Wie zal ontkomen in de „tijd van benauwdheid”?
’Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal veilig ontkomen.’ — JOËL 2:32.
1. Wat is volgens Daniël en Maleachi een kenmerk van degenen die in aanmerking komen voor redding gedurende de komende „tijd van benauwdheid”?
VOORUITKIJKEND naar onze tijd schreef de profeet Daniël: „Er zal zich stellig een tijd van benauwdheid voordoen zoals er niet is teweeggebracht sedert er een natie is ontstaan tot op die tijd. En gedurende die tijd zal uw volk ontkomen, een ieder die geschreven wordt bevonden in het boek” (Daniël 12:1). Dat zijn werkelijk vertroostende woorden! Jehovah zal zijn goedgekeurde volk gedenken, precies zoals ook Maleachi 3:16 verklaart: „In die tijd spraken degenen die Jehovah vreesden met elkaar, elkeen met zijn metgezel, en Jehovah bleef aandacht schenken en luisteren. En er werd voorts een gedenkboek voor zijn aangezicht geschreven voor degenen die Jehovah vrezen en voor degenen die aan zijn naam denken.”
2. Wat vloeit eruit voort als men aan Jehovah’s naam denkt?
2 Aan Jehovah’s naam denken leidt tot nauwkeurige kennis van hem, zijn Christus, en al zijn grootse Koninkrijksvoornemens. Zo leert zijn volk eerbied voor hem te koesteren, in een intieme opgedragen verhouding tot hem te komen en hem ’met geheel hun hart en met geheel hun verstand en met geheel hun kracht’ lief te hebben (Markus 12:33; Openbaring 4:11). Jehovah heeft door middel van het slachtoffer van Jezus Christus de goedgunstige voorziening getroffen dat de zachtmoedigen der aarde eeuwig leven kunnen verwerven. Vandaar dat dezen met vertrouwen de woorden kunnen nazeggen van het hemelse heerleger dat ten tijde van Jezus’ geboorte God loofde en zei: „Glorie in de hoogste hoogten aan God, en op aarde vrede onder mensen van goede wil.” — Lukas 2:14.
3. Welke daad van Jehovah moet plaatsvinden voordat er vrede voor deze aarde kan komen?
3 Die vrede is dichterbij dan de meeste mensen denken. Maar eerst moet Jehovah’s oordeel voltrokken worden aan een verdorven wereld. Zijn profeet Zefanja verklaart: „De grote dag van Jehovah is nabij. Hij is nabij en haast zich zeer.” Wat voor een dag is het? De profetie vervolgt: „Het geluid van de dag van Jehovah is bitter. Aldaar laat een sterke man een kreet horen. Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van radeloze angst, een dag van onweer en van verwoesting, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke donkerheid, een dag van horengeschal en van alarmsignaal, tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. En ik wil de mensen in benauwdheid brengen, en zij zullen stellig rondlopen als blinden; want tegen Jehovah hebben zij gezondigd.” — Zefanja 1:14-17; zie ook Habakuk 2:3; 3:1-6, 16-19.
4. Wie reageren in deze tijd op de uitnodiging God te leren kennen en te dienen?
4 Gelukkig aanvaarden in deze tijd miljoenen de uitnodiging God te leren kennen en te dienen. Over gezalfde christenen, die in het nieuwe verbond zijn opgenomen, werd geprofeteerd: „’Zij allen zullen mij kennen, van de geringste onder hen tot zelfs de grootste onder hen’, is de uitspraak van Jehovah” (Jeremia 31:34). Zij hebben aan de spits gestaan van het hedendaagse getuigeniswerk. En terwijl steeds meer leden van het gezalfde overblijfsel hun aardse loopbaan beëindigen, is nu de „grote schare” „andere schapen” naar voren gekomen om ’dag en nacht heilige dienst voor God te verrichten’ in zijn met een tempel te vergelijken regeling (Openbaring 7:9, 15; Johannes 10:16). Bent u iemand die dit onschatbare voorrecht geniet?
