Mensen „uit alle talen” horen het goede nieuws
„Tien mannen uit alle talen der natiën zullen . . . zeggen: ’Wij willen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord dat God met ulieden is.’” — Zacharia 8:23.
1. Hoe koos Jehovah het ideale tijdstip en de ideale omstandigheden voor de veeltalige en internationale start van het christendom?
HET tijdstip en de omstandigheden waren ideaal. Het was Pinksteren 33 G.T. In de weken ervoor waren joden en proselieten uit minstens vijftien gebieden van het uitgestrekte Romeinse Rijk en daarbuiten massaal naar Jeruzalem gestroomd om het Pascha te vieren. Die dag hoorden duizenden van hen — niet in verwarring, zoals de bevolking van het oude Babel, maar met begrip — hoe gewone mensen die vervuld waren met heilige geest, het goede nieuws verkondigden in tal van talen die in het Romeinse Rijk gesproken werden (Handelingen 2:1-12). Die gebeurtenis markeerde de geboorte van de christelijke gemeente en het begin van een veeltalig, internationaal onderwijzingswerk dat tot op de huidige dag is doorgegaan.
2. Hoe ’verbaasden’ de discipelen van Jezus hun gevarieerde publiek met Pinksteren 33 G.T.?
2 Jezus’ discipelen waren waarschijnlijk het gewone Grieks machtig, de gebruikelijke taal van die tijd. Ze spraken ook Hebreeuws, de taal die in de tempel werd gebezigd. Maar op die pinksterdag ’verbaasden’ ze hun gevarieerde publiek door in de moedertalen van die mensen te spreken. Wat was het resultaat? Het hart van de toehoorders werd geraakt door de buitengewoon belangrijke waarheden die ze in hun eigen taal hoorden. Tegen het eind van de dag was het kleine groepje discipelen uitgegroeid tot een groot gezelschap van ruim drieduizend personen! — Handelingen 2:37-42.
3, 4. Hoe breidde het predikingswerk zich uit toen de discipelen uit Jeruzalem, Judea en Galilea wegtrokken?
3 Kort na die gedenkwaardige gebeurtenis sloeg er een golf van vervolging over Jeruzalem, en zij „die verstrooid waren, gingen het land door en maakten het goede nieuws van het woord bekend” (Handelingen 8:1-4). Zo lezen we in Handelingen hoofdstuk 8 over Filippus, blijkbaar een Griekssprekende evangelieprediker. Filippus predikte tot de Samaritanen. Hij predikte ook tot een Ethiopische hofbeambte, die gunstig op de boodschap over Christus reageerde. — Handelingen 6:1-5; 8:5-13, 26-40; 21:8, 9.
4 Toen de christenen wegtrokken op zoek naar plaatsen buiten de grenzen van Jeruzalem, Judea en Galilea waar ze een nieuw bestaan konden opbouwen, stuitten ze op nieuwe etnische hindernissen en taalbarrières. Sommige zullen alleen getuigenis gegeven hebben aan joden. Maar de discipel Lukas bericht: „Er waren . . . enige mannen uit Cyprus en Cyrene, die, toen zij te Antiochië waren gekomen, tot de Griekssprekende mensen spraken en het goede nieuws van de Heer Jezus bekendmaakten.” — Handelingen 11:19-21.
Een onpartijdige God — Een boodschap voor iedereen
5. Hoe blijkt Jehovah’s onpartijdigheid in verband met het goede nieuws?
5 Dergelijke ontwikkelingen stroken met Gods wegen; partijdigheid is hem vreemd. Nadat de apostel Petrus door Jehovah was geholpen zijn kijk op mensen uit de naties bij te stellen, merkte hij dankbaar op: „Ik bemerk zeer zeker dat God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem” (Handelingen 10:34, 35; Psalm 145:9). Toen de apostel Paulus, die een christenvervolger was geweest, verklaarde dat het Gods wil is „dat alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen”, bevestigde hij daarmee dat God niet bevooroordeeld is (1 Timotheüs 2:4). De onpartijdigheid van de Schepper blijkt uit het feit dat de Koninkrijkshoop beschikbaar is voor mensen van alle rassen, nationaliteiten en talen, voor mannen en vrouwen.
