HOOFDSTUK VEERTIEN
’Een zegen totdat er geen gebrek meer is’
1, 2. (a) Welke goede keuzes kan ieder van ons maken? (b) De vervulling van welke profetie is van invloed op de zegeningen die we kunnen genieten?
WE LEVEN in een tijd van oordeel en van zegen. Het is een periode van religieus verval en van geestelijk herstel. Natuurlijk wil je de zegen, en ook de tegenwoordige en toekomstige goede gevolgen van het geestelijk herstel! Maar hoe kun je daar verzekerd van zijn? Het antwoord houdt verband met een profetie die niet lang nadat in 1914 „de laatste dagen” waren begonnen, haar voornaamste vervulling kreeg (2 Timotheüs 3:1). Maleachi voorzei: „’Plotseling zal tot Zijn tempel komen de ware Heer [Jehovah], die gijlieden zoekt, en de boodschapper van het verbond, in wie gij behagen hebt. Ziet! Hij zal stellig komen’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd.” — Maleachi 3:1.
2 Deze profetie, die van cruciale betekenis is in je leven, staat in de laatste van de twaalf profetische boeken. Nu we onze bespreking van die boeken afronden, is dat wat Maleachi schreef van bijzonder belang. Zijn boek bevat essentiële instructies die jou en andere dienstknechten van Jehovah in staat stellen ’een zegen te ontvangen totdat er geen gebrek meer is’ (Maleachi 3:10). Laten we hoofdstuk 3 van Maleachi’s boek eens nader bekijken.
EEN TIJD VOOR GEESTELIJKE REINIGING
3. Welke ontwikkeling onder Gods volk in de oudheid leidde tot het uitkiezen van „het Israël Gods”?
3 Zo’n vijf eeuwen na Maleachi’s tijd kwam Jehovah, vertegenwoordigd door Christus (Gods „boodschapper van het [Abrahamitische] verbond”), tot de letterlijke tempel in Jeruzalem om zijn verbondsvolk te oordelen. Deze natie had zich in het algemeen onwaardig betoond om Gods gunst te blijven genieten, en daarom verwierp Jehovah hen (Mattheüs 23:37, 38). Een bewijs daarvan kun je zien in wat er in 70 G.T. gebeurde. Je kunt er net zo zeker van zijn dat God in plaats van hen „het Israël Gods” uitkoos, een geestelijke natie van 144.000 personen uit alle naties (Galaten 6:16; Romeinen 3:25, 26). Toch was dat niet de uiteindelijke vervulling van Maleachi’s profetie. Ze verwijst ook naar deze tijd en is rechtstreeks van invloed op je vooruitzichten op ’een zegen totdat er geen gebrek meer is’.
4. Wat moest beantwoord worden nadat Jezus in 1914 op de troon was geplaatst?
4 De vervulling van bijbelse profetieën bevestigt dat Jezus Christus in 1914 als Koning van Jehovah’s hemelse koninkrijk werd geïnstalleerd. Toen was voor Jezus de tijd aangebroken om een groep christenen te identificeren die Gods goedkeuring verdienden. Wie zou de toets op geestelijke zuiverheid doorstaan? Een aanwijzing voor het antwoord is te vinden in Maleachi’s woorden: „Wie zal de dag van zijn komst verdragen, en wie zal standhouden wanneer hij verschijnt? Want hij zal zijn als het vuur van een louteraar” (Maleachi 3:2). Wanneer en hoe kwam Jehovah tot zijn „tempel” voor het oordeel?
5, 6. (a) Wat trof Jehovah onder de meeste belijdende aanbidders aan toen hij voor inspectie tot zijn geestelijke tempel kwam? (b) Wat hadden Gods met de geest gezalfde dienstknechten nodig?
