachttoren, o Jehovah, sta ik onafgebroken bij dag, en op mijn wachtpost heb ik mij gesteld alle nachten’” (Jesaja 21:8). Het gezalfde overblijfsel heeft van leeuwenmoed blijk gegeven door de valse religie aan de kaak te stellen en mensen de weg tot vrijheid te wijzen (Openbaring 18:2-5). Als leden van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” hebben zij in een groot aantal talen bijbels, tijdschriften en andere publicaties — ’voedsel te rechter tijd’ — verschaft (Mattheüs 24:45). Zij hebben de leiding genomen in de bijeenvergadering van de „grote schare . . . uit alle natiën en stammen en volken en talen”. Ook dezen zijn gereinigd door het offerandelijke bloed van Jezus en geven blijk van leeuwenmoed door „dag en nacht heilige dienst” voor God te verrichten (Openbaring 7:9, 14, 15). Welke vruchten hebben de kleine nog in leven zijnde groep gezalfde getuigen van Jehovah en hun metgezellen, de grote schare, dit afgelopen jaar voortgebracht? Dat zal in ons volgende artikel worden uiteengezet.
[Voetnoot]
a Vanaf 1 januari 1939 werd dit veranderd in „’Zij zullen weten dat ik Jehova ben.’ — Ezechiël 35:15.”
Kunt u zich dit herinneren?
• Welke getuigen heeft Jehovah in de loop der jaren verwekt?
• Hoe is Babylon de Grote ontstaan?
• Waarom stond Jehovah toe dat Jeruzalem, de hoofdstad van zijn uit getuigen bestaande natie, in 607 v.G.T. en in 70 G.T. werd verwoest?
• Welke geest hebben Jehovah’s wachterklasse en haar metgezellen aan de dag gelegd?
[Illustratie op blz. 7]
„Op de wachttoren, o Jehovah, sta ik onafgebroken”
[Illustraties op blz. 10]
Jehovah’s wachterklasse vat haar taak ernstig op