Hoofdstuk 7
Wanneer zal de voorzegde wereldvernietiging komen?
1. Wat is Gods grootse voornemen met betrekking tot de mensheid?
WAT een opluchting zou het zijn als er een eind kwam aan oorlog, misdaad en vervuiling! Hoe aangenaam zou het zijn om onder een werkelijk rechtvaardig bestuur te leven en van volkomen zekerheid voor uzelf en uw gezin te kunnen genieten! De bijbel toont aan dat God deze dingen zal verwezenlijken. Maar wanneer?
2. (a) Wie zullen door de komst van „Jehovah’s dag” overvallen worden? (b) Hoe kunnen wij vermijden dat dit ons overkomt?
2 Over de wereldvernietiging die de weg baant voor Gods nieuwe ordening zegt de apostel Paulus: „Jehovah’s dag [komt] precies zo . . . als een dief in de nacht.” Hij voegt eraan toe: „Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, zodat die dag u zo zou overvallen gelijk hij dieven zou overvallen” (1 Thessalonicenzen 5:2, 4). Wanneer „Jehovah’s dag” komt, zullen zij die geen acht slaan op de waarschuwingen dus zijn als dieren die onverhoeds in een strik raken. Maar dat hoeft u niet te overkomen. Zoals de schriftplaats vermeldt, zijn er mensen die „niet in duisternis” zijn. Dit komt doordat zij een onderzoek instellen en dat wat Gods Woord over onze tijd zegt, ter harte nemen. — Lukas 21:34-36.
3, 4. (a) Waar wordt de volledige betekenis van de gebeurtenissen van de twintigste eeuw verklaard? (b) Welke vijf belangrijke punten vinden wij in de bijbelse profetieën en gaan wij nu beschouwen?
3 De gebeurtenissen die zich in deze twintigste eeuw voordoen, werden al zo’n tweeduizend jaar van tevoren duidelijk in de bijbel beschreven! Hoewel veel van deze gebeurtenissen op zich algemeen bekend zijn, wijst alleen de bijbel op de volledige betekenis ervan.
4 De profetische inlichtingen die de bijbel over onze tijd verschaft, behelzen de volgende punten: (1) Het specifieke jaar waarin God „het koninkrijk der mensheid” zou geven „aan wie hij wil”. (2) Betekenisvolle gebeurtenissen die zich zouden voordoen in de periode die bekendstaat als „het besluit van het samenstel van dingen”. (3) Opmerkelijke religieuze ontwikkelingen in die tijd. (4) Het nog in leven zijn van op z’n minst enkelen van het geslacht dat getuige was van het begin van „het besluit van het samenstel van dingen”. (5) Een opvallende ontwikkeling in de wereldaangelegenheden als een laatste signaal dat de wereldvernietiging voor de deur staat. Laten wij deze punten eens beschouwen.
(1) Het gekenmerkte jaar — 1914 G.T.
5. Hoe vroeg reeds hebben Jehovah’s Getuigen beseft dat de bijbel naar 1914 G.T. wees als een betekenisvol jaar?
5 Reeds in 1876 beseften Jehovah’s Getuigen dat de bijbelse profetieën 1914 G.T. aanwezen als een jaar waarin belangrijke gebeurtenissen zouden plaatsvinden die van verstrekkende invloed op de menselijke aangelegenheden zouden zijn. Zij gaven op grote schaal bekendheid aan de reden voor deze overtuiging.
6. (a) Wat wordt in Daniël 4:2, 3, 17 besproken? (b) Aan wie geeft Jehovah „het koninkrijk”?
6 Als u uw bijbel openslaat bij Daniël hoofdstuk 4, zult u daar een profetie aantreffen waarin Gods voornemen met betrekking tot de soevereiniteit over de aarde wordt onthuld. Zoals wordt vermeld, wordt met de vervulling van die profetie beoogd „dat de levenden mogen weten dat de Allerhoogste de Heerser is in het koninkrijk der mensheid en dat hij het geeft aan wie hij wil” (vers 2, 3, 17). Degene aan wie de Allerhoogste „het koninkrijk” geeft, is Christus Jezus. En het laatste boek van de bijbel spreekt over de tijd dat „het koninkrijk der wereld” aan hem als hemelse Koning wordt gegeven (Openbaring 11:15; 12:10). Dit betekent dus dat Daniëls profetie over de tijd handelt waarin God zich in de menselijke aangelegenheden zou mengen door „het koninkrijk der wereld” aan Jezus Christus te geven. Wanneer zou dit volgens de profetie zijn?
