Probeer anderen te bezien zoals Jehovah hen beziet
„God ziet niet zoals de mens ziet.” — 1 SAMUËL 16:7.
1, 2. Hoe verschilde Jehovah’s kijk op Eliab van die van Samuël, en wat kunnen we hieruit leren?
IN DE elfde eeuw v.G.T. zond Jehovah de profeet Samuël op een geheime missie. Hij gaf de profeet de opdracht naar het huis van een man genaamd Isaï te gaan en een van Isaï’s zonen tot toekomstige koning van Israël te zalven. Toen Samuël Isaï’s eerstgeborene, Eliab, in het oog kreeg, was hij ervan overtuigd dat hij degene gevonden had die God had uitgekozen. Maar Jehovah zei: „Kijk niet naar zijn uiterlijk en naar zijn rijzige gestalte, want ik heb hem verworpen. Want God ziet niet zoals de mens ziet, want de mèns ziet datgene wat zichtbaar is voor de ogen; maar wat Jehovah aangaat, hij ziet hoe het hart is” (1 Samuël 16:6, 7). Samuël bezag Eliab niet zoals Jehovah hem bezag.a
2 Wat kunnen mensen zich in hun beoordeling van anderen gemakkelijk vergissen! Enerzijds kunnen we worden misleid door personen die er aantrekkelijk uitzien maar van binnen gewetenloos zijn. Anderzijds kunnen we hardvochtig en onbuigzaam zijn in onze beoordeling van oprechte personen wier karaktertrekken ons irriteren.
3, 4. (a) Als er een probleem tussen twee christenen rijst, wat dient elk van hen dan vastbesloten te zijn te doen? (b) Welke vragen dienen we onszelf te stellen als we een ernstig meningsverschil met een medegelovige hebben?
3 Er kunnen zich problemen voordoen als we snel klaarstaan met een oordeel over anderen — zelfs over degenen die we al jaren kennen. Misschien hebben we hevig ruzie gehad met een christen die eens een goede vriend van ons was. Zouden we de breuk graag willen helen? Wat zal ons helpen dit voor elkaar te krijgen?
4 Waarom zouden we niet de tijd nemen om eens beter naar de goede kanten van deze broeder of zuster te kijken? En laten we dit doen in het licht van Jezus’ woorden: „Niemand kan tot mij komen tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt” (Johannes 6:44). Goede vragen zijn dan: Waarom heeft Jehovah deze persoon tot Zijn Zoon getrokken? Welke wenselijke eigenschappen bezit de persoon in kwestie? Heb ik deze hoedanigheden over het hoofd gezien of ondergewaardeerd? Waarom zijn we in eerste instantie vrienden geworden? Wat heeft me in deze persoon aangetrokken? Eerst is het misschien moeilijk aan goede punten te denken, vooral als er al enige tijd gekwetste gevoelens bestaan. Maar dit is een uiterst belangrijke stap om de kloof te overbruggen. Laten we om te illustreren hoe dit gedaan zou kunnen worden eens zoeken naar positieve eigenschappen in twee mannen van wie op basis van hun fouten soms een negatief beeld wordt geschetst. Het zijn de profeet Jona en de apostel Petrus.
Een eerlijke beschouwing van Jona
5. Welke opdracht kreeg Jona, en hoe reageerde hij?
5 Jona diende in de dagen van koning Jerobeam II, de zoon van Joas, als profeet voor het noordelijke koninkrijk Israël (2 Koningen 14:23-25). Op een dag gebood Jehovah Jona Israël te verlaten en naar Nineve, de hoofdstad van het machtige Assyrische Rijk, te reizen. Wat was zijn toewijzing? De inwoners van Nineve te waarschuwen dat hun grote stad verwoest zou worden (Jona 1:1, 2). In plaats van Gods leiding te volgen, liep Jona weg! Hij ging aan boord van een schip met bestemming Tarsis, ver weg van Nineve. — Jona 1:3.
6. Waarom koos Jehovah Jona om naar Nineve te gaan?
6 Wat komt ons voor de geest als we aan Jona denken? Bezien we hem als een ongehoorzame profeet? Een oppervlakkige beschouwing van hem zou zo’n conclusie kunnen rechtvaardigen. Maar had God Jona als profeet aangesteld omdat hij ongehoorzaam was? Natuurlijk niet! Jona moet enkele wenselijke eigenschappen hebben gehad. Beschouw eens zijn staat van dienst als profeet.
