Jehovah’s dag is nabij
„Hoort dit, gij oudere mannen, en leent het oor, al gij bewoners van het land.” — JOËL 1:2.
1, 2. Wegens welke situatie in Juda inspireerde Jehovah Joël om zijn krachtige profetie te uiten?
„ACH de dag; want de dag van Jehovah is nabij, en als een gewelddadige plundering van de Almachtige zal hij komen!” Wat een dramatische aankondiging! Het was Gods boodschap aan zijn volk, overgebracht door zijn profeet Joël.
2 Die woorden in Joël 1:15 werden opgetekend in Juda, vermoedelijk omstreeks het jaar 820 v.G.T. Weelderig begroeide heuvels sierden toen het land. Fruit en koren waren er in overvloed. De weilanden waren uitgestrekt en groen. Toch was er iets helemaal mis. De Baälaanbidding tierde welig in Jeruzalem en in het land Juda. Het volk bedronk zich in wilde orgieën voor deze valse god. (Vergelijk 2 Kronieken 21:4-6, 11.) Zou Jehovah dit allemaal laten voortduren?
3. Waarvoor waarschuwde Jehovah, en waarop moesten de natiën zich voorbereiden?
3 Het bijbelboek Joël laat over het antwoord geen twijfel bestaan. Jehovah God zou zijn soevereiniteit rechtvaardigen en zijn heilige naam heiligen. Jehovah’s grote dag was nabij. Dan zou God in „de laagvlakte van Josafat” het oordeel voltrekken aan alle natiën (Joël 3:12). Laten ze zich gereedmaken voor de oorlog met de Almachtige, met Jehovah. Ook wij staan voor de grote dag van Jehovah. Laten wij dus Joëls profetische woorden voor onze tijd en voor het verleden eens nader beschouwen.
Invasie van insekten
4. Hoe groot zou de gebeurtenis zijn waarvoor Joël waarschuwde?
4 Bij monde van zijn profeet zegt Jehovah: „Hoort dit, gij oudere mannen, en leent het oor, al gij bewoners van het land. Is dit in uw dagen gebeurd, of zelfs in de dagen van uw voorvaders? Brengt daarover verslag uit aan uw eigen zonen, en uw zonen aan hun zonen, en hun zonen aan het volgende geslacht” (Joël 1:2, 3). De oudere mannen en heel het volk konden iets verwachten dat tijdens hun leven of in de dagen van hun voorvaders niet eerder was gebeurd. Het zou zo uitzonderlijk zijn dat het nog aan de derde generatie zou worden doorverteld! Wat was die opmerkelijke gebeurtenis? Laten wij, om dat te weten te komen, ons eens voorstellen dat wij in de tijd van Joël leven.
5, 6. (a) Beschrijf de plaag waarover Joël profeteert. (b) Wie was de Veroorzaker van die plaag?
5 Luister! In de verte hoort Joël een geraas. De hemel wordt donker, en dat onheilspellende geluid zwelt aan terwijl de duisternis daarboven zich uitbreidt. Dan strijkt een wolk, die op rook lijkt, neer. Het is een leger van miljoenen insekten. En wat een verwoesting richten ze aan! Kijk nu eens naar Joël 1:4. De binnenvallende insekten zijn niet beperkt tot de gevleugelde treksprinkhanen. O nee! Er komen ook hongerige horden kruipende, ongevleugelde sprinkhanen aanzetten. Gedragen op de wind verschijnen de sprinkhanen plotseling, en hun geluid is als dat van wagens (Joël 2:5). Met hun vraatzuchtige eetlust kunnen miljoenen van hen een waar paradijs snel in een wildernis veranderen.
6 Ook rupsen — het larvestadium van motten en vlinders — zijn op pad. Grote troepen hongerige rupsen kunnen de bladeren van de plantengroei stukje voor stukje, blad voor blad, afknagen tot er vrijwel geen groen meer aan de planten zit. En wat ze overlaten, wordt grotendeels door de sprinkhanen opgegeten. Wat de sprinkhanen overlaten, daar weten de snelle kakkerlakken wel raad mee. Maar merk het volgende op: In Joël hoofdstuk 2 vers 11 identificeert God het sprinkhanenleger als „zijn krijgsmacht”. Ja, hij was de Veroorzaker van de sprinkhanenplaag die het land zou verwoesten en een zware hongersnood teweeg zou brengen. Wanneer? Vlak voor „de dag van Jehovah”.