7. (a) Welke profetische droom wordt in Daniël 4:10-16 beschreven? (b) Hoe was die van toepassing op koning Nebukadnezar?
7 De profetische droom in het boek Daniël beschrijft een reusachtige boom die werd omgehakt en met banden van ijzer en koper werd omsloten totdat er „zeven tijden” over waren voorbijgegaan. Gedurende die tijd zou hij „een dierehart” hebben (Daniël 4:10-16). Wat betekende dit? God liet het door Daniël uitleggen: Nebukadnezar, de koning van Babylon, zou zijn verstand verliezen; hij zou onttroond worden en van onder de mensen worden verdreven om als een dier te leven. Na zeven jaar zou de koning zijn verstand terugkrijgen. Dit overkwam de koning werkelijk, en hij werd op zijn troon hersteld na de superioriteit van Gods heerschappij erkend te hebben (Daniël 4:20-37). Dit alles had echter een grotere betekenis en dat is de reden waarom het in de bijbel opgetekend staat.
8. (a) Met welk koninkrijk heeft de grotere betekenis van de profetie te maken? (b) Wat wordt in de grotere vervulling afgebeeld door het omhakken van de boom, en hoe werd hem ’een dierehart gegeven’?
8 De grotere betekenis heeft te maken met een machtiger heerschappij, die tot zegen zou zijn van al wat op aarde leeft. Ze zou, zo zegt de profetie, in ’voedsel voor allen’ voorzien en zelfs dieren en vogels bescherming bieden (Daniël 4:12). De enige heerschappij die deze zegeningen werkelijk kan brengen, is het koninkrijk Gods. De rechtvaardige stelregels van deze regering werden gedemonstreerd in de geschiedenis van Juda, met haar in Jeruzalem zetelende koningen. Maar wegens haar ontrouw liet Jehovah Juda in 607 v.G.T. door Babylon veroveren. Het was alsof de boom uit de droom was omgehakt en er beperkende banden om de wortelstomp waren geslagen. Sindsdien hebben nationale regeringen zonder goddelijke inmenging wereldheerschappij uitgeoefend. Daar deze nationale koninkrijken in de bijbel als „beesten” worden afgebeeld, was het alsof een engel uit de hemel had aangekondigd: „Een dierehart worde hem gegeven, en laten er zeven tijden over hem voorbijgaan” (Daniël 4:16; 8:1-8, 20-22). Maar ten slotte zouden die „zeven tijden” van heerschappij door beestachtige regeringen verstreken zijn. Dan zouden de ’banden’ worden verwijderd, en de „boom” zou weer gaan groeien wanneer degene aan wie Jehovah „het koninkrijk der wereld” zou geven, de wereldheerschappij zou gaan uitoefenen.
9, 10. (a) Als wij de lengte van de „zeven tijden” berekenen, hoe lang blijkt elke „tijd” dan te zijn, en hoe geeft de bijbel dit te kennen? (b) Wanneer zijn de „zeven tijden” begonnen, hoeveel jaar beslaan ze, en wanneer eindigen ze?
9 Hoe lang duurden die „zeven tijden”? Veel langer dan zeven jaar, want eeuwen later gaf Jezus Christus te kennen dat die „bestemde tijden der natiën” nog steeds voortduurden. De natiën hadden de wereldheerschappij uitgeoefend sedert de verovering van Jeruzalem door Babylon in 607 v.G.T. en zouden dat nog wel enige tijd blijven doen. — Lukas 21:24.
10 Merk voor uzelf eens op wat de bijbel over profetische „tijden” zegt. Openbaring 11:2, 3 laat zien dat 1260 dagen overeenkomen met 42 maanden ofte wel drie en een half jaar. Openbaring 12:6, 14 noemt hetzelfde aantal dagen (1260), maar duidt ze aan als „een tijd [1] en tijden [2] en een halve tijd”, ofte wel drie en een halve „tijd”. Elk van die „tijden” bedraagt 360 dagen (3 1/2 × 360 = 1260). Volgens het principe van „een dag voor een jaar”, vertegenwoordigt elke dag van deze profetische „tijden” een heel jaar (Numeri 14:34; Ezechiël 4:6). De „zeven tijden” zijn dus gelijk aan 2520 jaar (7 × 360). Gerekend vanaf de herfst van 607 v.G.T., toen Gods typologische koninkrijk in Juda door Babylon werd omvergeworpen, brengen 2520 jaren ons tot de herfst van 1914 G.T. (606 1/4 + 1913 3/4 = 2520). Dat is het jaar waarin „het koninkrijk der wereld” aan Jezus Christus moest worden toevertrouwd.