7. Onder welke omstandigheden had Jona Jehovah in Israël gediend, en hoe wordt door deze wetenschap onze kijk op hem beïnvloed?
7 Jona had in feite getrouw arbeid verricht in Israël, een gebied waar heel weinig respons was. De profeet Amos, die ongeveer in dezelfde tijd leefde als Jona, beschreef de Israëlieten in die tijd als genotzuchtige materialisten.b Er gebeurden slechte dingen in het land, maar dat kon de Israëlieten helemaal niets schelen (Amos 3:13-15; 4:4; 6:4-6). Toch kweet Jona zich dag in dag uit getrouw van zijn opdracht om tot hen te prediken. Als we een verkondiger van het goede nieuws zijn, dan weten we hoe moeilijk het is tot mensen te spreken die zelfgenoegzaam en apathisch zijn. Laten we dus, hoewel we Jona’s zwakheid erkennen, zijn eigenschappen getrouwheid en volharding niet vergeten die hij aan de dag legde toen hij tot de ontrouwe Israëlieten predikte.
8. Voor welke uitdagingen zou een Israëlitische profeet in Nineve komen te staan?
8 De toewijzing om naar Nineve te gaan, was een nog moeilijker taak. Om die stad te bereiken, moest Jona zo’n 800 kilometer te voet reizen — een zware tocht die ongeveer een maand zou duren. Als de profeet daar eenmaal was, zou hij moeten prediken tot de Assyriërs, die berucht waren om hun wreedheid. In Assyrische oorlogen werden de gevangenen dikwijls op sadistische wijze gemarteld. Ze pochten zelfs over hun wreedheid. Geen wonder dat Nineve „de stad van bloedvergieten” werd genoemd! — Nahum 3:1, 7.
9. Welke eigenschappen spreidde Jona tentoon toen een hevige storm de zeelieden bedreigde?
9 Aangezien Jona bepaald niet popelde om Jehovah’s gebod te gehoorzamen, ging hij aan boord van een schip dat hem steeds verder van zijn toewijzing af bracht. Toch verloor Jehovah zijn vertrouwen in de profeet niet en trof er geen regelingen voor dat hij door iemand werd vervangen. In plaats daarvan deed hij stappen om Jona tot bezinning te brengen. God liet op zee een hevige storm opsteken. Het schip dat Jona vervoerde, werd door de golven heen en weer geslingerd. Onschuldige mannen stonden op het punt om te komen, en dat allemaal vanwege Jona! (Jona 1:4) Hoe zou Jona reageren? Aangezien Jona niet wilde dat de zeelieden door zijn toedoen het leven zouden verliezen, zei Jona tegen hen: „Neemt mij op en werpt mij in zee, en de zee zal voor u tot rust komen” (Jona 1:12). Hij had geen reden te denken dat Jehovah hem uit de zee zou redden wanneer de zeelieden hem uiteindelijk overboord zouden gooien (Jona 1:15). Maar Jona was bereid de hoogste prijs te betalen opdat de zeevaarders niet zouden vergaan. Zien we hier niet de eigenschappen moed, nederigheid en liefde tentoongespreid?
10. Wat gebeurde er nadat Jehovah Jona’s toewijzing herhaalde?
10 Tenslotte redde Jehovah Jona. Werd Jona door zijn handelwijze die hij kort hiervoor had gevolgd gediskwalificeerd om God ooit weer in een officiële hoedanigheid te dienen? Nee, barmhartig en liefdevol herhaalde Jehovah de aan de profeet gegeven opdracht om tot de Ninevieten te prediken. Toen Jona in Nineve aankwam, waarschuwde hij de inwoners dat hun grote slechtheid onder Gods aandacht was gekomen en dat de stad na veertig dagen verwoest zou worden (Jona 1:2; 3:4). Nadat de Ninevieten Jona’s onverbloemde boodschap hadden gehoord, toonden ze berouw, en hun stad bleef gespaard.
11. Waaruit blijkt dat Jona een waardevolle les leerde?
11 Jona had nog steeds niet de juiste zienswijze. Door middel van een praktijkles hielp Jehovah Jona echter geduldig om in te zien dat Hij verder kijkt dan het uiterlijk. Hij onderzoekt het hart (Jona 4:5-11). Dat Jona een waardevolle les leerde, blijkt uit het eerlijke verslag dat hij zelf optekende. Zijn bereidheid om zijn gênante tekortkomingen tot in bijzonderheden te vermelden, verschaffen een bewijs te meer van zijn nederigheid. Het vergt moed een fout toe te geven!