5 Kennelijk kwam God niet tot een tempel van steen. De laatste letterlijke tempel voor ware aanbidding was in 70 G.T. verwoest. Jehovah kwam tot een geestelijke tempel, de regeling waardoor mensen hem op basis van Jezus’ loskoopoffer kunnen benaderen en aanbidden (Hebreeën 9:2-10, 23-28). Die geestelijke tempel bestond beslist niet uit de kerken van de christenheid, want die maakten deel uit van een religieus stelsel dat zich schuldig maakte aan bloedvergieten en geestelijke hoererij, een stelsel dat valse leringen bevorderde in plaats van zuivere aanbidding. Jehovah werd „een snelle getuige” tegen hen, en je weet dat het ongunstige oordeel dat hij velde, rechtvaardig was (Maleachi 3:5). Maar na de oprichting van Gods koninkrijk was er een groep ware christenen die in de voorhoven van Gods geestelijke tempel dienden en die God ondanks zware beproevingen trouw bleven. Toch hadden zelfs die gezalfden enige reiniging nodig. De boeken van de twaalf profeten wezen daarop, want ze bevatten hartverwarmende beloften van geestelijk en lichamelijk herstel onder Gods dienstknechten. Maleachi voorzei dat er een volk zou zijn dat door Jehovah gezuiverd zou worden „als goud en als zilver”. Ze zouden „voor Jehovah stellig mensen worden die een offergave aanbieden in rechtvaardigheid”. — Maleachi 3:3.
6 Zoals uit deugdelijk bewijsmateriaal blijkt, bracht Jehovah vanaf 1918 de noodzakelijke reiniging onder de gezalfde christenen ten uitvoer en zuiverde hij hun aanbidding, gebruiken en leerstellingen.a Zij en de „grote schare” die zich later bij hen heeft aangesloten, hebben daar veel baat bij gehad (Openbaring 7:9). Als een eensgezinde groep blijven ze „een offergave aanbieden in rechtvaardigheid” die „Jehovah werkelijk aangenaam” is. — Maleachi 3:3, 4.
7. Wat kunnen we ons terecht afvragen over onze reputatie bij God?
7 Dat geldt voor Gods volk als geheel, maar hoe staat het met ieder van ons afzonderlijk? Je zou je kunnen afvragen: Zijn er aspecten van mijn houding en daden die nog gelouterd moeten worden? Moet ik mijn gedrag nog meer louteren, net zoals Jehovah zijn gezalfden heeft gelouterd? We hebben eerder gezien dat de twaalf profeten negatieve zienswijzen en gedragingen maar ook positieve eigenschappen en daden belichtten. Dat maakt het makkelijker te weten wat Jehovah ’van u terugvraagt’ (Micha 6:8). Merk op dat er staat „van u”. Dat beklemtoont waarom ieder van ons moet nagaan of hij nog wat meer gelouterd of gereinigd moet worden.
’STEL MIJ ALSTUBLIEFT OP DE PROEF’
8. Welke uitnodiging doet Jehovah aan zijn volk?
8 Laten we eens zien wat Jehovah verder via Maleachi zegt, in hoofdstuk 3 vers 10. Daar vind je deze hartelijke uitnodiging: „’Brengt al de tienden in de voorraadschuur, opdat er voedsel in mijn huis mag komen; en stelt mij alstublieft daarin op de proef’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd, ’of ik voor ulieden niet de sluizen van de hemel zal openen en werkelijk een zegen over u zal uitgieten totdat er geen gebrek meer is.’” Dat aanbod wordt aan Gods volk als geheel gedaan. Zie je het ook als een persoonlijke uitnodiging aan jou?
9. Wat voor tienden en offers kun je aan Jehovah aanbieden?
9 Hoe kun je „de tienden” aan Jehovah geven? Natuurlijk ben je niet verplicht letterlijke offers en tienden aan te bieden, zoals dat onder de Wet was voorgeschreven. God verwacht nu offers van geestelijke aard. Zoals in het vorige hoofdstuk werd besproken, beschreef Paulus je prediking als een offer (Hosea 14:2). Vervolgens noemde de apostel een ander soort offer: „Vergeet bovendien niet goed te doen en anderen met u te laten delen, want zulke slachtoffers zijn God welgevallig” (Hebreeën 13:15, 16). Het is dus duidelijk dat „de tienden” die in Maleachi 3:10 worden genoemd, geestelijke en materiële offers voorstellen. Als gedoopte christen ben je volledig opgedragen aan Jehovah, maar je tiende vertegenwoordigt het deel van wat van jou is dat je aan Jehovah kunt brengen of in zijn dienst kunt gebruiken. Daartoe behoren de tijd, energie, middelen en materiële bijdragen die je voor Jehovah’s dienst beschikbaar stelt.
