Streeft u deugd na?
„Welke deugd er ook is en al wat lof verdient, blijft deze dingen bedenken.” — FILIPPENZEN 4:8.
1. Wat is verdorvenheid, en waarom heeft ze Jehovah’s aanbidding niet bezoedeld?
VERDORVENHEID is morele ontaarding. Ze doordrenkt de wereld waarin wij leven (Efeziërs 2:1-3). Jehovah God zal echter niet toelaten dat zijn reine aanbidding wordt bezoedeld. Christelijke publikaties, vergaderingen, grotere bijeenkomsten en congressen geven ons actuele waarschuwingen met betrekking tot onrechtvaardig gedrag. Wij ontvangen gezonde schriftuurlijke hulp om ’wat goed is’ in Gods ogen aan te hangen (Romeinen 12:9). Als organisatie streven Jehovah’s Getuigen er derhalve naar rein en deugdzaam te zijn. Maar hoe staat het met ons als afzonderlijke personen? Ja, streeft u deugd na?
2. Wat is deugd, en waarom vergt het krachtsinspanning om deugdzaam te blijven?
2 Deugd is morele uitnemendheid, goedheid, juist handelen en denken. Het is geen passieve maar een actieve, positieve eigenschap. Deugd houdt meer in dan het vermijden van zonde; het betekent datgene na te streven wat goed is (1 Timotheüs 6:11). De apostel Petrus spoorde medechristenen ertoe aan ’bij hun geloof deugd te voegen’. Hoe? Door ’als weerklank [op Gods kostbare beloften] ernstig elke krachtsinspanning bij te dragen’ (2 Petrus 1:5). Wegens onze zondige aard moeten wij ons werkelijk inspannen om deugdzaam te blijven. Toch hebben godvrezende personen in het verleden dat ondanks enorme hindernissen gedaan.
Hij streefde deugd na
3. Aan welke goddeloze daden maakte koning Achaz zich schuldig?
3 De Schrift bevat veel verslagen over degenen die deugd nastreefden. Beschouw bijvoorbeeld de deugdzame Hizkia eens. Zijn vader, koning Achaz van Juda, aanbad kennelijk Molech. „Twintig jaar oud was Achaz toen hij begon te regeren, en hij heeft zestien jaar lang te Jeruzalem geregeerd; en hij deed niet wat recht was in de ogen van Jehovah, zijn God, zoals zijn voorvader David. En hij ging de weg bewandelen van de koningen van Israël, en hij liet zelfs zijn eigen zoon door het vuur gaan, overeenkomstig de verfoeilijkheden van de natiën die Jehovah wegens de zonen van Israël verdreven had. En hij ging door met het brengen van slachtoffers en offerrook op de hoge plaatsen en op de heuvels en onder elke lommerrijke boom” (2 Koningen 16:2-4). Volgens sommigen was de uitdrukking ’door het vuur gaan’ een aanduiding van een soort reinigingsritueel en niet van een mensenoffer. Maar het boek Molech — A God of Human Sacrifice in the Old Testament, door John Day, merkt op: „Uit klassieke en Punische [Carthaagse] bronnen, alsook uit archeologisch bewijsmateriaal blijkt dat er in de Kanaänitische wereld sprake was van mensenoffers . . ., en daarom is er geen reden om te twijfelen aan de toespelingen die in het Oude Testament [op het brengen van mensenoffers] gemaakt worden.” Bovendien wordt in 2 Kronieken 28:3 specifiek gezegd dat Achaz ’voorts zijn zonen in het vuur verbrandde’. (Vergelijk Deuteronomium 12:31; Psalm 106:37, 38.) Wat een goddeloze daden!