Hoe „de begeerlijke dingen” binnenkomen
5, 6. Welk reddingswerk vindt er plaats voordat alle natiën worden geschud tot hun vernietiging?
5 Laten wij ons nu tot Haggaï 2:7 wenden, waar Jehovah een profetie geeft betreffende zijn geestelijke huis van aanbidding. Hij zegt: „Ik wil alle natiën schudden, en de begeerlijke dingen van alle natiën moeten binnenkomen; en ik wil dit huis met heerlijkheid vervullen.” Bijbelse profetieën laten zien dat het ’schudden van de natiën’ slaat op het door Jehovah voltrekken van een oordeel aan de natiën (Nahum 1:5, 6; Openbaring 6:12-17). Jehovah’s in Haggaï 2:7 geprofeteerde handeling zal dus als climax hebben dat de natiën worden geschud tot ze niet meer bestaan, tot ze totaal vernietigd zijn. Maar hoe staat het met „de begeerlijke dingen van alle natiën”? Moeten die wachten op dat laatste vernietigende schudden om binnengebracht te kunnen worden? Nee, zeker niet.
6 Joël 2:32 zegt dat „een ieder die de naam van Jehovah aanroept, veilig zal ontkomen; want op de berg Sion en in Jeruzalem zullen de ontkomenen blijken te zijn, juist zoals Jehovah heeft gezegd, en onder de overlevenden, die Jehovah roept”. Jehovah doet hen eruit komen, en zij roepen met geloof in Jezus’ slachtoffer zijn naam aan voordat als climax het schudden van de grote verdrukking plaatsvindt. (Vergelijk Johannes 6:44; Handelingen 2:38, 39.) Het is een vreugdevolle aangelegenheid dat de kostbare grote schare, die inmiddels meer dan vier miljoen leden telt, ’binnenkomt’ in Jehovah’s huis van aanbidding terwijl zijn ’schudden van alle natiën’ te Armageddon nog moet plaatsvinden. — Openbaring 7:9, 10, 14.
7. Wat is er betrokken bij het ’aanroepen van de naam van Jehovah’?
7 Hoe roepen deze overlevenden de naam van Jehovah aan? Jakobus 4:8 geeft ons een aanwijzing door te verklaren: „Nadert tot God en hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw hart, besluitelozen.” Net als in het geval van het gezalfde overblijfsel dat voorop is gegaan, moeten degenen die hopen deel uit te maken van de grote schare overlevenden van Armageddon, resoluut handelen. Als u in leven hoopt te blijven, moet u met volle teugen drinken van Jehovah’s zuiverende Woord en zijn rechtvaardige maatstaven in uw leven toepassen. U moet vastbesloten uw leven aan Jehovah opdragen, dit symboliserend door de waterdoop. Dat u in geloof Jehovah aanroept, houdt ook in een getuige voor hem te zijn. Zo schrijft Paulus in Romeinen 10:9, 10: „Indien gij dat ’woord in uw eigen mond’, dat Jezus Heer is, in het openbaar bekendmaakt en in uw hart geloof oefent dat God hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij gered worden. Want met het hart oefent men geloof tot rechtvaardigheid, maar met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding.” Dan haalt de apostel, in vers 13, Joëls profetie aan, beklemtonend dat ’een ieder die de naam van Jehovah aanroept, gered zal worden’.
’Zoek, zoek, zoek’
8. (a) Wat is volgens de profeet Zefanja Jehovah’s vereiste voor redding? (b) Welke waarschuwing brengt het woord „wellicht” in Zefanja 2:3 op ons over?
8 Ons tot het bijbelboek Zefanja, hoofdstuk 2, vers 2 en 3, wendend, lezen wij wat Jehovah verlangt voor redding: „Voordat over ulieden de brandende toorn van Jehovah komt, voordat over u de dag van Jehovah’s toorn komt, zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde, die Zíjn rechterlijke beslissing hebt volbracht. Zoekt rechtvaardigheid, zoekt zachtmoedigheid. Wellicht zult gij verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn.” Merk het woord „wellicht” op. Het is geen geval van ’eens gered, altijd gered’. Ons verborgen worden op die dag hangt af van het blijven doen van die drie dingen. Wij moeten Jehovah zoeken, rechtvaardigheid zoeken, en zachtmoedigheid zoeken.