10. In welk opzicht mag je ’Jehovah op de proef stellen’?
10 Wat is het passend dat je die symbolische tienden met toewijding en liefde aan Jehovah aanbiedt! Er komt ook een gevoel van dringendheid bij kijken. Je beseft dat de grote dag van Jehovah snel nadert en dat die dag „zeer vrees inboezemend” is (Joël 2:1, 2, 11). Er staan levens op het spel. God doet een uitnodiging waarop je persoonlijk kunt reageren. Jehovah vraagt je ’hem op de proef te stellen’. Natuurlijk moet een gewoon mens het niet wagen Jehovah aan een proef te onderwerpen alsof hij onbetrouwbaar is (Hebreeën 3:8-10). Maar je kunt hem nederig op de proef stellen in de juiste zin van het woord. Hoe dan? Hij heeft een zegen beloofd. Als je hem gehoorzaamt, stel je God op de proef alsof je vraagt: Zal hij me zegenen? Als antwoord legt hij zichzelf de verplichting op om dat te doen en zich dus aan zijn belofte te houden. Dat God toelaat dat je ’hem op de proef stelt’, versterkt dus je vertrouwen dat hij je overvloedig zal zegenen.
11, 12. Welke zegeningen die Jehovah op zijn volk uitstort, heb je persoonlijk waargenomen of ondervonden?
11 Je ziet dat Jehovah’s volk overvloedige materiële offers en geestelijke slachtoffers heeft gebracht. En Jehovah heeft een zegen uitgegoten „totdat er geen gebrek meer is”. Je hebt misschien waargenomen dat die zegen op Gods volk werd uitgestort, zoals blijkt uit de spectaculaire numerieke groei die Jehovah’s Getuigen vanaf het begin van de twintigste eeuw tot in onze tijd doormaken. Je hebt ook een duidelijke toename gezien in het begrip van „de diepe dingen Gods” (1 Korinthiërs 2:10; Spreuken 4:18). Maar overdenk dit ook eens vanuit een andere invalshoek: hoe is het op jou persoonlijk van invloed geweest?
12 Denk nog eens terug aan de tijd dat je misschien lid van een kerk was of als nieuweling de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen bezocht. Hoeveel van de grondwaarheden van de bijbel begreep je toen? Vergelijk dat nu eens met wat je sindsdien hebt geleerd en wat je rechtstreeks uit de bijbel kunt bewijzen. Of denk aan de diepere dingen die je bent gaan begrijpen, met inbegrip van profetieën die nu in vervulling gaan. En kijk naar de vorderingen die je hebt gemaakt in het toepassen van bepaalde bijbelpassages in praktische aspecten van je leven. Wat ben je vooruitgegaan! Je kunt net als de apostel Petrus zeggen: „Het profetische woord [is] voor ons des te vaster gemaakt” (2 Petrus 1:19). Waar het om gaat is: je bent persoonlijk „door Jehovah onderwezen” en je behoort tot een volk dat het ware christendom beoefent en Jehovah eeuwig wil dienen (Jesaja 54:13). Je kunt nu al terecht zeggen dat hij je bijzonder gezegend heeft.
JE NAAM IN HET BOEK DES LEVENS
13. Hoe kan iemand ervoor zorgen dat zijn naam in Gods gedenkboek wordt opgetekend?
13 In Maleachi 3:16 vind je nog meer zegeningen van Jehovah: „In die tijd spraken degenen die Jehovah vreesden met elkaar, elkeen met zijn metgezel, en Jehovah bleef aandacht schenken en luisteren. En er werd voorts een gedenkboek voor zijn aangezicht geschreven voor degenen die Jehovah vrezen en voor degenen die aan zijn naam denken.” Zowel de gezalfden als de leden van de grote schare geven blijk van deze eerbiedige vrees voor Jehovah. Vind je het niet een voorrecht een van Jehovah’s Getuigen te zijn, deel uit te maken van een gelukkig volk dat aan Jehovah’s naam denkt en die naam over de hele wereld verheerlijkt? Wat een voldoening schenkt het de verzekering te hebben dat Jehovah je getrouwheid gedenkt! — Hebreeën 6:10.
