„Zet uw hart op” Gods tempel!
„Mensenzoon, . . . zet uw hart op alles wat ik u toon . . . Vertel alles wat gij ziet aan het huis van Israël.” — EZECHIËL 40:4.
1. In welke toestand bevond Gods uitverkoren volk zich in 593 v.G.T.?
HET was 593 v.G.T., het veertiende jaar van Israëls ballingschap. Voor de joden die in Babylon woonden, moet hun geliefde land werkelijk heel ver weg hebben geleken. Toen de meesten van hen de stad Jeruzalem voor het laatst hadden gezien, stond ze in brand, was haar sterke muur verbrijzeld en lagen haar trotse gebouwen in puin. Van de tempel van Jehovah — eens de schitterende bekroning van de stad, het enige centrum van ware aanbidding op heel de aarde — waren slechts puinhopen over. Nu had Israël het grootste deel van de ballingschap nog voor de boeg. Het zou nog 56 jaar duren voordat de beloofde bevrijding kwam. — Jeremia 29:10.
2. Waarom zouden herinneringen aan Gods tempel in Jeruzalem Ezechiël droevig hebben gestemd?
2 Het moet de getrouwe profeet Ezechiël droevig hebben gestemd wanneer hij eraan dacht dat Gods tempel honderden kilometers ver weg in puin lag, een troosteloze verblijfplaats van wilde dieren (Jeremia 9:11). Zijn eigen vader, Buzi, had daar als priester gediend (Ezechiël 1:3). Ezechiël zou hetzelfde voorrecht hebben genoten, maar hij was in 617 v.G.T. op nog jonge leeftijd met de edelen van Jeruzalem in ballingschap gevoerd. Nu was Ezechiël ongeveer vijftig jaar oud, en hij wist waarschijnlijk dat hij de stad Jeruzalem nooit meer zou zien noch enig aandeel zou hebben aan de herbouw van haar tempel. Stel u dus eens voor hoeveel het voor Ezechiël moet hebben betekend een visioen van een luisterrijke tempel te ontvangen!
3. (a) Wat was het doel van Ezechiëls visioen van de tempel? (b) Wat zijn de vier hoofdcomponenten van het visioen?
3 Dit uitgebreide visioen, dat negen hoofdstukken van Ezechiëls boek beslaat, gaf de Judese ballingen een geloofversterkende belofte. De zuivere aanbidding zou hersteld worden! In de eeuwen sindsdien, zelfs tot in onze tijd, is dit visioen een bron van aanmoediging geweest voor degenen die Jehovah liefhebben. Hoe dat zo? Laten wij eens onderzoeken wat Ezechiëls profetische visioen voor de verbannen Israëlieten betekende. Het heeft vier hoofdcomponenten: de tempel, de priesterschap, de overste en het land.
De tempel hersteld
4. Waar werd Ezechiël aan het begin van het visioen heengebracht, wat ziet hij daar en wie geeft hem een rondleiding?
4 Allereerst wordt Ezechiël naar „een zeer hoge berg” gebracht. Op de berg, tegen het zuiden, staat een reusachtige tempel, als een ommuurde stad. Een engel, wiens „uiterlijk was als het uiterlijk van koper”, neemt de profeet mee op een uitgebreide rondleiding door de gebouwen (Ezechiël 40:2, 3). In de loop van het visioen aanschouwt Ezechiël hoe de engel heel zorgvuldig de afmetingen opneemt van de drie paar gelijke poorten van de tempel met hun wachtlokalen, een buitenste voorhof, een binnenste voorhof, eetvertrekken, een altaar en het tempelheiligdom met zijn afdelingen: het Heilige en het Allerheiligste.
5. (a) Welke verzekering geeft Jehovah Ezechiël? (b) Wat waren „de lijken van hun koningen” die uit de tempel verwijderd moesten worden, en waarom was dit belangrijk?