12. (a) Hoe weten we dat Jezus net zo over mensen denkt als Jehovah? (b) Tot het behouden van welke kijk op de mensen tot wie we het goede nieuws prediken, worden we aangemoedigd? (Zie kader op blz. 18.)
12 Eeuwen later sprak Jezus Christus in positieve zin over een gebeurtenis in Jona’s leven. Hij zei: „Evenals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de reusachtige vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart der aarde zijn” (Mattheüs 12:40). Nadat Jona is opgewekt, zal hij vernemen dat Jezus de tijd waarin Hij zich in het graf bevond, vergeleek met deze duistere periode in het leven van de profeet. Zijn we niet blij dat we een God dienen die zijn dienstknechten niet verwerpt als ze fouten maken? De psalmist schreef: „Zoals een vader barmhartigheid toont jegens zijn zonen, heeft Jehovah barmhartigheid getoond jegens hen die hem vrezen. Want hijzelf weet zeer goed hoe wij zijn gevormd, gedachtig dat wij stof zijn” (Psalm 103:13, 14). Ja, dit „stof” — met inbegrip van onvolmaakte mensen in deze tijd — kan met de steun van Gods heilige geest heel wat tot stand brengen!
Een evenwichtige kijk op Petrus
13. Welke karaktertrekken van Petrus komen ons misschien voor de geest, maar waarom koos Jezus hem als apostel uit?
13 Laten we nu kort een tweede voorbeeld beschouwen, namelijk dat van de apostel Petrus. Als ons werd gevraagd een beschrijving van Petrus te geven, zouden we dan onmiddellijk denken aan typeringen als voorbarig, impulsief of zelfs aanmatigend? Soms legde Petrus zulke karaktertrekken aan de dag. Maar zou Jezus Petrus als een van zijn twaalf apostelen hebben uitgekozen als Petrus echt een voorbarige, impulsieve of aanmatigende man was? (Lukas 6:12-14) Natuurlijk niet! Jezus zag deze zwakheden duidelijk door de vingers en nam Petrus’ positieve hoedanigheden waar.
14. (a) Wat zou een verklaring kunnen vormen voor Petrus’ schijnbare vrijmoedigheid van spreken? (b) Waarom kunnen we dankbaar zijn dat Petrus herhaaldelijk vragen stelde?
14 Soms trad Petrus op als woordvoerder van de andere apostelen. Sommigen bezien dit misschien als een bewijs van gebrek aan bescheidenheid. Maar is dat altijd zo? Er is wel geopperd dat Petrus wellicht ouder was dan de andere apostelen — misschien ouder dan Jezus zelf. Als dat juist is, zou dit helpen verklaren waarom Petrus zo vaak als eerste sprak (Mattheüs 16:22). Maar er is nog een factor die in aanmerking genomen moet worden. Petrus was een geestelijk gezinde man. Zijn dorst naar kennis bewoog hem ertoe vragen te stellen. Dit heeft ons tot voordeel gestrekt. Jezus heeft in antwoord op Petrus’ vragen een aantal waardevolle dingen gezegd, en deze zijn in de bijbel bewaard gebleven. Zo sprak Jezus over ’de getrouwe beheerder’ in antwoord op iets wat Petrus zei (Lukas 12:41-44). En beschouw eens Petrus’ vraag: „Wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd; wat zal ons eigenlijk ten deel vallen?” Dit leidde tot Jezus’ versterkende belofte: „Een ieder die ter wille van mijn naam huizen of broers of zusters of vader of moeder of kinderen of landerijen heeft verlaten, zal vele malen meer ontvangen en eeuwig leven beërven.” — Mattheüs 15:15; 18:21, 22; 19:27-29.