„Ontwaakt, gij dronkaards”!
7. (a) In welke toestand verkeerden Juda’s religieuze leiders? (b) Hoe komt de situatie waarin de leiders van de christenheid zich thans bevinden overeen met die van Juda’s religieuze leiders?
7 Als een verachtelijke kliek worden Juda’s religieuze leiders toegesproken met het gebod: „Ontwaakt, gij dronkaards, en weent; en jammert, al gij wijndrinkers, vanwege de zoete wijn, want hij is van uw mond afgesneden” (Joël 1:5). Ja, de geestelijke dronkaards van Juda kregen bevel te ’ontwaken’, nuchter te worden. Maar denk niet dat dit louter oude geschiedenis is. Nu, op dit moment, vóór de grote dag van Jehovah, zijn de geestelijken van de christenheid in figuurlijke zin zo vol zoete wijn dat deze oproep van de Allerhoogste amper tot hen doordringt. Wat zullen zij verbaasd zijn als zij uit hun geestelijk dronken roes worden wakker geschud door de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah!
8, 9. (a) Hoe beschrijft Joël de sprinkhanen en de uitwerking van hun plaag? (b) Wie beelden de sprinkhanen in deze tijd af?
8 Kijk eens naar dat grote sprinkhanenleger! „Er is een natie die is opgekomen over mijn land, machtig en zonder tal. Haar tanden zijn leeuwetanden en ze heeft de kaken van een leeuw. Ze heeft mijn wijnstok tot een voorwerp van ontzetting gemaakt en mijn vijgeboom tot een stomp. Ze heeft hem beslist ontschorst en weggeworpen. De ranken ervan zijn wit geworden. Weeklaag, zoals een met een zak omgorde maagd weeklaagt om de eigenaar van haar jeugd.” — Joël 1:6-8.
9 Is dit alleen maar een profetie over „een natie” van sprinkhanen, een sprinkhanenzwerm, die Juda binnenvalt? Nee, er is meer bij betrokken. Zowel in Joël 1:6 als in Openbaring 9:7 wordt Gods volk als sprinkhanen afgebeeld. Het hedendaagse sprinkhanenleger is niets minder dan de krijgsmacht van Jehovah’s gezalfde sprinkhanen, die nu gezelschap hebben gekregen van zo’n 5.600.000 „andere schapen” van Jezus (Johannes 10:16). Bent u niet blij dat u deel uitmaakt van deze grote menigte van Jehovah’s aanbidders?
10. Wat is de uitwerking van de sprinkhanenplaag op Juda?
10 In Joël 1:9-12 lezen wij over de gevolgen van de sprinkhanenplaag. De ene zwerm na de andere brengt een totale verwoesting van het land teweeg. Zonder koren, wijn en olie kunnen de ontrouwe priesters hun functie niet blijven uitoefenen. Zelfs de grond treurt, want de sprinkhanen beroofden hem van koren, en fruitbomen droegen geen vrucht meer. Nu de wijnstok te gronde is gericht, is er geen wijn meer voor die Baälistische wijndrinkers, die tevens geestelijke dronkaards waren.
„Slaat u op de borst, gij priesters”
11, 12. (a) Wie beweren in deze tijd Gods priesters te zijn? (b) Welke uitwerking heeft de hedendaagse sprinkhanenplaag op de religieuze leiders van de christenheid?