11. Wat zeggen geschiedkundigen over de betekenis van het jaar 1914?
11 Na in het openbaar te hebben verkondigd dat de bijbel naar het jaar 1914 wees, moesten Jehovah’s Getuigen nog enkele tientallen jaren wachten voordat zij zagen hoe dit in vervulling ging. Door de vredige toestand waarin de wereld in het begin van 1914 verkeerde, scheen het velen toe dat er niets zou gebeuren. Maar voordat de zomer voorbij was, werd het vertrouwen van de Getuigen gerechtvaardigd toen de wereld zich in een oorlog stortte die zijn weerga niet kende. In een recensie van het boek 1914 schreef de historicus A. L. Rowse: „Indien er ooit een jaar is geweest waardoor het einde van een tijdperk en het begin van een ander tijdperk werd gekenmerkt, dan was het wel 1914. In dat jaar kwam er een eind aan de oude wereld met haar gevoel van zekerheid en begon het huidige tijdperk waarvoor de onzekerheid die ons dagelijks deel is, zo kenmerkend is.”44 In een verhandeling over de Engelse staatsman Winston Churchill werd opgemerkt: „Het schot dat op 28 juni 1914 in Sarajevo werd afgevuurd, had de wereld van zekerheid en creatief denken verbrijzeld . . . De wereld is sindsdien nooit meer dezelfde geweest. . . . Het was een keerpunt, en de heerlijke, rustige en aantrekkelijke wereld van weleer was verdwenen, om nooit meer terug te komen.”45 Dat jaar, dat eeuwen voordien door bijbelse profetieën was aangegeven, bleek inderdaad een keerpunt in de geschiedenis te zijn.
12. Wat was de oorzaak van de grote opschudding in de menselijke aangelegenheden in 1914 en daarna?
12 Het mag in eerste instantie vreemd lijken dat de troonsbestijging van Christus gekenmerkt zou worden door ongekende oorlog op aarde. Maar vergeet niet dat „de heerser van de wereld” Satan de Duivel is (Johannes 14:30). Hij wilde niet dat Gods koninkrijk de aangelegenheden op aarde zou besturen. Om de aandacht van het Koninkrijk af te leiden, manoeuvreerde hij de mensen in een oorlog waarin zij vochten voor hun eigen aanspraken op soevereiniteit. Bovendien toont de bijbel dat Satan en zijn demonen probeerden de Koninkrijksregering bij de geboorte te verslinden. Met welk gevolg? „Er brak oorlog uit in de hemel . . . Neergeslingerd werd . . . de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; neergeslingerd werd hij naar de aarde, en zijn engelen werden met hem neergeslingerd.” Daar Satan nog maar „een korte tijdsperiode” restte, was zijn toorn groot (Openbaring 12:3-12). Negentien eeuwen van tevoren gaf de bijbel een nauwkeurige beschrijving van de gevolgen.
(2) Gebeurtenissen met een speciale betekenis
13. Naar aanleiding waarvan vermeldde Jezus ’het teken van zijn tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen’?
13 In het jaar 33 G.T. beschreef Jezus tot in bijzonderheden ’het teken van zijn tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen’. Dit staat opgetekend in Matthéüs hoofdstuk 24 en 25, Markus 13 en Lukas 21. Toen Jezus met een groep van zijn discipelen in Jeruzalem was, had hij de verwoesting van de tempel daar voorzegd. Daarop vroegen zijn discipelen: „Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” — Matthéüs 24:1-3.
14. Noem enkele van de betekenisvolle gebeurtenissen die Jezus als onderdeel van „het teken” vermeldde.
14 Jezus gaf hun ten antwoord: „Gij zult horen van oorlogen en berichten van oorlogen; ziet toe dat gij niet wordt verschrikt. Want deze dingen moeten geschieden, maar het einde is er nog niet. Want natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn. Al deze dingen zijn een begin van weeën der benauwdheid.” Zoals Lukas 21:11 aantoont, noemde hij ook ’pestilenties in de ene plaats na de andere’. Hij waarschuwde voor „het toenemen der wetteloosheid”. En daardoor, zo zei hij, „zal de liefde van de meesten verkoelen”. Tevens deed hij de betekenisvolle voorzegging: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matthéüs 24:4-14.