6, 7. In welke bijbelprofetieën werd de internationale, veeltalige verbreiding van het goede nieuws voorzegd?
6 Die internationale uitbreiding werd eeuwen geleden voorzegd. Volgens Daniëls profetie „werd [aan Jezus] heerschappij en waardigheid en een koninkrijk gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hém zouden dienen” (Daniël 7:14). Het feit dat dit tijdschrift in 151 talen wordt uitgegeven en wereldwijd wordt verspreid, getuigt van de vervulling van die bijbelprofetie.
7 De bijbel heeft een tijd voorzegd waarin mensen uit allerlei talen de levengevende bijbelse boodschap zouden horen. Zacharia beschreef hoe de ware aanbidding velen zou aantrekken toen hij profeteerde: „Het zal zijn in die dagen dat tien mannen uit alle talen der natiën zullen vastgrijpen, ja, zij zullen werkelijk de slip vastgrijpen van een man die een jood is [een met de geest gezalfde christen, behorend tot „het Israël Gods”], en zeggen: ’Wij willen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord dat God met ulieden is’” (Zacharia 8:23; Galaten 6:16). En toen de apostel Johannes vertelde wat hij in een visioen zag, zei hij: „Zie! een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam” (Openbaring 7:9). Wij hebben die profetieën zien uitkomen!
„Alle soorten van mensen” worden bereikt
8. Welke hedendaagse realiteit heeft aanpassingen in ons getuigeniswerk gevergd?
8 In onze tijd zijn de mensen steeds mobieler geworden. De globalisering heeft een nieuw migratietijdperk ingeluid. Grote aantallen mensen uit oorlogsgebieden en noodlijdende streken zijn verhuisd naar stabielere gebieden, op zoek naar een leven dat materiële zekerheid biedt. In veel landen heeft een toevloed van immigranten en vluchtelingen geleid tot het ontstaan van anderstalige gemeenschappen. Zo worden in Finland meer dan 120 talen gesproken; in Australië bedraagt het aantal ruim 200. In slechts één stad in de Verenigde Staten, San Diego, kan men ruim 100 talen horen spreken!
9. Hoe moeten we de aanwezigheid van anderstaligen in ons gebied bezien?
9 Beschouwen wij als christelijke predikers de aanwezigheid van mensen die een andere taal spreken als een belemmering voor onze bediening? Beslist niet! We zien het juist als een welkome uitbreiding van ons predikingsgebied: ’velden die wit zijn om geoogst te worden’ (Johannes 4:35). We proberen mensen te helpen die zich bewust zijn van hun geestelijke nood, ongeacht hun nationaliteit of taal (Mattheüs 5:3). Als resultaat daarvan worden jaarlijks groeiende aantallen mensen uit ’elke taal’ discipelen van Christus (Openbaring 14:6). In Duitsland bijvoorbeeld werd in augustus 2004 de prediking al in zo’n veertig talen verricht. In dezelfde periode werd het goede nieuws in Australië in bijna dertig talen gepredikt, vergeleken bij achttien talen nog maar tien jaar geleden. In Griekenland bereikten Jehovah’s Getuigen mensen in bijna twintig talen. Wereldwijd spreekt ongeveer 80 procent van de Getuigen van Jehovah een andere taal dan Engels, de meest gangbare internationale taal.
10. Wat is de rol van de individuele verkondiger bij het maken van discipelen van mensen uit „alle natiën”?
10 Jezus’ gebod om ’discipelen te maken van mensen uit alle natiën’ wordt beslist opgevolgd! (Mattheüs 28:19) Jehovah’s Getuigen kwijten zich ijverig van die opdracht; ze zijn actief in 235 landen en verspreiden lectuur in ruim 400 talen. Terwijl Jehovah’s organisatie voor het materiaal zorgt dat nodig is om de mensen te bereiken, moet de individuele Koninkrijksverkondiger het initiatief nemen om de bijbelse boodschap over te brengen aan „alle soorten van mensen” in de taal die ze het best verstaan (Johannes 1:7). Door die eensgezinde inspanningen kunnen miljoenen mensen uit allerlei taalgroepen voordeel trekken van het goede nieuws (Romeinen 10:14, 15). Daar spelen we allemaal een heel belangrijke rol bij!