4. Hoe gedroeg Hizkia zich in een verdorven omgeving?
4 Hoe verging het Hizkia in deze verdorven omgeving? De 119de Psalm is van belang, want sommigen geloven dat Hizkia die schreef en wel toen hij nog geen koning was (Psalm 119:46, 99, 100). Derhalve kunnen de omstandigheden waarin hij verkeerde, misschien opgemaakt worden uit de woorden: „Zelfs vorsten hebben neergezeten; tégen mij hebben zij onderling gesproken. Wat uw knecht betreft, hij houdt zich intens bezig met uw voorschriften. Mijn ziel is slapeloos geweest van droefheid” (Psalm 119:23, 28). Aangezien Hizkia omringd was door beoefenaars van valse religie, is hij wellicht een voorwerp van spot geworden onder de leden van het koninklijk hof, en dat kan zulke ernstige vormen hebben aangenomen dat hij slecht sliep. Toch streefde hij deugd na, werd mettertijd koning en „bleef doen wat recht was in Jehovah’s ogen . . . Op Jehovah, de God van Israël, vertrouwde hij.” — 2 Koningen 18:1-5.
Zij bleven deugdzaam
5. Met welke beproevingen werden Daniël en zijn drie metgezellen geconfronteerd?
5 Ook Daniël en zijn drie Hebreeuwse metgezellen, Hananja, Misaël en Azarja, waren toonbeelden van deugd. Zij werden met geweld uit hun geboorteland gehaald en in ballingschap naar Babylon gevoerd. Aan de vier jongeren werden Babylonische namen gegeven — Beltsazar, Sadrach, Mesach en Abednego. Hun werden „de lekkernijen van de koning” aangeboden, met inbegrip van spijzen die volgens Gods Wet niet gegeten mochten worden. Bovendien werden zij gedwongen een driejarige opleidingscursus te volgen die verband hield met „het schrift en de taal van de Chaldeeën”. Dit hield meer in dan slechts het leren van een andere taal, want met de term „Chaldeeën” wordt hier waarschijnlijk de klasse der geleerden bedoeld. Bijgevolg werden deze Hebreeuwse jongeren aan verwrongen Babylonische leringen blootgesteld. — Daniël 1:1-7.
6. Waarom kunnen wij zeggen dat Daniël deugd nastreefde?
6 In weerwil van de enorme druk om zich te schikken, verkozen Daniël en zijn drie metgezellen deugd boven slechtheid. Daniël 1:21 zegt: „Daniël bleef er tot het eerste jaar van koning Cyrus.” Ja, Daniël bleef dus meer dan tachtig jaar een deugdzame dienstknecht van Jehovah — gedurende de opkomst en ondergang van verscheidene machtige koningen. Hij bleef trouw aan God, ondanks intriges en komplotten van corrupte regeringsfunctionarissen en de seksuele verdorvenheid waarvan de Babylonische religie doortrokken was. Daniël bleef deugd nastreven.
7. Wat kunnen wij leren uit de handelwijze die Daniël en zijn drie metgezellen volgden?
7 Wij kunnen veel van de godvrezende Daniël en zijn metgezellen leren. Zij streefden deugd na en weigerden opgenomen te worden in de Babylonische cultuur. Hoewel zij Babylonische namen kregen, verloren zij nooit hun identiteit als Jehovah’s dienstknechten. Merk op dat Daniël zo’n zeventig jaar later door de Babylonische koning met zijn Hebreeuwse naam werd aangesproken! (Daniël 5:13) Gedurende heel zijn lange leven weigerde Daniël zelfs in kleine dingen te schipperen. Als jongere had hij „in zijn hart [besloten] dat hij zich niet zou verontreinigen met de lekkernijen van de koning” (Daniël 1:8). Dit door Daniël en zijn drie metgezellen ingenomen onwrikbare standpunt heeft hen ongetwijfeld gesterkt om de beproevingen die zij later onder ogen moesten zien en waarbij hun leven op het spel stond, te doorstaan. — Daniël hoofdstuk 3 en 6.
Thans deugd nastreven
8. Hoe kunnen christelijke jongeren pertinent weigeren een deel van Satans wereld te worden?
8 Net als Daniël en zijn drie metgezellen weigert Gods volk pertinent een deel van Satans goddeloze wereld te worden (1 Johannes 5:19). Als je een christelijke jongere bent, kan het zijn dat je door leeftijdgenoten onder zware druk wordt gezet om je wat kleding, uiterlijke verzorging en muziek betreft naar hun extreme smaak te voegen. Sta echter pal in plaats van mee te doen met elke rage of modegril, en laat je niet „naar dit samenstel van dingen [vormen]” (Romeinen 12:2). ’Wijs goddeloosheid en wereldse begeerten af en leef met gezond verstand en rechtvaardigheid en godvruchtige toewijding’ (Titus 2:11, 12). Wat telt, is de goedkeuring van Jehovah, niet van je leeftijdgenoten. — Spreuken 12:2.