15, 16. (a) Zijn er profetieën van Jezus in vervulling gegaan voordat Jeruzalem in 70 G.T. werd verwoest? (b) Hoe weten wij dat er nog een andere, een nog belangrijker vervulling moet zijn?
15 Men zou echter de vraag kunnen stellen: ’Zijn sommige van deze profetieën niet in vervulling gegaan vóór de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen in het jaar 70 G.T.?’ Ja, sommige inderdaad. Maar er zou nog meer komen, zoals uit de profetieën zelf blijkt. Het is waar dat Jezus een vraag beantwoordde die van onmiddellijk belang was voor zijn discipelen. Maar hij benutte de gelegenheid tevens om inlichtingen te verschaffen over een tijd die nog in de verre toekomst lag en waarin ’de Zoon des mensen met kracht en grote heerlijkheid zou komen’ en „het koninkrijk Gods” nabij zou zijn. — Lukas 21:27, 31.
16 Deze dingen blijken niet plaats te hebben gevonden ten tijde van de verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T. Het laatste boek van de bijbel, dat omstreeks 96 G.T. werd geschreven, laat zien dat deze gebeurtenissen in verband met het Koninkrijk nog in de toekomst lagen (Openbaring 1:1; 11:15-18; 12:3-12). In symbolische taal toont de Openbaring aan dat de oorlogen, voedseltekorten en pestilenties die Jezus voorzei, nog in de toekomst lagen en op een ongewone schaal zouden plaatsvinden. Ze zouden de tijd kenmerken waarin Christus zijn zegevierende veldtocht tegen alle tegenstanders van Gods koninkrijk zou aanvangen en voltooien (Openbaring 6:1-8). Het feit dat sommige gedeelten van Jezus’ profetie inderdaad een vervulling in de eerste eeuw hadden, stempelde deze als waar en vormt een gegronde reden tot vertrouwen in al het andere dat volgens Jezus’ woorden zou gebeuren.
17. Verschillen de toestanden in de wereld thans heel erg van die van vóór 1914?
17 Gaan deze profetieën op grotere, volledige schaal in deze twintigste eeuw in vervulling? Oningelichte personen die nog geen zeventig jaar zijn, kunnen de mening toegedaan zijn dat onze tijd normaal is omdat zij zich geen tijd herinneren waarin het anders was. Maar ouderen, en ook mensen die op de hoogte zijn van de geschiedenis, weten wel beter. Zo verklaarde een geschiedenisboek over de gebeurtenissen van 1914: „Slechts vijftien landen raakten niet in de oorlog verwikkeld . . . Maar daaronder bevond zich geen enkel groot land dat over de macht zou hebben beschikt om als vredestichter op te treden. Dit was in de wereldgeschiedenis nog nooit gebeurd; geen enkele oorlog had ooit zulke dimensies gehad. De profetie uit de bijbel: ’Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk’, ging letterlijk in vervulling.”46
18. Waarom zouden wij het mis hebben als wij zouden concluderen dat „het teken” slechts door wijdverbreide oorlog werd gevormd?
18 Maar deze dingen waren niet het enige onderdeel van wat door Jezus als „het teken” werd beschreven. Een illustratie gebruikend, zei hij: „Let op de vijgeboom en alle andere bomen: Wanneer ze reeds in knop staan, weet gij voor uzelf, door het gade te slaan, dat nu de zomer nabij is. Zo ook wanneer gij deze dingen ziet geschieden, weet dan dat het koninkrijk Gods nabij is. Voorwaar, ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan totdat alle dingen geschieden” (Lukas 21:29-32). Als u slechts één boom buiten het seizoen bladeren zag krijgen, zou u niet denken dat de zomer voor de deur stond. Maar wanneer u alle bomen in de juiste tijd ziet uitbotten, dan weet u wat dat betekent. Zo voorzei Jezus dat zijn „tegenwoordigheid” en „het besluit van het samenstel van dingen” niet alleen door oorlog gekenmerkt zouden worden, maar door een aantal dingen die allemaal binnen de levensduur van één geslacht zouden plaatsvinden.
19. (a) Hoe zijn, zoals uit de begeleidende tabel blijkt, de verschillende onderdelen van „het teken” sedert 1914 in vervulling gegaan? (b) Waarom vormen vroegere oorlogen, voedseltekorten, aardbevingen, enzovoort, niet „het teken” waarover Jezus sprak?