5 Dan verschijnt Jehovah zelf in het visioen. Hij gaat de tempel binnen en verzekert Ezechiël dat Hij daar zal verblijven. Maar Hij verlangt een reiniging van Zijn huis door te zeggen: „Laten zij nu hun hoererij en de lijken van hun koningen ver van mij wegdoen, en ik zal stellig tot onbepaalde tijd te midden van hen verblijven” (Ezechiël 43:2-4, 7, 9). Deze „lijken van hun koningen” hadden kennelijk betrekking op afgoden. Jeruzalems opstandige koningen en inwoners hadden Gods tempel met afgoden verontreinigd en hadden in feite koningen van hen gemaakt. (Vergelijk Amos 5:26.) Dit waren beslist geen levende goden of koningen, maar levenloze, smerige dingen in Jehovah’s ogen. Ze moesten verwijderd worden. — Leviticus 26:30; Jeremia 16:18.
6. Wat werd door het opmeten van de tempel te kennen gegeven?
6 Wat werd door dit deel van het visioen te kennen gegeven? Het verzekerde de ballingen van het volledige herstel van de zuivere aanbidding in Gods tempel. Verder vormde het opmeten van de tempel een goddelijke garantie dat het visioen absoluut in vervulling zou gaan. (Vergelijk Jeremia 31:39, 40; Zacharia 2:2-8.) Elk spoor van afgoderij zou uit de weg geruimd worden. Jehovah zou zijn huis opnieuw zegenen.
De priesterschap en de overste
7. Welke inlichtingen worden verschaft met betrekking tot de levieten en de priesters?
7 Ook de priesterschap moest een reinigings- of louteringsproces ondergaan. De levieten moesten berispt worden omdat zij zich aan afgoderij hadden overgegeven, terwijl de priesterlijke zonen van Zadok geprezen en beloond moesten worden omdat zij rein waren gebleven.a Toch zouden beide groepen een positie van dienst in Gods herstelde huis bekleden — ongetwijfeld afhankelijk van hun getrouwheid als persoon. Verder gebood Jehovah: „En mijn volk dienen zij te onderrichten in het verschil tussen iets heiligs en iets profaans; en het verschil tussen wat onrein is en wat rein is dienen zij hun te doen weten” (Ezechiël 44:10-16, 23). De priesterschap zou dus worden hersteld en de getrouwe volharding van de priesters zou beloond worden.
8. (a) Wie waren de oversten in het oude Israël? (b) In welke opzichten was de overste uit Ezechiëls visioen actief in de zuivere aanbidding?
8 In het visioen wordt ook melding gemaakt van iemand die de overste wordt genoemd. Sinds de dagen van Mozes had de natie altijd oversten gehad. Het Hebreeuwse woord voor overste, na·siʼʹ, kon betrekking hebben op het hoofd van een vaderlijk huis, van een stam of zelfs van een natie. In Ezechiëls visioen worden Israëls heersers als klasse berispt omdat zij het volk onderdrukken, en zij krijgen de vermaning om eerlijk en rechtvaardig te zijn. Hoewel de overste niet tot de priesterklasse behoort, is hij op een in het oog springende wijze actief in de zuivere aanbidding. Hij gaat het buitenste voorhof in en uit met de niet-priesterlijke stammen, zit in de voorhal van de Oostpoort en verschaft enkele van de slachtoffers die het volk zal brengen (Ezechiël 44:2, 3; 45:8-12, 17). Het visioen verzekerde Ezechiëls volk dus dat de herstelde natie met voorbeeldige leiders gezegend zou worden, mannen die de priesterschap zouden ondersteunen bij het organiseren van Gods volk en die voortreffelijke voorbeelden in geestelijke aangelegenheden zouden zijn.
Het land
9. (a) Hoe moest het land verdeeld worden, maar wie zouden geen erfdeel ontvangen? (b) Wat was de heilige bijdrage, en wat hield deze in?
9 Ten slotte omvatte Ezechiëls visioen een overzicht van het land Israël. Het moest verdeeld worden, en elke stam zou een toegewezen deel ontvangen. Ook de overste zou een erfdeel krijgen. Maar de priesters niet, want Jehovah had gezegd: „Ik ben hun erfdeel” (Ezechiël 44:10, 28; Numeri 18:20). Het visioen liet zien dat het toegewezen stuk land van de overste gelegen zou zijn aan beide zijden van een speciaal gebied dat de heilige bijdrage werd genoemd. Dit was een vierkant stuk land dat in drie stroken was verdeeld — de bovenste voor de berouwvolle levieten, de middelste voor de priesters en de onderste voor de stad met haar productieve land. Jehovah’s tempel zou zich in de landstrook van de priesters bevinden, midden in de vierkante bijdrage. — Ezechiël 45:1-7.