11 Luister naar Gods boodschap voor die eigenzinnige priesters: „Omgordt u en slaat u op de borst, gij priesters. Jammert, gij dienaren van het altaar” (Joël 1:13). In de eerste vervulling van Joëls profetie dienden er levitische priesters bij het altaar. Maar hoe zit het met de uiteindelijke vervulling? In deze tijd hebben de geestelijken van de christenheid zich de autoriteit aangemeten om bij Gods altaar te dienen, en zij maken er aanspraak op zijn dienaren, zijn „priesters” te zijn. Maar wat gebeurt er nu Gods hedendaagse sprinkhanen op pad zijn?
12 Wanneer de „priesters” van de christenheid Jehovah’s volk in actie zien en hun waarschuwing voor het goddelijke oordeel horen, raken zij buiten zichzelf. Zij slaan zich op de borst van ergernis en woede over de verwoestende uitwerking van de Koninkrijksboodschap. En zij jammeren terwijl hun kudden hun ontglippen. Laten zij, nu hun weilanden kaalgevreten zijn, de nacht in zakken gehuld doorbrengen, treurend over hun verlies van inkomsten. Het zal niet lang duren of zij raken ook nog hun baan kwijt! God beveelt hun zelfs de hele nacht te treuren, omdat hun einde nabij is.
13. Zal de christenheid in haar geheel gunstig op Jehovah’s waarschuwing reageren?
13 Volgens Joël 1:14 is hun enige hoop gelegen in berouw hebben en luid „tot Jehovah om hulp” roepen. Kunnen wij verwachten dat de hele klasse van geestelijken van de christenheid zich tot Jehovah zal wenden? Natuurlijk niet! Afzonderlijke personen onder hen reageren misschien gunstig op Jehovah’s waarschuwing. Maar de geestelijk uitgehongerde toestand van deze religieuze leiders en hun gemeenteleden als klasse zal voortduren. De profeet Amos voorzei: „’Zie! Er komen dagen,’ is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah, ’en ik zal stellig een hongersnood in het land zenden, geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar naar het horen van de woorden van Jehovah’” (Amos 8:11). Wat zijn wij daarentegen dankbaar voor het rijke geestelijke feestmaal dat God liefdevol verschaft door bemiddeling van „de getrouwe en beleidvolle slaaf”! — Mattheüs 24:45-47.
14. Waarvan is de sprinkhanenplaag een voorbode?
14 De sprinkhanenplaag was en is een voorbode van iets. Waarvan? Joël zegt ons dit duidelijk, met de woorden: „Ach de dag; want de dag van Jehovah is nabij, en als een gewelddadige plundering van de Almachtige zal hij komen!” (Joël 1:15) De wereldwijde strooptochten van Gods sprinkhanenleger in deze tijd wijzen er duidelijk op dat de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah nabij is. Alle rechtgeaarde mensen hunkeren beslist naar die bijzondere dag van afrekening, wanneer het goddelijk oordeel aan de goddelozen wordt voltrokken en Jehovah zegevierend uit de strijd te voorschijn komt als Universele Soeverein.
15. Hoe reageren degenen die acht slaan op goddelijke waarschuwingen met het oog op de droeve situatie waarin het land verkeert?
15 Zoals Joël 1:16-20 aantoont, werd in het oude Juda het voedsel afgesneden. Hetzelfde gold voor de blijdschap. Voorraadschuren waren leeg, en graanschuren moesten omvergehaald worden. Nu er geen weidegronden meer waren omdat de sprinkhanen het land hadden kaalgevreten, doolden de runderen in verwarring rond en kwamen hele kudden schapen om. Wat een ramp! Hoe verging het Joël onder zulke omstandigheden? Volgens vers 19 zei hij: „Tot u, o Jehovah, zal ik roepen.” Ook in deze tijd slaan velen acht op de goddelijke waarschuwingen en roepen in geloof luid tot Jehovah God.
„De dag van Jehovah komt”
16. Waarom dienden de „bewoners van het land” in beroering te komen?
16 Luister naar het volgende gebod van God: „Blaast een horen in Sion, en heft een strijdkreet aan op mijn heilige berg. Laten alle bewoners van het land in beroering komen” (Joël 2:1). Waarom zouden zij op die manier reageren? De profetie antwoordt: „Want de dag van Jehovah komt, want hij is nabij! Het is een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en dikke donkerheid, gelijk licht van de dageraad uitgespreid over de bergen” (Joël 2:1, 2). Er is een sterk gevoel van dringendheid verbonden aan de grote dag van Jehovah.