19 Zijn die dingen gebeurd? Als u de begeleidende tabel met het opschrift „Wat zal het teken zijn?” bekijkt, zult u zich misschien herinneren over oorlogen in vroeger eeuwen te hebben gelezen. Maar de Eerste Wereldoorlog steekt scherp af bij alle andere oorlogen en was een keerpunt in de geschiedenis. U zult zich tevens herinneren dat er ook vóór 1914 voedseltekorten, pestilenties, aardbevingen en tijden van wetteloosheid waren en dat er ook vóór 1914 opmerkelijke pogingen werden gedaan om de vrede en zekerheid te bevorderen. Maar in geen enkele andere tijd in de geschiedenis hebben al deze dingen zich in zo’n overweldigende mate binnen één geslacht voorgedaan. Wees eens eerlijk: als de gebeurtenissen sedert 1914 niet de vervulling van het teken zijn, wat is er dan nog meer nodig? Het lijdt geen twijfel dat wij in de tijd van Jezus’ „tegenwoordigheid” in Koninkrijksmacht leven.
20, 21. Hoe zijn de gebeurtenissen in verband met de Eerste Wereldoorlog, zoals Jezus voorzei, slechts „een begin van weeën der benauwdheid” gebleken?
20 Dat zich onderdelen van „het teken” voordeden, wilde niet zeggen dat Gods koninkrijk onmiddellijk de goddeloosheid van de aarde zou wegvagen. Zoals Jezus voorzei, zijn „al deze dingen . . . een begin van weeën der benauwdheid” (Matthéüs 24:8). Er zouden er nog meer volgen. The World Book Encyclopedia vermeldt: „De Eerste Wereldoorlog en de nasleep ervan leidden in het begin van de jaren ’30 tot de grootste economische depressie in de geschiedenis. De uitvloeisels van de oorlog en de problemen die het aanpassen aan de vrede met zich bracht, leidden in bijna elke natie tot onrust.”47 Enkele jaren later brak de Tweede Wereldoorlog uit. Die was vele malen afschuwelijker dan de eerste. Sedertdien is de geringschatting van leven en bezit toegenomen en is de angst voor misdaad een vaste component van het dagelijks leven geworden. De moraal is overboord gegooid. De bevolkingsexplosie brengt problemen teweeg waarvoor men geen oplossing heeft. De vervuiling bederft de kwaliteit van het leven en brengt het zelfs in gevaar. En dan is er nog de dreiging van een nucleaire holocaust.
21 Wanneer zijn deze „weeën der benauwdheid” begonnen? De Londense Star merkte op: „Het is heel goed mogelijk dat een geschiedkundige in de volgende eeuw concludeert dat de dag waarop de wereld krankzinnig werd . . . [in] 1914 viel.”48 Dat jaar, 1914, was lang van tevoren door de bijbelse profetieën aangegeven.
(3) Opmerkelijke religieuze ontwikkelingen
22. (a) Waarmee bracht Jezus de door hem voorspelde toegenomen wetteloosheid en het verkoelen van de liefde in verband? (b) Hoe hebben de leringen van de geestelijkheid tot deze situatie bijgedragen?
22 Tot de betekenisvolle gebeurtenissen die volgens Jezus „het besluit van het samenstel van dingen” zouden kenmerken, behoren ook de volgende: „Vele valse profeten zullen opstaan en velen misleiden; en wegens het toenemen der wetteloosheid zal de liefde van de meesten verkoelen” (Matthéüs 24:11, 12). Jezus bracht de toegenomen wetteloosheid en het verkoelen van de liefde in verband met de invloed van valse profeten — religieuze leraren die ten onrechte beweren namens God te spreken. Al eerder zijn in dit boek bewijzen aangevoerd dat de geestelijken de oorlogen van de natiën hebben gesteund, de bijbelse morele maatstaven als ouderwets hebben afgedaan en gedeelten van de bijbel als onwaar hebben bestempeld. Met welk gevolg? Een ’verkoeling’ van de liefde voor God en zijn wetten. Dit heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de ineenstorting van de moraal, alsook tot de minachting voor autoriteit en het gebrek aan bezorgdheid voor de medemens. — 2 Timótheüs 3:1-5.
23, 24. Wat is er de afgelopen jaren met de religie gebeurd?