10. Wat hield de profetie over de verdeling van het land voor de getrouwe Judeeërs in ballingschap in?
10 Wat moet dit alles een aanmoediging voor die ballingen geweest zijn! Elke familie werd verzekerd van een erfdeel in het land. (Vergelijk Micha 4:4.) De zuivere aanbidding zou daar een verheven, centrale plaats innemen. En merk in Ezechiëls visioen op dat de overste, net als de priesters, op land zou wonen dat door het volk als bijdrage was gegeven (Ezechiël 45:16). In het herstelde land moest het volk dus bijdragen aan het werk van degenen die Jehovah aanstelde om de leiding te nemen, en het zou hen ondersteunen door medewerking te verlenen aan hun aanwijzingen. Alles bij elkaar genomen was dit land een toonbeeld van organisatie, samenwerking en zekerheid.
11, 12. (a) Hoe verzekert Jehovah zijn volk profetisch dat hij hun herstelde land zou zegenen? (b) Wat werd afgebeeld door de bomen langs de oevers van de rivier?
11 Zou Jehovah hun land zegenen? De profetie beantwoordt deze vraag met een hartverwarmende beschrijving. Er vloeit een stroom vanuit de tempel, die steeds breder wordt en tegen de tijd dat hij in de Dode Zee terechtkomt, een rivier is geworden. Daar maakt hij de levenloze wateren levend en er ontstaat een bloeiende visserij op een deel van de kustlijn. Langs de oevers van de rivier staan vele bomen, die het hele jaar door vrucht dragen en die voedsel en genezing verschaffen. — Ezechiël 47:1-12.
12 Voor de ballingen vormde deze belofte een herhaling en bevestiging van eerdere herstellingsprofetieën die hun zeer dierbaar waren. Meer dan eens hadden Jehovah’s geïnspireerde profeten in paradijselijke bewoordingen een hersteld, opnieuw bevolkt Israël beschreven. Dode streken die tot leven kwamen, waren een steeds terugkerend profetisch thema geweest (Jesaja 35:1, 6, 7; 51:3; Ezechiël 36:35; 37:1-14). Het volk kon dus verwachten dat Jehovah’s levengevende zegeningen als een rivier vanuit de herstelde tempel zouden stromen. Als gevolg daarvan zou een geestelijk dode natie herleven. Het herstelde volk zou gezegend worden met voortreffelijke, geestelijk gezinde mannen — mannen die zo rechtvaardig en stabiel zouden zijn als de bomen langs die visionaire rivieroevers, mannen die de leiding zouden nemen in het herstellen van een verwoest land. Ook Jesaja had geschreven over „grote bomen der rechtvaardigheid” die „de sinds lang verwoeste plaatsen [zouden] herbouwen”. — Jesaja 61:3, 4.
Wanneer gaat het visioen in vervulling?
13. (a) In welk opzicht zegende Jehovah zijn herstelde volk met „grote bomen der rechtvaardigheid”? (b) Hoe ging de profetie over de Dode Zee in vervulling?
13 Werden de terugkerende ballingen teleurgesteld? Beslist niet! In 537 v.G.T. keerde een hersteld overblijfsel naar hun geliefde land terug. Mettertijd werden de sinds lang verwoeste plaatsen onder leiding van deze „grote bomen der rechtvaardigheid” — zoals de schrijver Ezra, de profeten Haggaï en Zacharia en de hogepriester Jozua — herbouwd. Oversten, bijvoorbeeld Nehemia en Zerubbabel, voerden een eerlijk en rechtvaardig bewind in het land. Jehovah’s tempel werd herbouwd, en zijn voorzieningen voor leven — de zegeningen die het met zich meebrengt in overeenstemming met zijn verbond te leven — stroomden weer in overvloed (Deuteronomium 30:19; Jesaja 48:17-20). Een van die zegeningen was kennis. De priesterschap werd weer in haar dienst hersteld, en de priesters onderwezen het volk in de Wet (Maleachi 2:7). Als gevolg daarvan kwam het volk geestelijk tot leven en werden zij weer vruchtbare dienstknechten van Jehovah, zoals werd afgebeeld doordat de Dode Zee gezond werd gemaakt en een productieve visserij deed ontstaan.