De uitdaging wordt aangenomen
11, 12. (a) Voor welke uitdagingen staan we, en hoe biedt de heilige geest hulp? (b) Waarom helpt het vaak als we tot mensen prediken in hun moedertaal?
11 In deze tijd zouden veel Koninkrijksverkondigers graag een andere taal leren, maar ze kunnen er niet van uitgaan of verwachten wonderbare gaven van Gods geest te ontvangen (1 Korinthiërs 13:8). Het leren van een nieuwe taal is een hele onderneming. Zelfs personen die al een tweede taal spreken, moeten hun manier van denken en hun benadering misschien aanpassen om de bijbelse boodschap aantrekkelijk te maken voor mensen die de betreffende taal spreken maar ook een andere achtergrond en cultuur hebben. Bovendien zijn nieuwe immigranten vaak schuw en verlegen; het kost heel wat moeite om hun manier van denken te begrijpen.
12 Niettemin is de heilige geest nog steeds onder Jehovah’s dienstknechten werkzaam bij hun pogingen mensen te helpen die een andere taal spreken (Lukas 11:13). In plaats van ons door een wonder andere talen te laten spreken, kan de geest ons verlangen vergroten om met mensen te communiceren die onze taal niet spreken (Psalm 143:10). Met het prediken of onderwijzen van de bijbelse boodschap aan mensen in een taal waarmee ze niet vertrouwd zijn, kunnen we soms hun verstand bereiken. Maar om het hart van degenen die naar ons luisteren te bereiken, is het vaak beter hun moedertaal te gebruiken, de taal die hun diepste verlangens, motieven en verwachtingen raakt. — Lukas 24:32.
13, 14. (a) Wat motiveert sommigen om de bediening in een andere taal op te nemen? (b) Waaruit spreekt de geest van zelfopoffering?
13 Veel Koninkrijksverkondigers nemen de bediening in een anderstalig veld op als ze merken hoe geweldig er op de bijbelse waarheid wordt gereageerd. Andere voelen zich gestimuleerd als hun dienst een grotere uitdaging vormt en interessanter wordt. „Veel van de mensen die uit Oost-Europa komen, dorsten naar de waarheid”, vermeldt een bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in Zuid-Europa. Wat schenkt het een voldoening zulke ontvankelijke mensen te kunnen helpen! — Jesaja 55:1, 2.
14 Het vergt echter vastberadenheid en zelfopoffering om een zinvol aandeel aan dit werk te hebben (Psalm 110:3). Zo hebben een aantal Japanse Getuige-gezinnen hun comfortabele woning in grote steden opgegeven om naar afgelegen gebieden te verhuizen, waar ze groepen Chinese immigranten helpen de bijbel te begrijpen. Aan de westkust van de Verenigde Staten rijden verkondigers geregeld één tot twee uur om bijbelstudies te leiden bij mensen in het Filippijnse veld. In Noorwegen studeert een echtpaar met een gezin uit Afghanistan. De broeder en zuster gebruiken de Engelse en de Noorse uitgave van de brochure Wat verlangt God van ons?a Het gezin leest de paragrafen in het Perzisch, een taal die nauw verwant is aan hun eigen Dari. De gesprekken vinden plaats in het Engels en het Noors. Zo’n geest van zelfopoffering en flexibiliteit wordt rijk beloond als buitenlanders het goede nieuws aanvaarden.b
15. Hoe kunnen we allemaal een aandeel hebben aan de veeltalige predikingsactiviteit?
15 Kunnen wij zelf een aandeel hebben aan deze veeltalige activiteit? We zouden om te beginnen kunnen opletten welke vreemde talen we het meest in ons gebied tegenkomen. Dan zouden we ervoor kunnen zorgen wat traktaten of brochures in die talen bij ons te hebben. De in 2004 vrijgegeven brochure Goed nieuws voor mensen uit alle landen is door de eenvoudige, positieve boodschap in heel wat talen al een goede hulp gebleken bij het verbreiden van de Koninkrijkshoop. — Zie het artikel „Goed nieuws voor mensen uit alle landen” op blz. 32.