9. Hoe worden degenen die zachtmoedigheid zoeken, beloond?
9 Werkelijk schitterend is de beloning voor het zoeken van zachtmoedigheid! In Psalm 37:9-11 lezen wij: „Wie op Jehovah hopen, díe zullen de aarde bezitten. En nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn . . . De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede.” En het zoeken van rechtvaardigheid? Vers 29 luidt: „De rechtvaardigen, díe zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven.” Met betrekking tot het zoeken van Jehovah vertellen vers 39 en 40 ons: „De redding der rechtvaardigen is van Jehovah afkomstig; hij is hun vesting in tijd van nood. En Jehovah zal hen helpen en hun ontkoming verschaffen. Hij zal hun ontkoming verschaffen van de goddelozen en hen redden, omdat zij tot hem hun toevlucht hebben genomen.”
10. Wie hebben duidelijk geweigerd Jehovah te zoeken en zachtmoedigheid te zoeken?
10 De sekten van de christenheid hebben nagelaten Jehovah te zoeken. Hun geestelijken verwerpen zelfs zijn kostbare naam, en hebben die aanmatigend uit hun bijbelvertalingen verwijderd. Zij geven er de voorkeur aan een naamloze Heer of God te aanbidden en een heidense Drieëenheid te vereren. Bovendien zoekt de christenheid geen rechtvaardigheid. Veel van haar aanhangers kiezen of bevorderen een tolerante levensstijl. In plaats van zachtmoedigheid te zoeken, zoals Jezus deed, geven zij een opzichtig vertoon ten beste, op de televisie bijvoorbeeld, van een luxueus en vaak immoreel leven. Geestelijken leven er goed van, op kosten van hun kudden. Met de woorden van Jakobus 5:5 gezegd, ’zij hebben in weelde geleefd op de aarde en zich aan zingenot overgegeven’. Terwijl Jehovah’s dag naderbij komt, zullen zij beslist bemerken dat op hen de geïnspireerde woorden van toepassing zijn: „Waardevolle dingen zullen niet baten op de dag der verbolgenheid.” — Spreuken 11:4.
11. Wie is de mens der wetteloosheid, en hoe heeft hij een enorme bloedschuld op zich geladen?
11 In de eerste eeuw G.T. geraakten sommige christenen, zoals de apostel Paulus in zijn tweede brief aan de Thessalonicenzen vertelt, in opwinding omdat zij dachten dat de dag van Jehovah toen reeds aangebroken was. Maar Paulus waarschuwde dat eerst de grote afval moest komen en „de mens der wetteloosheid” geopenbaard moest worden (2 Thessalonicenzen 2:1-3). Nu, in deze twintigste eeuw, kunnen wij de enorme reikwijdte beseffen van die afval en begrijpen hoe wetteloos de geestelijkheid van de christenheid in Gods ogen is. Gedurende deze laatste dagen sinds 1914 heeft de geestelijkheid een enorme bloedschuld op zich geladen door er haar steun aan te geven dat ’ploegscharen tot zwaarden werden gesmeed’ (Joël 3:10). Zij zijn er ook mee doorgegaan valse leerstellingen te onderwijzen, zoals de inherente onsterfelijkheid van de menselijke ziel, vagevuur, pijniging in een hellevuur, kinderdoop, Drieëenheid, en dergelijke. Waar zullen zij staan als Jehovah zijn rechterlijke beslissing voltrekt? Spreuken 19:5 verklaart: „Hij die leugens opdist, zal niet ontkomen.”
12. (a) Wat zijn de menselijke „hemelen” en „aarde” die spoedig vernietigd zullen worden? (b) Wat leren wij van de komende vernietiging van deze goddeloze wereld?