14. Waarom moest er een vervulling van Ezechiëls profetie zijn die datgene wat de joden na hun terugkeer uit ballingschap in Babylon overkwam, overtrof?
14 Vormden deze gebeurtenissen de enige vervulling van Ezechiëls visioen? Nee; het duidt op iets veel groters. Denk bijvoorbeeld hier eens aan: De tempel die Ezechiël zag, kon in feite niet gebouwd worden zoals hij werd beschreven. Het is waar dat de joden dat visioen ernstig opvatten en sommige details zelfs letterlijk toepasten.b De visionaire tempel was als geheel echter te groot om zelfs maar op de berg Moria, de plaats van de vroegere tempel, te kunnen staan. Bovendien bevond Ezechiëls tempel zich niet in de stad, maar op enige afstand op een apart stuk land, terwijl de tweede tempel werd gebouwd op de plaats waar haar voorgangster had gestaan, in de stad Jeruzalem (Ezra 1:1, 2). Verder is er in Jeruzalems tempel nooit een letterlijke rivier ontsprongen. Het oude Israël zag dus alleen een vervulling in het klein van Ezechiëls profetie. Dit betekent dat er een grotere, geestelijke vervulling van dit visioen moet zijn.
15. (a) Wanneer begon Jehovah’s geestelijke tempel te functioneren? (b) Waardoor wordt te kennen gegeven dat Ezechiëls visioen niet in vervulling ging gedurende de tijd dat Christus op aarde leefde?
15 Kennelijk moeten wij de voornaamste vervulling van Ezechiëls visioen zoeken in Jehovah’s grote geestelijke tempel, die door de apostel Paulus uitvoerig beschreven wordt in het boek Hebreeën. Die tempel begon te functioneren toen Jezus Christus in 29 G.T. als de Hogepriester ervan gezalfd werd. Maar werd Ezechiëls visioen in Jezus’ tijd vervuld? Blijkbaar niet. Jezus, als de Hogepriester, vervulde de profetische betekenis van de Verzoendag door middel van zijn doop, zijn offerandelijke dood en zijn binnengaan in het Allerheiligste, de hemel zelf (Hebreeën 9:24). Het is echter interessant dat Ezechiëls visioen geen enkele melding maakt van de hogepriester of de Verzoendag. Het lijkt dus onwaarschijnlijk dat dit visioen naar de eerste eeuw G.T. vooruitwees. Op welke tijdsperiode is het dan van toepassing?
16. Aan welke andere profetie doet de setting van Ezechiëls visioen ons denken, en hoe helpt dit ons de tijd van de voornaamste vervulling van Ezechiëls visioen te onderscheiden?
16 Laten wij voor het antwoord naar het visioen zelf teruggaan. Ezechiël schreef: „In de visioenen van God bracht hij mij naar het land Israël en zette mij ten slotte neer op een zeer hoge berg, waarop iets was gelijk de bouw van een stad, tegen het zuiden” (Ezechiël 40:2). De setting van dit visioen, de „zeer hoge berg”, doet ons denken aan Micha 4:1: „Het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij zal stellig verheven worden boven de heuvels; en daarheen moeten volken stromen.” Wanneer gaat deze profetie in vervulling? Uit Micha 4:5 blijkt dat dit begint terwijl de natiën nog steeds valse goden aanbidden. In feite is het in onze tijd, „het laatst der dagen”, dat de zuivere aanbidding verheven is, hersteld op haar juiste plaats in het leven van Gods dienstknechten.
17. Hoe helpt de profetie in Maleachi 3:1-5 ons vast te stellen wanneer de tempel van Ezechiëls visioen werd gereinigd?
17 Waardoor werd dit herstel mogelijk gemaakt? Bedenk dat in de opmerkelijkste gebeurtenis in Ezechiëls visioen Jehovah tot de tempel komt en erop staat dat zijn huis wordt gereinigd van afgoderij. Wanneer werd Gods geestelijke tempel gereinigd? In Maleachi 3:1-5 voorzegt Jehovah een tijd waarin hij „tot Zijn tempel [zal] komen”, vergezeld door zijn „boodschapper van het verbond”, Jezus Christus. Met welk doel? „Hij zal zijn als het vuur van een louteraar en als het loog van de wassers.” Dit louteren begon tijdens de Eerste Wereldoorlog. Wat was het resultaat? Sinds 1919 houdt Jehovah verblijf in zijn huis en zegent hij het geestelijke land van zijn volk (Jesaja 66:8). Wij mogen dus concluderen dat Ezechiëls tempelprofetie in de laatste dagen een belangrijke vervulling krijgt.