Uit liefde voor „de inwonende vreemdeling”
16. Hoe kunnen verantwoordelijke broeders van onzelfzuchtigheid blijk geven bij het helpen van anderstaligen?
16 Of we nu een andere taal leren of niet, we kunnen allemaal bijdragen tot het geestelijke onderwijs aan buitenlanders in ons gebied. Jehovah gaf zijn volk het gebod ’de inwonende vreemdeling lief te hebben’ (Deuteronomium 10:18, 19). In een grote stad in Noord-Amerika bijvoorbeeld komen vijf gemeenten in dezelfde Koninkrijkszaal bijeen. Zoals bij veel zalen gebeurt, wisselen de vergadertijden jaarlijks, waardoor de Chinese vergaderingen daar naar een later uur op zondag verzet zouden worden. Dat zou echter betekenen dat veel van de immigranten die voor restaurants werken, niet aanwezig zouden kunnen zijn. De ouderlingen in de andere gemeenten waren zo vriendelijk het zo te regelen dat de Chinese vergaderingen vroeger op de zondag gehouden konden worden.
17. Hoe moeten we ertegenover staan als sommigen besluiten te verhuizen om een andere taalgroep te helpen?
17 Liefdevolle opzieners prijzen bekwame en geschikte broeders en zusters die willen verhuizen om andere taalgroepen te helpen. Zulke ervaren bijbelonderwijzers zullen plaatselijk misschien gemist worden, maar de opzieners denken er net zo over als de ouderlingen in Lystra en Ikonium. Die ouderlingen weerhielden Timotheüs er niet van Paulus op zijn reizen te vergezellen, ook al was Timotheüs een waardevolle kracht in hun eigen gemeente (Handelingen 16:1-4). Bovendien laten degenen die het voortouw nemen in de prediking zich niet ontmoedigen door de andere mentaliteit, gebruiken of manieren van buitenlanders. In plaats daarvan aanvaarden ze de verscheidenheid en zoeken ze ter wille van het goede nieuws manieren om een fijne band tot stand te brengen. — 1 Korinthiërs 9:22, 23.
18. Welke grote deur naar activiteit staat voor iedereen open?
18 Zoals werd voorzegd, wordt het goede nieuws in „alle talen der natiën” gepredikt. Er is nog steeds een schitterend potentieel voor toename in anderstalige velden. Duizenden vindingrijke verkondigers zijn die „grote deur die tot activiteit leidt” binnengegaan (1 Korinthiërs 16:9). Maar voor de bewerking van zulke gebieden is meer nodig, zoals uit het volgende artikel zal blijken.
[Voetnoten]
a Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.
b Zie voor meer voorbeelden „Kleine offers brachten ons grote zegeningen” in De Wachttoren van 1 april 2004, blz. 24-28.
Overzichtsvragen
• Hoe kunnen we Jehovah navolgen in het tonen van onpartijdigheid tegenover alle mensen?
• Hoe moeten we mensen in ons gebied bezien die onze taal niet spreken?
• Waarom helpt het als we tot mensen prediken in hun moedertaal?
• Hoe kunnen we tonen dat we ons om de buitenlanders onder ons bekommeren?
[Kaart/Illustratie op blz. 23]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Rome
KRETA
ASIA
FRYGIË
PAMFYLIË
PONTUS
KAPPADOCIË
MESOPOTAMIË
MEDIË
PARTHIË
ELAM
ARABIË
LIBIË
EGYPTE
JUDEA
Jeruzalem
[Zeeën en meren]
Middellandse Zee
Zwarte Zee
Rode Zee
Perzische Golf
[Illustratie]
Met Pinksteren 33 G.T. hoorden mensen uit 15 gebieden van het Romeinse Rijk en daarbuiten het goede nieuws in hun eigen taal
[Illustraties op blz. 24]
Veel buitenlanders reageren gunstig op de bijbelse waarheid
[Illustratie op blz. 25]
Een bord op een Koninkrijkszaal in vijf talen