23 Vanwege deze toestanden hebben miljoenen mensen de religieuze organisaties verlaten. Sommigen wenden zich tot de bijbel en richten zich daarnaar. Anderen trekken zich teleurgesteld en vol afkeer terug. Velen keren zich tegen de religie. Een columnist zei: „Het is opvallend hoeveel van de ellende in de wereld haar wortels heeft in de godsdienst. En slechts weinig wereldlijke politieke twisten vermogen het bloeddorstige vuur van een godsdienstoorlog op te wekken.” Met het oog daarop stelde hij de vraag: „Waarom schaffen wij de godsdienst niet af?”49
24 Dat de grote religies tanen, wordt door vele gegevens ondersteund. Uit een verslag over Italië blijkt bijvoorbeeld dat terwijl 95 procent van de bevolking zich katholiek noemt, „het kerkbezoek op zondag op nog geen 20 procent wordt geschat”.50 Een ander bericht onthult dat het aantal priesters wereldwijd in tien jaar met 25.000 is gedaald.51 In de Verenigde Staten werd in een kerkelijk rapport voorzegd dat ’de Amerikaanse katholieke priesterschap tegen het jaar 2000 met nog eens 50 procent afgenomen zou zijn’.52 U.S.News & World Report signaleerde voor de Verenigde Staten „een reusachtige daling in het aantal mannen dat naar katholieke seminaries gaat”, van een hoogtepunt van 48.992 tot 11.262 in nog geen twintig jaar.53 The New York Times berichtte dat wereldwijd „het aantal nonnen is gedaald van 181.421 tot 121.370” in vijftien jaar.54 De meeste religies geven een soortgelijk beeld te zien.
25. (a) Wat zou er, zoals de bijbel te kennen geeft, in tegenstelling daarmee in deze tijd in verband met de ware aanbidding gebeuren? (b) Onder wiens leiding vindt deze bijeenvergadering van aanbidders van de ware God plaats, en op basis waarvan? (c) Met welke strijdvraag worden mensen van alle natiën geconfronteerd?
25 In tegenstelling daarmee geeft de bijbel te kennen dat in deze tijd van het einde „een grote schare” uit alle natiën tot de aanbidding van Jehovah getrokken zou worden. Jezus voorzei deze bijeenvergadering toen hij verklaarde dat hij de mensen van elkaar zou scheiden, hetzij om behouden door „de grote verdrukking” heen te komen of om ’voor eeuwig afgesneden’ te worden (Openbaring 7:9, 10, 14; Jesaja 2:2-4; Matthéüs 25:31-33, 46). Op basis waarvan komen mensen in aanmerking voor overleving? De bijbel antwoordt: „De wereld . . . gaat voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid” (1 Johannes 2:17). En hoe zouden mensen weten wat Gods wil is? Door zich open te stellen voor het wereldomvattende onderwijzingswerk dat Jezus voorzei met de woorden: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matthéüs 24:14). Door deze prediking worden mensen van alle natiën geconfronteerd met de strijdvraag: Zijn zij voor heerschappij door God? Of wensen zij, in overeenstemming met Satans aansporing in Eden, onafhankelijke heerschappij door mensen? Jehovah geeft mensen de gelegenheid om te kiezen.
26, 27. (a) Op welke schaal is dit getuigeniswerk reeds verricht? (b) Waarom is iemands reactie op de Koninkrijksboodschap een ernstige zaak?
26 Over de gehele wereld wordt er een steeds krachtiger getuigenis van het Koninkrijk gegeven. In meer dan 200 landen bezoeken miljoenen getuigen van Jehovah de mensen en bieden hun aan gratis de bijbel met hen te bestuderen. De publikaties die zij gebruiken, zijn verreweg de meest verspreide bijbelse publikaties op aarde. Ze behoren zelfs tot de meest verspreide publikaties van welke categorie maar ook. En ze zijn beschikbaar in zo’n 190 talen.
27 Dit scheidingswerk is al vele jaren aan de gang en het loopt nu ten einde. Volgens Gods Woord zullen zowel zij die Gods koninkrijksheerschappij hebben afgewezen als zij die de gelegenheid om God te leren kennen onverschillig voorbij laten gaan, worden afgesneden (Matthéüs 25:34, 41, 46; 2 Thessalonicenzen 1:6-9). Voor anderen die zich als voorstanders van Gods koninkrijk doen kennen, zal dit een tijd van grote verlichting betekenen. Maar wanneer zal dit oordeel komen?