17. Welke uitwerking had de sprinkhanenplaag op het land en de mensen in Juda?
17 Stel u eens voor wat een krachtige indruk het visioen van de profeet gemaakt moet hebben toen de meedogenloze sprinkhanen een ware tuin van Eden in een verlaten wildernis veranderden. Luister naar de beschrijving van het sprinkhanenleger: „Hun aanblik is als de aanblik van paarden, en als rijpaarden, zo blijven zij rennen. Als met het geluid van wagens op de toppen der bergen blijven zij voorthuppelen, als met het geluid van een vlammend vuur dat stoppels verslindt. Het is als een machtig volk, in slagorde geschaard. Wegens hen zullen volken van pijn ineenkrimpen. Wat alle gezichten betreft, ze zullen stellig een gloed van opwinding krijgen” (Joël 2:4-6). Tijdens de sprinkhanenplaag in Joëls dagen nam de verontrusting van de Baälaanbidders toe en vertoonde hun gezicht een blos van angstige spanning.
18, 19. Hoe is de activiteit van Gods volk in deze tijd als een sprinkhanenplaag?
18 Niets kon de gedisciplineerde, onvermoeibare sprinkhanen tegenhouden. Ze renden „als sterke mannen” en beklommen zelfs muren. Als ’sommigen van hen onder de werpsperen vielen, verbraken de anderen de baan niet’ (Joël 2:7, 8). Wat een levendige profetische afbeelding van Gods hedendaagse leger van figuurlijke sprinkhanen! Ook in deze tijd blijft Jehovah’s sprinkhanenleger recht vooruit gaan. Geen „muur” van tegenstand kan hen afschrikken. Zij schipperen niet ten aanzien van hun rechtschapenheid jegens God maar zijn bereid de dood onder de ogen te zien, zoals de duizenden Getuigen die ’onder de werpsperen vielen’ omdat zij tijdens het Duitse nazi-regime weigerden hun heil aan Hitler toe te schrijven.
19 Gods hedendaagse sprinkhanenleger heeft een grondig getuigenis gegeven in „de stad” van de christenheid (Joël 2:9). Zij hebben dat zelfs in de hele wereld gedaan. Zij klimmen nog steeds over alle hindernissen heen als zij miljoenen huizen binnengaan, mensen op straat aanspreken, via de telefoon met hen praten en op elke mogelijke manier contact met hen opnemen terwijl zij Jehovah’s boodschap bekendmaken. Ja, zij hebben miljarden bijbelse publikaties verspreid en zullen er nog heel veel meer verspreiden in hun onafgebroken bediening — zowel in het openbaar als van huis tot huis. — Handelingen 20:20, 21.
20. Wie ondersteunt de hedendaagse sprinkhanen, en met welke resultaten?
20 Joël 2:10 laat zien dat een zeer grote sprinkhanenzwerm als een wolk is die de zon, maan en sterren kan verduisteren. (Vergelijk Jesaja 60:8.) Bestaat er enige twijfel omtrent degene die achter deze krijgsmacht staat? Boven het geraas van de insekten uit horen wij de volgende woorden uit Joël 2:11: „Jehovah zelf zal stellig voor zijn krijgsmacht uit zijn stem laten weerklinken, want zijn kamp is zeer talrijk. Want hij die zijn woord ten uitvoer brengt, is machtig; want de dag van Jehovah is groot en zeer vrees inboezemend, en wie kan zich daaronder staande houden?” Ja, Jehovah God zendt zijn krijgsmacht van sprinkhanen nu uit — vóór zijn grote dag.