14. Hoe hebben de twaalf profeten je geholpen in te zien welke houdingen en praktijken Jehovah verafschuwt?
14 Maar hoe kun je er als afzonderlijk persoon voor in aanmerking komen dat je naam wordt opgenomen in dat „gedenkboek”, dat ook nu nog voor Jehovah’s aangezicht wordt geschreven? Denk eens aan een paar wijze raadgevingen die we in de boeken van de twaalf profeten hebben gevonden. We hebben geleerd welke gedragingen, eigenschappen en houdingen Jehovah mishagen. De profeten hebben ons bijvoorbeeld attent gemaakt op praktijken waarvan God zegt dat ze in strijd zijn met zijn rechtvaardige maatstaven en dat ze ons leven kunnen ruïneren, zoals „losbandigheid” en „de geest van hoererij” (Hosea 4:12; 6:9). God verafschuwt het als iemand trouweloos handelt tegenover zijn of haar huwelijkspartner of, bij uitbreiding, andere gezinsleden (Maleachi 2:15, 16). Jehovah inspireerde de profeten ertoe te beklemtonen dat hij niet van geweldpleging houdt, in welke vorm dan ook (Amos 3:10). Ook liet hij hen wijzen op de noodzaak onrechtvaardigheid of oneerlijkheid in zakelijke en financiële aangelegenheden te vermijden (Amos 5:24; Maleachi 3:5). Bovendien benadrukten de twaalf boeken hoe belangrijk het is dat mannen aan wie autoriteit is verleend, hun oordeel niet laten vertroebelen door partijdigheid of eigenbelang. — Micha 7:3, 4.
15. Wat zijn enkele bijzondere voordelen die je zult ondervinden doordat je de aansporingen van de twaalf profeten opvolgt?
15 Maar de profeten hebben onze aandacht niet alleen gericht op dingen die we moeten vermijden. Ze hebben ook op voordelen gewezen die we kunnen ervaren als we Gods maatstaven hoog houden. We zullen een hechtere band met Jehovah hebben (Micha 4:5). Onze gemeente zal stabieler en actiever zijn als er rechtvaardigheid heerst. We zullen een sterker huwelijk hebben, en ons gezin zal hechter zijn, meer geconcentreerd op geestelijke dingen (Hosea 2:19; 11:4). Als we rechtvaardig en eerlijk zijn, winnen we het respect van anderen. In navolging van Jehovah’s barmhartigheid zullen we medegevoel en liefderijke goedheid tonen, en onze broeders en zusters zullen tegenover ons hetzelfde doen (Micha 7:18, 19). We zullen dus omringd zijn met geestelijk ingestelde mensen, broeders en zusters die waarheid en vrede liefhebben, en bovenal zullen we ons in Jehovah’s vriendschap kunnen verheugen (Zacharia 8:16, 19). Vind je ook niet dat dit zegeningen zijn die je nu al ervaart?
16. Welk onderscheid is in deze tijd duidelijk, en wat zal dat op Jehovah’s dag van afrekening betekenen?
16 Op grond van wat we net hebben besproken, kunnen we naar waarheid zeggen dat „het onderscheid . . . tussen een rechtvaardige en een goddeloze” — tussen ware en valse christenen — duidelijker is dan ooit (Maleachi 3:18). Wij doen ons best om aan Jehovah’s maatstaven te voldoen, terwijl de wereld in het algemeen steeds dieper wegzakt in een moeras van goddeloosheid. En zoals je weet, zal dit verschil verstrekkende gevolgen hebben als „de grote dag van Jehovah” aanbreekt. — Zefanja 1:14; Mattheüs 25:46.
17. Hoe kun je de inlichtingen in dit boek in de toekomst gebruiken?
17 De raad van de twaalf profeten is dus beslist tijdloos. Als je voor specifieke problemen of beslissingen komt te staan, neem dan de praktische inlichtingen in dit boek nog eens door. Zo kun je laten zien dat je voortdurend in Jehovah’s wegen onderricht wilt worden en „zijn paden [wilt] bewandelen” (Micha 4:2). Maar dat wandelen omvat meer dan het hier en nu. Je wilt natuurlijk heel graag dat je naam blijvend in Jehovah’s gedenkboek wordt geschreven. De boeken van de twaalf profeten kunnen je daarbij helpen.