(4) ’Dit geslacht zal niet voorbijgaan’
28. Binnen welke tijdruimte zou de voorzegde wereldvernietiging volgens Jezus’ zeggen komen?
28 „Van die dag en dat uur”, zei Jezus, „weet niemand iets af, noch de engelen der hemelen noch de Zoon, dan de Vader alleen.” Maar Jezus gaf wel een nuttige tijdaanduiding toen hij zei dat „dit geslacht geenszins zal voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden” (Matthéüs 24:34, 36). Al de verschillende onderdelen van „het teken”, alsook de „grote verdrukking”, moeten dus binnen de levensduur van één geslacht plaatsvinden — het geslacht van 1914. Dit betekent dat sommige mensen die getuige waren van de gebeurtenissen van 1914, toen „het besluit van het samenstel van dingen” begon, nog in leven zouden zijn om het einde ervan mee te maken als de „grote verdrukking” losbarst. Zij die zich de gebeurtenissen van 1914 herinneren, beginnen nu flink op leeftijd te komen. De meesten van hen zijn reeds gestorven. Maar Jezus verzekerde ons dat „dit geslacht geenszins zal voorbijgaan” voordat de vernietiging van dit goddeloze samenstel van dingen komt. — Matthéüs 24:21.
29. Hoe heeft God het voor mensen gemakkelijker gemaakt de juiste beslissing te nemen door toe te laten dat de gebeurtenissen sinds 1914 zich tot het huidige stadium hebben ontwikkeld?
29 Wat is God geduldig geweest door deze langdurige gelegenheid tot berouw te bieden! (2 Petrus 3:9) Voor het eerst in de geschiedenis heeft het ene probleem na het andere gigantische proporties aangenomen — oorlog, vervuiling, overbevolking, en zo meer. Elk van deze problemen zou tot de totale ondergang kunnen leiden. Door toe te laten dat zulke bewijzen zich opstapelen, heeft God het voor de mensen gemakkelijker gemaakt in te zien dat de mens niet over de oplossingen beschikt. Terzelfder tijd zijn eerlijke mensen door de prediking van het „goede nieuws van het koninkrijk” geholpen te beseffen dat het koninkrijk Gods de enige hoop is voor ware vrede en zekerheid. Aldus geeft God hun de tijd om zich aan zijn zijde van de grote strijdvraag te scharen.
(5) Een laatste signaal
30. Welk laatste signaal vlak voorafgaande aan de wereldvernietiging wordt in de bijbel specifiek genoemd?
30 Toch zal er nog één gebeurtenis meer plaatsvinden als een onmiskenbaar signaal dat de wereldvernietiging voor de deur staat. Hierover schreef de apostel Paulus: „Jehovah’s dag [komt] precies zo . . . als een dief in de nacht. Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid [veiligheid, WV]!’ dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen . . . en zij zullen geenszins ontkomen.” — 1 Thessalonicenzen 5:2, 3; Lukas 21:34, 35.
31, 32. (a) Zullen de vrede en veiligheid die politieke heersers afkondigen, echt zijn? (b) Waarom zou het gevaarlijk zijn zich erdoor te laten misleiden?
31 De wereldleiders weten dat een kernoorlog praktisch op uitroeiing van de mensheid neerkomt. Tevens eisen kritieke problemen zoals de vervuiling, de bevolkingsexplosie en binnenlandse vraagstukken aandacht en geld. Daarom streven zij naar ontspanning van de gespannen internationale betrekkingen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de Verenigde Naties 1986 tot het ’internationale jaar van vrede en veiligheid’ hebben uitgeroepen. Dit is ongetwijfeld een stap in de richting van de vervulling van Paulus’ bovenaangehaalde woorden. Natuurlijk brengen politieke onderhandelingen en verdragen geen werkelijke veranderingen in mensen teweeg zodat zij elkaar gaan liefhebben. Ze maken geen einde aan de misdaad en bannen al evenmin ziekte en dood uit. Niettemin toont de profetie dat de tijd zal komen dat de natiën zullen verklaren een zekere mate van vrede en veiligheid te hebben bereikt. Wanneer dat gebeurt, zal er „ogenblikkelijk” „een plotselinge vernietiging” over die misleiders van de mensheid komen, alsook over allen die hun vertrouwen op hen vestigen.
32 Er zullen echter overlevenden zijn. Zult u tot hen behoren?
[Kader op blz. 80, 81]
„Wat zal het teken zijn?”
„Natie zal tegen natie opstaan” —
„De Eerste Wereldoorlog heeft de eeuw van de Totale Oorlogvoering ingeluid, ja van wereldoorlog — en dit voor de eerste maal in de volle zin van het woord. . . . Vóór 1914-1918 had een oorlog zich nog nooit . . . over zo’n groot deel van de aarde uitgestrekt. . . . Nooit was de slachting zo veelomvattend en algemeen geweest.” — World War I, door H. Baldwin.