12 In 2 Petrus 3:10 lezen wij dat ’Jehovah’s dag zal komen als een dief, waarop de hemelen met een sissend gedruis zullen voorbijgaan, maar de elementen, intens heet, ontbonden zullen worden, en de aarde en de werken daarop ontdekt zullen worden’. Verdorven heerschappijen die zich als hemelen over de mensheid hebben uitgespreid, te zamen met alle elementen die de hedendaagse decadente mensenmaatschappij vormen, zullen van Gods aarde weggevaagd worden. Makers van en handelaars in doemsdagwapens, bedriegers, huichelachtige religieaanhangers en hun geestelijken, bevorderaars van ontaarding, geweld en misdaad — zij zullen allemaal verdwijnen. Zij zullen wegsmelten door Jehovah’s toorn. Maar in vers 11 en 12 voegt Petrus er deze waarschuwing voor christenen aan toe: „Aangezien al deze dingen aldus ontbonden zullen worden, wat voor mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding, verwachtend en goed in gedachte houdend de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah.”
Michaël komt in actie!
13, 14. Wie is de grote Rechtvaardiger van Jehovah’s heerschappij, en hoe is hij sinds 1914 actief?
13 Hoe zal er iemand ontkomen gedurende Jehovah’s „tijd van benauwdheid”? Gods Bewerker van ontkoming is de aartsengel Michaël, wiens naam betekent „Wie is gelijk God?” Het is dan ook passend dat hij Degene is die Jehovah’s heerschappij hoog houdt, die Jehovah rechtvaardigt als de enige ware God en rechtmatige Soevereine Heer van het hele universum.
14 Wat beschrijft Openbaring 12:7-17 een opmerkelijke gebeurtenissen met betrekking tot „de dag des Heren” sinds 1914! (Openbaring 1:10) De aartsengel Michaël slingert de rebel Satan uit de hemel naar de aarde. Later, zoals beschreven in Openbaring 19:11-16, treedt degene die „Getrouw en Waarachtig” wordt genoemd, „de wijnpers van de toorn der gramschap van God de Almachtige”. Deze machtige hemelse Strijder wordt „Koning der koningen en Heer der heren” genoemd. Ten slotte vertelt Openbaring 20:1, 2 van een grote engel die Satan in de afgrond slingert en hem daar voor duizend jaar opsluit. Kennelijk duiden al deze teksten op de ene Rechtvaardiger van Jehovah’s soevereiniteit, de Heer Jezus Christus, die door Jehovah in 1914 op zijn glorierijke hemelse troon is geplaatst.
15. In welke speciale betekenis zal Michaël spoedig „opstaan”?
15 Michaëls ’optreden’ ten behoeve van Jehovah’s volk, waar Daniël 12:1 het over heeft, betreft de periode sinds hij in 1914 als Koning werd geïnstalleerd. Maar spoedig zal Michaël in een heel speciale betekenis „opstaan” — als Jehovah’s Gevolmachtigde voor het verwijderen van alle goddeloosheid van de aarde en als de Bevrijder van de wereldomvattende maatschappij van Gods volk. Hoe ernstig die „tijd van benauwdheid” zal zijn, wordt te kennen gegeven door Jezus’ woorden in Mattheüs 24:21, 22: „Er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen. Indien die dagen trouwens niet werden verkort, zou geen vlees worden gered; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort.”
16. Welk vlees zal gedurende de grote verdrukking gered worden?
16 Hoe gelukkig kunnen wij zijn dat er in die tijd enig vlees gered wordt! Nee, niet zoals de opstandige joden die in 70 G.T. in Jeruzalem ingesloten zaten, van wie sommige als slaven naar Rome werden weggevoerd. In plaats daarvan zullen degenen die in „de tijd van het einde” ontkomen, te vergelijken zijn met de christelijke gemeente die al uit Jeruzalem was weggevlucht toen de laatste belegering begon. Zij zullen Gods eigen volk zijn, de miljoenen van de grote schare te zamen met eventuele gezalfden die er wellicht nog op aarde over zijn (Daniël 12:4). De grote schare ’komt uit de grote verdrukking’. Waarom? Omdat ’zij hun lange gewaden gewassen hebben en ze wit hebben gemaakt in het bloed van het Lam’. Zij oefenen geloof in de loskopende kracht van Jezus’ vergoten bloed en tonen dat geloof door God loyaal te dienen. Zelfs nu spreidt Jehovah, „Degene die op de troon is gezeten”, zijn beschermende tent over hen uit, terwijl het Lam, Christus Jezus, hen weidt en naar bronnen van wateren des levens leidt. — Openbaring 7:14, 15.