9. Met wat voor druk kunnen christenen in de zakenwereld worden geconfronteerd, en hoe dienen zij zich te gedragen?
9 Ook volwassen christenen worden met druk geconfronteerd en moeten deugdzaam zijn. Christelijke zakenmensen kunnen in de verleiding komen zich van twijfelachtige zakenpraktijken te bedienen of overheidsmaatregelen en belastingwetten te negeren. Maar ongeacht hoe concurrenten of collega’s zich opstellen, ’wij wensen ons in alle dingen eerlijk te gedragen’ (Hebreeën 13:18). De Schrift legt ons de verplichting op eerlijk en fair te zijn in onze omgang met werkgevers, werknemers, klanten en wereldlijke autoriteiten (Deuteronomium 25:13-16; Mattheüs 5:37; Romeinen 13:1; 1 Timotheüs 5:18; Titus 2:9, 10). Laten wij er ook naar streven ordelijk in onze zakelijke aangelegenheden te zijn. Door een nauwkeurige boekhouding bij te houden en overeenkomsten op schrift te stellen, kunnen wij vaak misverstanden voorkomen.
Blijf op je hoede!
10. Waarom moeten wij ’op onze hoede blijven’ als het op onze keuze van muziek aankomt?
10 Psalm 119:9 beklemtoont nog een aspect van de wijze waarop wij in Gods ogen deugdzaam kunnen blijven. De psalmist zong: „Hoe zal een jonge man zijn pad reinigen? Door op zijn hoede te blijven overeenkomstig uw woord.” Een van Satans doeltreffendste wapens is muziek, die de macht bezit emoties op te wekken. Helaas zijn sommige christenen niet ’op hun hoede gebleven’ met betrekking tot muziek en voelen zij zich aangetrokken tot extreme vormen ervan, zoals rap en heavy metal. Sommigen redeneren misschien dat dergelijke muziek geen schadelijke uitwerking op hen heeft of dat zij geen aandacht aan de teksten schenken. Anderen zeggen dat zij eenvoudig genieten van een krachtige beat of het keiharde gitaarspel. Het gaat er bij christenen echter niet om of iets aangenaam is. Zij bekommeren zich erom of het „de Heer welgevallig is” (Efeziërs 5:10). Over het algemeen moedigen heavy metal en rap aan tot allerlei slechtheid, zoals vloeken, hoererij en zelfs satanisme — dingen die onder Gods volk beslist niet thuishoren (Efeziërs 5:3).a Ieder van ons, jong of oud, zou er goed aan doen stil te staan bij de volgende vraag: Streef ik door mijn keuze van muziek deugd of slechtheid na?
11. Hoe kan een christen op zijn hoede blijven met betrekking tot televisieprogramma’s, video’s en films?
11 Veel televisieprogramma’s, video’s en films propageren verdorvenheid. Volgens een vooraanstaande deskundige in de geestelijke gezondheidszorg hebben ’hedonisme, seksualiteit, geweld, hebzucht en zelfzucht’ de overhand in de meeste films die tegenwoordig geproduceerd worden. Op onze hoede blijven, houdt daarom in selectief te zijn ten aanzien van datgene waarnaar wij verkiezen te kijken. De psalmist bad: „Wend mijn ogen af, opdat ze dat wat waardeloos is niet zien” (Psalm 119:37). Een christelijke jongere, Joseph genaamd, paste dit beginsel toe. Toen een zekere film allesonthullende seks en geweld begon te vertonen, verliet hij de bioscoop. Vond hij dit gênant? Joseph zegt: „Nee, helemaal niet. Mijn eerste gedachte gold Jehovah en dat ik hem wilde behagen.”