In de Eerste Wereldoorlog zijn 14 miljoen militairen en burgers omgekomen, in de Tweede Wereldoorlog 55 miljoen. Sedert de Tweede Wereldoorlog hebben zo’n 35 miljoen mensen hun leven verloren bij honderden staatsgrepen, opstanden en oorlogen.
Sedert 1914 hebben oorlogen dus een tol van ruim 100 miljoen mensenlevens geëist!
’Er zullen voedseltekorten zijn’ —
Na de Eerste en de Tweede Wereldoorlog zijn talrijke landen door voedseltekorten geteisterd.
Nu lijdt, ondanks jaren van wetenschappelijke vooruitgang, bijna een kwart van de wereld honger. Elk jaar sterven er naar schatting 12 miljoen kinderen vóór hun eerste verjaardag door ondervoeding. En jaarlijks sterven nog miljoenen anderen door dezelfde oorzaak.
„Pestilentiën” —
In de hele geschiedenis heeft geen pestilentie ooit de Spaanse griep van 1918-1919 geëvenaard. Minstens 500 miljoen mensen werden erdoor getroffen, van wie er meer dan 20 miljoen stierven.
Medische research heeft niet kunnen voorkomen dat ziekten zoals hartkwalen epidemische proporties hebben aangenomen. Kanker is een steeds grotere gesel. Het aantal gevallen van seksueel overdraagbare aandoeningen is omhooggevlogen.
„Aardbevingen” in veel plaatsen —
Afhankelijk van de bronnen lopen de schattingen van het aantal slachtoffers uiteen. Maar om een paar voorbeelden te geven: in 1915 kwamen er 30.000 tot 32.000 mensen om bij een aardbeving in Italië; in 1920 100.000 tot 200.000 in China; in 1923 95.000 tot 150.000 in Japan; in 1935 25.000 tot 60.000 in India; in 1968 12.000 tot 20.000 in Iran; in 1970 54.000 tot 70.000 in Peru; in 1976 20.000 tot 23.000 in Guatemala; in 1976 100.000 tot 800.000 in China. Sedert 1914 zijn er overal op aarde nog vele duizenden meer bij honderden grote aardbevingen omgekomen.
Gegevens uit verschillende bronnen tonen aan dat het gemiddelde aantal ernstige aardbevingen per jaar sedert 1914 vele malen groter is geweest dan het gemiddelde aantal voor de 2000 voorafgaande jaren.
„Het toenemen der wetteloosheid” —
U kent de feiten. Elk land op aarde heeft te kampen met toenemende criminaliteit. Uw eigen leven is erdoor beïnvloed. Wat is er in uw omgeving op de scholen gebeurd? Komt onwettig druggebruik in uw omgeving voor? Hoe staat het met de oneerlijkheid in het zakenleven? Hoe veilig voelt u zich ’s avonds op straat?
De wetteloosheid geldt niet alleen menselijke wetten, maar in nog sterkere mate Gods wet. (Zie 2 Timótheüs 3:1-5, 13.)
Gods koninkrijk wereldwijd gepredikt —
Dit werk wordt regelmatig door miljoenen getuigen van Jehovah in meer dan 200 landen verricht.
De afgelopen tien jaar alleen al is er door Jehovah’s Getuigen ongeveer vier miljard uur besteed aan de openbare prediking van deze boodschap. In diezelfde periode hebben zij, in zo’n 190 talen, meer dan vijf miljard stuks lectuur uitgegeven waarin op Gods koninkrijk als de enige hoop voor de mens wordt gewezen.
De afkondiging van „vrede en veiligheid” —
Leiders erkennen de noodzaak van vrede om een kernramp te voorkomen en hun aandacht op andere groeiende problemen te kunnen richten. Een stap in die richting was de beslissing van de Verenigde Naties om 1986 tot het jaar van „vrede, internationale veiligheid en samenwerking” uit te roepen. — Algemene Vergadering, Agendapunt 32, 39ste zitting.
Welk „teken” vormen al deze dingen te zamen? Dat wij nu in „het besluit van het samenstel van dingen” leven. Dat Christus op zijn hemelse troon heeft plaatsgenomen en uit alle natiën de mensen afscheidt die werkelijk de wil van God wensen te doen. Dat de „grote verdrukking” zeer nabij is. Lees voor verdere details Matthéüs hoofdstuk 24 en 25, Markus 13 en Lukas 21.