GELOOF LEIDT TOT REDDING
18. Welk uiterst belangrijke vereiste staat in Joël 2:32, en wat voegde de apostel Paulus aan dat vereiste toe?
18 Joël benadrukte een belangrijke factor om Gods blijvende goedkeuring te krijgen: ’Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal veilig ontkomen’ (Joël 2:32). Dit uiterst belangrijke vereiste werd door twee apostelen, Petrus en Paulus, aangehaald (Handelingen 2:21; Romeinen 10:13). Paulus voegde nog een facet aan die aansporing toe door te vragen: „Hoe zullen zij echter hem aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld?” (Romeinen 10:14) Jij wilt ongetwijfeld de naam van Jehovah aanroepen en geloof in hem oefenen, nu en voor altijd!
19. Wat houdt het aanroepen van Jehovah’s naam in?
19 Het aanroepen van Jehovah’s naam houdt meer in dan alleen het kennen en gebruiken van Gods persoonlijke naam (Jesaja 1:15). De context van Joël 2:32 legt de nadruk op waar berouw en vertrouwen in Jehovah’s vergevensgezindheid (Joël 2:12, 13). Gods naam aanroepen betekent hem echt leren kennen, hem vertrouwen, hem gehoorzamen en hem op de eerste plaats in ons leven stellen. Het dienen van Jehovah wordt dus onze hoogste prioriteit. En dat draagt weer veel bij tot een voldoening schenkend en lang leven, wat een zegen van God is. — Mattheüs 6:33.
20. Welke schitterende beloning kun je krijgen als je geloof oefent?
20 Jehovah zei via Habakuk: „Wat de rechtvaardige betreft, door zijn getrouwheid zal hij blijven leven” (Habakuk 2:4). Prent dat diep in je geest en je hart. Het is een van de centrale waarheden van de bijbel. Paulus wees in zijn geïnspireerde brieven drie keer op die schriftplaats (Romeinen 1:16, 17; Galaten 3:11, 14; Hebreeën 10:38).b Deze waarheid vereist dat je geloof oefent in het slachtoffer dat Jezus Christus voor onze zonden heeft gebracht. Jezus verklaarde: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem . . . eeuwig leven zou hebben.” Ook lezen we: „Hij die geloof oefent in de Zoon, heeft eeuwig leven” (Johannes 3:16, 36). Dat slachtoffer maakt de genezing mogelijk die alleen onze Verlosser kan bieden. Na Jehovah’s verklaring te hebben opgetekend over wat Zijn grote dag met Satans goddeloze wereld zal doen, vervolgde Maleachi: „Voor u die mijn naam vreest, zal stellig de zon der rechtvaardigheid gaan schijnen, met genezing in haar vleugelen.” Jezus zal dus ’gaan schijnen met genezing’. Dat omvat ook de geestelijke genezing die we nu al ervaren. Maar wat is het fantastisch te bedenken dat die genezing zich in de nieuwe wereld zal voortzetten in volledige lichamelijke genezing! — Maleachi 4:2.
21. Waarom kun je geloof stellen in Jehovah’s vermogen om zijn wil te volbrengen?
21 Ook is het belangrijk geloof te stellen in Gods vermogen om zijn wil te volbrengen. In Micha’s tijd was het moeilijk om medemensen te vertrouwen. De profeet zei: „Stelt uw geloof niet in een metgezel. Stelt uw vertrouwen niet in een vertrouwd vriend.” Maar Micha had er geen probleem mee Jehovah te vertrouwen, en dat moet ook met jou zo zijn. Micha verklaarde: „Wat mij aangaat, naar Jehovah zal ik blijven uitzien” (Micha 7:5, 7). In tegenstelling tot onvoorspelbare mensen heeft Jehovah de wil en de macht om zijn voornemen ter rechtvaardiging van zijn soevereiniteit en tot blijvend welzijn van getrouwe personen te vervullen.