„Jehovah is niet traag”
21. Wat zal het gevolg zijn als ’Jehovah’s dag komt als een dief’?
21 Evenals Joël sprak de apostel Petrus over Jehovah’s grote dag. Hij schreef: „Jehovah’s dag [zal] komen als een dief, waarop de hemelen met een sissend gedruis zullen voorbijgaan, maar de elementen, intens heet, zullen ontbonden worden, en de aarde en de werken daarop zullen ontdekt worden” (2 Petrus 3:10). Onder invloed van Satan de Duivel heersen de goddeloze regerings-„hemelen” over de „aarde”, dat wil zeggen, de van God vervreemde mensheid (Efeziërs 6:12; 1 Johannes 5:19). Deze symbolische hemelen en aarde zullen de hitte van de goddelijke toorn tijdens Jehovah’s grote dag niet overleven. Ze zullen veeleer worden vervangen door „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen”. — 2 Petrus 3:13.
22, 23. (a) Hoe dienen wij op Jehovah’s barmhartigheid in het betonen van geduld te reageren? (b) Hoe dienen wij op de nabijheid van Jehovah’s dag te reageren?
22 Met alle afleiding en geloofsbeproevingen van deze dagen zouden wij de dringendheid van onze tijd uit het oog kunnen verliezen. Maar terwijl de symbolische sprinkhanen steeds verder oprukken, reageren veel mensen gunstig op de Koninkrijksboodschap. Hoewel God hiervoor tijd heeft toegestaan, moeten wij zijn geduld niet met traagheid verwarren. „Jehovah is niet traag ten aanzien van zijn belofte, zoals sommigen traagheid beschouwen, maar hij is geduldig met u, omdat hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt, maar wenst dat allen tot berouw geraken.” — 2 Petrus 3:9.
23 Laten wij, terwijl wij de grote dag van Jehovah afwachten, Petrus’ woorden in 2 Petrus 3:11, 12 ter harte nemen: „Aangezien al deze dingen aldus ontbonden zullen worden, wat voor mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding, verwachtend en goed in gedachte houdend de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah, waardoor de hemelen brandend ontbonden zullen worden en de elementen, intens heet, zullen smelten!” Tot deze gedragingen en daden behoort beslist dat wij gelijke tred houden met Jehovah’s sprinkhanenleger door een consequent en betekenisvol aandeel te hebben aan de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk voordat het einde komt. — Markus 13:10.
24, 25. (a) Hoe reageert u op het voorrecht een aandeel te hebben aan het werk dat door Jehovah’s sprinkhanenleger wordt verricht? (b) Welke zinvolle vraag stelt Joël?
24 Gods sprinkhanenleger zal pas met zijn werk ophouden als de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah losbarst. Het bestaan alleen al van dit onstuitbare sprinkhanenleger is een opmerkelijk bewijs dat Jehovah’s dag nabij is. Vindt u het niet geweldig dienst te mogen verrichten te midden van Gods gezalfde sprinkhanen en hun metgezellen, in de laatste aanval vóór Jehovah’s grote en vrees inboezemende dag?
25 Hoe groot zal de dag van Jehovah zijn! Geen wonder dat de vraag rijst: „Wie kan zich daaronder staande houden?” (Joël 2:11) Deze vraag en vele andere zullen in de twee volgende artikelen worden beschouwd.
Kunt u dit uitleggen?
◻ Waarom waarschuwde Jehovah voor een insektenplaag die over Juda zou komen?
◻ Wie zijn Jehovah’s sprinkhanen in de hedendaagse vervulling van Joëls profetie?
◻ Hoe reageren de leiders van de christenheid op de sprinkhanenplaag, en hoe kunnen sommigen van hen aan de gevolgen ervan ontkomen?
◻ Hoe omvangrijk is de sprinkhanenplaag tijdens de twintigste eeuw geweest, en tot wanneer zal die voortgang vinden?
[Illustratie op blz. 9]
De insektenplaag was een voorbode van iets nog ergers
[Verantwoording]
Barren tree: FAO photo/G. Singh
[Illustratie op blz. 10]
Jehovah God is verantwoordelijk voor de hedendaagse sprinkhanenplaag
[Illustratieverantwoording op blz. 8]
Locust: FAO photo/G. Tortoli; locust swarm: FAO photo/Desert Locust Survey