De rol van studie en meditatie
12. Waarom zijn persoonlijke studie en meditatie nodig om deugd na te streven?
12 Het is niet voldoende om slechte dingen te vermijden. Het nastreven van deugd houdt ook in dat wij de goede dingen die in Gods Woord staan opgetekend, bestuderen en erover mediteren, zodat de erin vervatte rechtvaardige beginselen in het leven toegepast kunnen worden. „Hoe lief heb ik uw wet!”, riep de psalmist uit. „De gehele dag heeft ze mijn intense belangstelling” (Psalm 119:97). Is persoonlijke studie van de bijbel en christelijke publikaties in uw wekelijkse schema opgenomen? Toegegeven, tijd inruimen voor ijverige studie van Gods Woord en gebedsvolle meditatie erover kan een uitdaging vormen. Maar vaak is het mogelijk tijd van andere activiteiten uit te kopen (Efeziërs 5:15, 16). Misschien dat de vroege ochtenduren u goed uitkomen als een tijd voor gebed, studie en meditatie. — Vergelijk Psalm 119:147.
13, 14. (a) Waarom is meditatie van onschatbare waarde? (b) Door over welke schriftplaatsen te mediteren, kunnen wij geholpen worden seksuele immoraliteit te verafschuwen?
13 Meditatie is van onschatbare waarde, want het helpt ons het geleerde te onthouden. Nog belangrijker, het kan ons helpen godvruchtige zienswijzen te bevorderen. Ter illustratie: Te weten dat God hoererij verbiedt, wil nog niet zeggen dat men ’een afschuw heeft van wat goddeloos is en het goede aanhangt’ (Romeinen 12:9). Wij kunnen in feite net zo over seksuele immoraliteit denken als Jehovah door te mediteren over sleutelteksten, zoals Kolossenzen 3:5, die de volgende aansporing bevat: „Doodt daarom uw lichaamsleden die op de aarde zijn ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte, schadelijke verlangens en begerigheid, welke afgoderij is.” Vraag u af: ’Wat voor seksuele begeerte moet ik doden? Wat moet ik vermijden waardoor onreine verlangens opgewekt zouden kunnen worden? Moet ik veranderingen aanbrengen in de wijze waarop ik met de andere sekse omga?’ — Vergelijk 1 Timotheüs 5:1, 2.
14 Paulus spoort christenen aan zich te onthouden van hoererij en zelfbeheersing te oefenen, zodat „niemand zo ver gaat dat hij zijn broeder schade berokkent en inbreuk maakt op diens rechten” (1 Thessalonicenzen 4:3-7). Vraag u af: ’Waarom is hoererij plegen schadelijk? Welke schade zou ik mijzelf of iemand anders toebrengen als ik in dit opzicht zou zondigen? Welke uitwerking zou dit op mij hebben in geestelijk, emotioneel en fysiek opzicht? Wat valt er te zeggen over afzonderlijke personen in de gemeente die Gods wet hebben overtreden en onberouwvol waren? Hoe is het met hen afgelopen?’ Wanneer wij ter harte nemen wat de Schrift over zo’n gedrag zegt, kan het onze haat verdiepen voor wat slecht is in Gods ogen (Exodus 20:14; 1 Korinthiërs 5:11-13; 6:9, 10; Galaten 5:19-21; Openbaring 21:8). Paulus zegt dat een hoereerder ’niet een mens minacht, maar God’ (1 Thessalonicenzen 4:8). Welke ware christen zou zijn hemelse Vader willen minachten?
Deugd en omgang
15. Welke rol speelt omgang bij ons nastreven van deugd?
15 Nog een hulp om deugdzaam te blijven, is goede omgang. De psalmist zong: „Een medestander ben ik van allen die u [Jehovah] werkelijk vrezen, en van hen die uw bevelen onderhouden” (Psalm 119:63). Wij hebben de gezonde omgang nodig waarin op christelijke vergaderingen wordt voorzien (Hebreeën 10:24, 25). Als wij ons afzonderen, kan het zijn dat wij egocentrisch in ons denken worden en zou slechtheid ons gemakkelijk kunnen overwinnen (Spreuken 18:1). Hartelijke christelijke omgang kan ons echter sterken in ons vaste besluit deugdzaam te blijven. Uiteraard moeten wij ons ook hoeden voor slechte omgang. Wij kunnen vriendelijk zijn voor buren, collega’s en medeleerlingen. Maar als wij werkelijk verstandig wandelen, zullen wij het vermijden op een te vriendschappelijke voet te komen met degenen die geen christelijke deugd nastreven. — Vergelijk Kolossenzen 4:5.