22. Wat kan degenen die Jehovah’s naam aanroepen, ten deel vallen?
22 Je kunt vol vertrouwen instemmen met Habakuks woorden: „[Ik wil] mij uitbundig in Jehovah verheugen; ik wil blij zijn in de God van mijn redding” (Habakuk 3:18). De profeet Joël maakt duidelijk wat een reden tot vreugde is voor degenen die Jehovah’s naam in geloof aanroepen: ze ’zullen veilig ontkomen’, of zoals Paulus het zei, ze ’zullen gered worden’ (Joël 2:32; Romeinen 10:13). Veilig ontkomen, of gered, in welke zin? Doordat je geloof oefent, ben je al bevrijd van de listige daden van Satan en de vele pijnlijke ervaringen die de goddelozen te verduren krijgen (1 Petrus 1:18). Maar bovendien kun je er vol vertrouwen naar uitzien veilig door het catastrofale einde van dit goddeloze samenstel van dingen heen te komen. Dat zal voor jou de weg openen tot een overvloed van zegeningen waarnaar de twaalf profeten hebben vooruitgewezen.
EEN KIJKJE IN HET PARADIJS
23, 24. (a) Wat zijn enkele indrukken die de twaalf profeten van het Paradijs geven? (b) Hoe is dat wat de twaalf profeten hebben geschreven, van invloed geweest op je kijk op de toekomst?
23 Er liggen blijvende zegeningen in het verschiet voor degenen „die Jehovah vrezen” (Maleachi 3:16). Enkelen van de twaalf profeten hebben levendige indrukken gegeven van het aardse paradijs dat vlak voor ons ligt, beschrijvingen die je met vreugde en hoop kunnen vervullen. Micha bijvoorbeeld schreef: „Zij zullen werkelijk ieder onder hun wijnstok en onder hun vijgenboom zitten, en er zal niemand zijn die hen doet beven” (Micha 4:4). Onder Gods koninkrijk zul je je echt veilig voelen en de vruchten plukken van je harde werk!
24 Uitzien naar het einde van ziekte, verdriet en zelfs de dood is niet alleen maar wensdenken. Stel je de vreugde eens voor van degenen die weer tot leven worden gewekt met het vooruitzicht tot menselijke volmaaktheid te groeien! Ze zullen in een uitgebreide betekenis op aarde ervaren wat in Hosea 13:14 staat: „Uit de hand van Sjeool zal ik hen verlossen; uit de dood zal ik hen terughalen. Waar zijn uw angels, o Dood? Waar is uw vernietigende kracht, o Sjeool?” Paulus paste dat vers op de hemelse opstanding toe. — 1 Korinthiërs 15:55-57.
25. Hoe zul je je in de nieuwe wereld voelen?
25 Het moet niet al te moeilijk zijn te geloven dat er een aardse opstanding zal plaatsvinden (Zacharia 8:6). Toen Amos en Micha voorzeiden dat Gods volk uit ballingschap zou terugkeren, leek dat misschien moeilijk te geloven. Maar zoals je weet, is het echt gebeurd (Amos 9:14, 15; Micha 2:12; 4:1-7). De reactie van degenen die terugkeerden was: „Wij [werden] als degenen die droomden. In die tijd werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met vreugdegeroep. . . . Jehovah heeft iets groots gedaan door wat hij met ons heeft gedaan. Wij zijn verheugd geworden” (Psalm 126:1-3). Zo zul je je in de nieuwe wereld voelen als je ’een zegen ontvangt totdat er geen gebrek meer is’.
Jehovah’s dienstknechten zijn omringd met mensen die waarheid en gerechtigheid liefhebben
26. Welk vooruitzicht hebben degenen die met Jehovah’s dag in gedachten leven?
26 Nadat „de dag van Jehovah” de aarde van goddeloosheid heeft gereinigd, moet in een vollediger betekenis „het koningschap . . . van Jehovah worden” (Obadja 15, 21). Zal dat geen schitterende zegen zijn voor al zijn aardse onderdanen? En jij kunt tot degenen behoren op wie de woorden uit Maleachi hoofdstuk 3 van toepassing zullen zijn: „’Zij zullen stellig van mij worden’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd, . . . ’En ik wil hun mededogen betonen, net zoals een man mededogen toont jegens zijn zoon die hem dient’” (Maleachi 3:17). Dankzij je getrouwheid, waardoor je nu in aanmerking komt voor redding, zul je dan ’een zegen ontvangen totdat er geen gebrek meer is’. Wat een geweldig vooruitzicht!
a Zie voor verdere informatie De Wachttoren van 15 juni 1987, blz. 14-20.
b Paulus citeerde de Griekse Septuaginta, die iets andere bewoordingen gebruikt dan de Hebreeuwse tekst.