18. Wanneer zal het tempelvisioen zijn uiteindelijke vervulling hebben?
18 Net als andere herstellingsprofetieën heeft Ezechiëls visioen een verdere, uiteindelijke vervulling in het Paradijs. Pas dan zullen rechtgeaarde mensen volledig voordeel trekken van Gods tempelregeling. Christus zal dan de waarde van zijn loskoopoffer aanwenden, samen met zijn hemelse, uit 144.000 leden bestaande priesterschap. Alle gehoorzame menselijke onderdanen van Christus’ heerschappij zullen tot volmaaktheid opgeheven worden (Openbaring 20:5, 6). Het Paradijs kan echter niet de voornaamste tijd voor de vervulling van Ezechiëls visioen zijn. Waarom niet?
Het visioen concentreert zich op onze tijd
19, 20. Waarom moet de voornaamste vervulling van het visioen in deze tijd en niet in het Paradijs geschieden?
19 Ezechiël zag een tempel die van afgoderij en geestelijke hoererij gereinigd moest worden (Ezechiël 43:7-9). Dit kan beslist niet van toepassing zijn op de aanbidding van Jehovah in het Paradijs. Bovendien zijn de priesters in het visioen een afbeelding van de gezalfde priesterklasse terwijl die zich nog op aarde bevindt, niet na hun hemelse opstanding of tijdens het Millennium. Waarom? Merk op dat over de priesters wordt gezegd dat zij dienst verrichten in het binnenste voorhof. In artikelen in voorgaande uitgaven van De Wachttoren is aangetoond dat dit voorhof een afbeelding is van de unieke geestelijke toestand waarin Christus’ onderpriesters verkeren terwijl zij zich nog op aarde bevinden.c Bedenk ook dat in het visioen de onvolmaaktheid van de priesters wordt beklemtoond. Er wordt hun gezegd dat zij slachtoffers moeten brengen voor hun eigen zonden. Zij worden gewaarschuwd voor het gevaar onrein te worden — zowel in geestelijk als in moreel opzicht. Zij vormen dus geen afbeelding van de uit de doden opgestane gezalfden, over wie de apostel Paulus schreef: „De trompet zal klinken en de doden zullen onverderfelijk worden opgewekt” (1 Korinthiërs 15:52; Ezechiël 44:21, 22, 25, 27). De priesters in het visioen mengen zich onder de mensen en verrichten rechtstreeks dienst voor hen. Dat zal in het Paradijs, wanneer de priesterklasse zich in de hemel bevindt, niet zo zijn. Het visioen verschaft daarom een voortreffelijk beeld van de wijze waarop de gezalfde klasse in deze tijd nauw met de „grote schare” op aarde samenwerkt. — Openbaring 7:9; Ezechiël 42:14.
20 Ezechiëls visioen van de tempel voorzegt dus de heilzame uitwerking van een geestelijke reiniging die heden ten dage in vervulling gaat. Maar wat betekent dat voor u? Dit is niet slechts een abstracte theologische legpuzzel. Dit visioen heeft veel te maken met uw dagelijkse aanbidding van de enige ware God, Jehovah. In ons volgende artikel zullen wij zien hoe.
[Voetnoten]
a Dit kan Ezechiël persoonlijk hebben geraakt, want er wordt gezegd dat hij zelf uit de priesterlijke familie van Zadok stamde.
b De oude misjna bijvoorbeeld oppert dat in de herstelde tempel het altaar, de deuren met dubbele vleugels van de tempel en de kookruimten zo werden gebouwd dat ze aan Ezechiëls visioen beantwoordden.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Wat was de eerste vervulling van Ezechiëls visioen van de tempel en haar priesterschap?
◻ Hoe vond Ezechiëls visioen van de verdeling van het land een vroege vervulling?
◻ Wie traden bij het herstel van het oude Israël als getrouwe oversten op, en wie handelden als „grote bomen der rechtvaardigheid”?
◻ Waarom moet Ezechiëls tempelvisioen zijn voornaamste vervulling in de laatste dagen ondergaan?