16. Hoe kan de toepassing van 1 Korinthiërs 15:33 ons helpen thans deugd na te streven?
16 Paulus schreef: „Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” Door dit te zeggen, waarschuwde hij gelovigen dat zij hun geloof zouden kunnen verliezen door om te gaan met belijdende christenen die de bijbelse leer van de opstanding verwierpen. Het beginsel dat ten grondslag ligt aan Paulus’ waarschuwing heeft betrekking op onze omgang zowel buiten als binnen de gemeente (1 Korinthiërs 15:12, 33). Vanzelfsprekend willen wij onze geestelijke broeders en zusters niet mijden omdat zij toevallig niet instemmen met een of andere zuiver persoonlijke zienswijze die wij eropna houden (Mattheüs 7:4, 5; Romeinen 14:1-12). Niettemin moeten wij op onze hoede zijn als sommigen in de gemeente zich overgeven aan twijfelachtig gedrag of een bittere of klagende geest aan de dag leggen (2 Timotheüs 2:20-22). Het is verstandig om dicht bij degenen te blijven met wie wij ons kunnen verheugen in „een uitwisseling van aanmoediging” (Romeinen 1:11, 12). Dit zal ons helpen een deugdzame handelwijze te volgen en op „het pad des levens” te blijven. — Psalm 16:11.
Blijf deugd nastreven
17. Welke rampspoed trof de Israëlieten volgens Numeri hoofdstuk 25, en welke les ligt hierin voor ons opgesloten?
17 Kort voordat de Israëlieten het Beloofde Land in bezit namen, besloten duizenden van hen een verderfelijke weg te bewandelen — en ondervonden rampspoed (Numeri hoofdstuk 25). Thans staat Jehovah’s volk op de drempel van de rechtvaardige nieuwe wereld. De mogelijkheid daar binnen te gaan, zal het gezegende voorrecht zijn van degenen die de verdorvenheid van deze wereld blijven verwerpen. Als onvolmaakte mensen hebben wij misschien verkeerde neigingen, maar God kan ons helpen de rechtvaardige leiding van zijn heilige geest te volgen (Galaten 5:16; 1 Thessalonicenzen 4:3, 4). Laten wij daarom acht slaan op de aansporing die Jozua aan Israël gaf: „Vreest Jehovah en dient hem op een onberispelijke wijze en in waarheid” (Jozua 24:14). Eerbiedige vrees om Jehovah te mishagen, zal ons helpen een deugdzame handelwijze te volgen.
18. Wat dient met betrekking tot verdorvenheid en deugd het vaste besluit van alle christenen te zijn?
18 Wees, als het uw hartewens is God te behagen, vastbesloten acht te slaan op Paulus’ volgende vermaning: „Al wat waar is, al wat van ernstig belang is, al wat rechtvaardig is, al wat eerbaar is, al wat lieflijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat lof verdient, blijft deze dingen bedenken.” Wat zal het resultaat zijn als u dit doet? Paulus zei: „Brengt die in praktijk, en de God van vrede zal met u zijn” (Filippenzen 4:8, 9). Ja, met Jehovah’s hulp kunt u verdorvenheid verwerpen en deugd nastreven.
[Voetnoot]
a Zie De Wachttoren van 15 april 1993, blz. 19-24, en de serie „Jonge mensen vragen . . .” in de Ontwaakt! van 8 februari, 22 februari en 22 maart 1993, en van 22 november 1996.
Punten ter herhaling
◻ Wat vergt het om deugd na te streven?
◻ Onder welke omstandigheden bleven Hizkia, Daniël en de drie Hebreeën deugdzaam?
◻ Hoe kunnen wij in het weerstaan van Satans listen als Daniël zijn?
◻ Waarom moeten christenen op hun hoede blijven met betrekking tot amusement?
◻ Welke rol spelen studie, meditatie en omgang in het nastreven van deugd?
[Illustratie op blz. 15]
De jonge Hizkia streefde deugd na, ook al was hij door aanbidders van Molech omringd
[Illustraties op blz. 17]
Christenen moeten op hun hoede blijven als het op amusement aankomt