17. Hoe wordt vooral de grote schare aangemoedigd te handelen teneinde gedurende de komende dag van benauwdheid verborgen te worden?
17 Terwijl de miljoenen leden van de grote schare Jehovah zoeken en rechtvaardigheid zoeken en zachtmoedigheid zoeken, mogen zij nooit hun eerste liefde voor de waarheid laten verkoelen! Als u een van deze met schapen te vergelijken personen bent, wat moet u dan doen? Zoals verklaard wordt in Kolossenzen 3:5-14, moet u ’de oude persoonlijkheid met haar praktijken afleggen’. Terwijl u goddelijke hulp zoekt, moet u ernaar streven ’u te bekleden met de nieuwe persoonlijkheid, die gebaseerd is op nauwkeurige kennis’. Zachtmoedig moet u ijver opbouwen en bewaren in het loven van Jehovah en het bekendmaken van zijn grootse voornemens aan anderen. Zo kunt u verborgen worden in de „tijd van benauwdheid”, de dag van „de brandende toorn van Jehovah”.
18, 19. Hoe is volharding essentieel geworden voor redding?
18 Die dag is nabij! Hij haast zich in onze richting. Het bijeenvergaderen van personen van de grote schare is nu al zo’n 57 jaar aan de gang. Een aantal van hen is gestorven en wacht op de opstanding. Maar wij zijn er vanwege de profetie in Openbaring zeker van dat de grote schare als groep uit de grote verdrukking zal komen als de kern van „een nieuwe aarde”-maatschappij (Openbaring 21:1). Zult u daar zijn? Dat is mogelijk, want Jezus zegt in Mattheüs 24:13: „Wie tot het einde heeft volhard, die zal gered worden.”
19 De spanningen die Jehovah’s volk in dit oude samenstel meemaakt, zullen nog erger kunnen worden. En wanneer de benauwende grote verdrukking losbreekt, zult u ontberingen kunnen lijden. Maar blijf dicht bij Jehovah en zijn organisatie. Blijf wakker! „’Blijft mij verwachten,’ is de uitspraak van Jehovah, ’tot de dag dat ik opsta tot de buit, want mijn rechterlijke beslissing is, natiën te vergaderen, dat ik koninkrijken bijeenbreng, ten einde mijn openlijke veroordeling erover uit te storten, heel mijn brandende toorn; want door het vuur van mijn ijver zal heel de aarde verslonden worden.’” — Zefanja 3:8.
20. Wat moeten wij doen terwijl de beslissende „tijd van benauwdheid” steeds dichterbij komt?
20 Tot onze bescherming en aanmoediging heeft Jehovah zijn volk goedgunstig voorzien van „een zuivere taal”, die de grootse boodschap van zijn komende koninkrijk omvat, „opdat zij allen de naam van Jehovah aanroepen, ten einde hem schouder aan schouder te dienen” (Zefanja 3:9). Mogen wij, terwijl de beslissende „tijd van benauwdheid” zich steeds dichterbij haast, met ijver dienen en andere zachtmoedigen helpen ’de naam van Jehovah aan te roepen’ tot redding.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Welke daad van Jehovah zal voorafgaan aan het brengen van vrede voor deze aarde?
◻ Wat moet men volgens Joël doen om gered te worden?
◻ Hoe kunnen, zoals Zefanja zegt, zachtmoedigen behoed worden voor Jehovah’s brandende toorn?
◻ Wie is „de mens der wetteloosheid”, en hoe heeft hij bloedschuld op zich geladen?
◻ Hoe belangrijk is volharding met het oog op redding?