-
Een profetisch raadsel vervuldDe Wachttoren 1978 | 1 februari
-
-
Dit raadsel wordt in Ezechiël hoofdstuk 17 aangetroffen. Wij lezen: „De grote arend, groot van vleugels, met lange wieken, vol veren die een verscheidenheid van kleuren hadden, kwam naar de Libanon en nam vervolgens de boomtop van de ceder. Hij plukte zelfs de top van zijn jonge scheuten af en bracht hem daarop naar het land Kanaän; in een stad van handelaars plaatste hij hem. Bovendien nam hij iets van het zaad van het land en zette het in een zaaiveld. Als een wilg aan uitgestrekte wateren, als een wilgeboom plaatste hij het. Toen sproot het uit en werd geleidelijk een weelderig groeiende wijnstok, laag van hoogte, geneigd zijn loof naar binnen te keren; en wat zijn wortels aangaat, die kwamen er geleidelijk onder. En het werd ten slotte een wijnstok en bracht scheuten voort en zond ranken uit.
-
-
Een profetisch raadsel vervuldDe Wachttoren 1978 | 1 februari
-
-
De „koning van Babylon”, Nebukadnezar, was als een „grote arend” onder wiens uitgestrekte vleugels veel onderworpen volken kwamen. Deze „grote arend” kwam naar „de Libanon”, dat wil zeggen Jeruzalem. Wegens haar verheven ligging en haar gebouwen waarin veel cederhout was verwerkt, kon deze stad passend als „de Libanon” worden aangeduid. Bovendien was de regering in handen van een bestuurder uit de koninklijke geslachtslijn van David te Jeruzalem als een hoge ceder. De top van deze ceder — die koning Jojachin en zijn vorsten afbeeldde — werd door koning Nebukadnezar afgeplukt en in Babylonische ballingschap weggevoerd. Met de uitdrukkingen ’naar het land Kanaän brengen’ en ’in een stad van handelaars plaatsen’, wordt in het raadsel op het wegvoeren in Babylonische ballingschap geduid. Dit is zo omdat de uitdrukking „Kanaäniet” eeuwen voordien de betekenis van „handelaar” of „koopman” had gekregen. (Vergelijk Job 41:6, waar „Kanaänieten” met „handelaars” is weergegeven.) Als een groot handelscentrum was Babylon inderdaad „een stad van handelaars”.
-