15. Waarom kan er worden gezegd dat Petrus echt loyaal was?
15 Petrus bezat nog een voortreffelijke hoedanigheid — hij was loyaal. Toen velen van de discipelen Jezus niet meer volgden omdat ze een van zijn leringen niet begrepen, was het Petrus die spontaan namens de twaalf apostelen sprak en zei: „Heer, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven” (Johannes 6:66-68). Wat moeten die woorden hartverwarmend voor Jezus geweest zijn! Later, toen een menigte de Meester kwam arresteren, vluchtten de meesten van zijn apostelen. Maar Petrus volgde de schare op een afstand en ging zelfs helemaal de binnenplaats van de hogepriester op. Het was moed en geen lafhartigheid die hem ertoe bracht daarheen te gaan. Terwijl Jezus werd ondervraagd, voegde Petrus zich bij een groep joden die zich stonden te warmen bij het heldere vuur. Een van de slaven van de hogepriester herkende hem en beschuldigde hem ervan dat hij bij Jezus was geweest. Ja, Petrus verloochende zijn Meester, maar we mogen niet vergeten dat Petrus uit loyaliteit en bezorgdheid voor Jezus in die gevaarlijke situatie terechtgekomen was, een situatie waarin de meesten van de apostelen zich niet hadden durven wagen. — Johannes 18:15-27.
16. Om welke praktische reden hebben we de positieve hoedanigheden van Jona en Petrus beschouwd?
16 Petrus’ positieve hoedanigheden wogen ruimschoots op tegen zijn tekortkomingen. Hetzelfde geldt voor Jona. Net zoals we positiever over Jona en Petrus zijn gaan denken dan we normaal misschien zouden hebben gedaan, moeten we ons er ook in oefenen onze broeders en zusters positiever te beoordelen. Dit zal tot betere verhoudingen met hen leiden. Waarom bestaat hier echt behoefte aan?
De les in deze tijd toepassen
17, 18. (a) Waarom zouden er spanningen tussen christenen kunnen ontstaan? (b) Welke bijbelse raad kan ons helpen moeilijkheden met medegelovigen op te lossen?
17 Mannen, vrouwen en kinderen uit alle lagen van de bevolking met uiteenlopende achtergronden qua onderwijs en ras dienen Jehovah in deze tijd eensgezind (Openbaring 7:9, 10). Wat een grote verscheidenheid van persoonlijkheden zien we in de christelijke gemeente! Aangezien we God in nauwe verbondenheid dienen, is het onvermijdelijk dat er soms wrijving ontstaat. — Romeinen 12:10; Filippenzen 2:3.
18 Hoewel we niet blind zijn voor de tekortkomingen van onze broeders en zusters, zullen we ons daar niet op concentreren. We streven ernaar Jehovah na te volgen, over wie de psalmist zong: „Indien gij op dwalingen zoudt letten, o Jah, o Jehovah, wie zou stand kunnen houden?” (Psalm 130:3) In plaats van stil te staan bij persoonlijkheidstrekken die verdeeldheid onder ons teweeg zouden kunnen brengen, ’streven we de dingen na die de vrede bevorderen en de dingen die tot opbouw van elkaar dienen’ (Romeinen 14:19). We proberen afzonderlijke personen te zien zoals Jehovah hen beziet door aan de zwakheden voorbij te gaan en ons op goede hoedanigheden te concentreren. Als we dit doen, helpt het ons ’elkaar te blijven verdragen’. — Kolossenzen 3:13.
19. Zet uiteen welke praktische stappen een christen zou kunnen doen om ernstige meningsverschillen op te lossen.
19 En als er nu eens misverstanden ontstaan waar we voor onszelf geen punt achter kunnen zetten? (Psalm 4:4) Is er al zoiets tussen ons en een medegelovige voorgevallen? Waarom dan niet geprobeerd de zaak recht te zetten? (Genesis 32:13-15) Nader Jehovah eerst in gebed en vraag hem om zijn leiding. Benader vervolgens de persoon in kwestie met de „zachtaardigheid die bij wijsheid behoort”, en houd daarbij zijn positieve eigenschappen voor ogen (Jakobus 3:13). Vertel hem de vrede te willen herstellen. Denk aan de geïnspireerde raad: ’Wees vlug om te horen, langzaam om te spreken, langzaam met betrekking tot gramschap’ (Jakobus 1:19). De raad om „langzaam met betrekking tot gramschap” te zijn, geeft indirect te kennen dat de ander iets kan doen of zeggen wat ons boos zou kunnen maken. Als dat gebeurt, vraag Jehovah dan om hulp bij het bewaren van zelfbeheersing (Galaten 5:22, 23). Laat de ander zijn zegje doen en luister nauwgezet. Dan kunnen er dingen gezegd worden waar we het niet mee eens zijn, maar val hem niet in de rede. Zijn zienswijze is misschien onjuist, maar het is desalniettemin zijn zienswijze. Probeer het probleem vanuit zijn oogpunt te bezien. Dat zou heel goed kunnen inhouden dat wij onszelf met de ogen van onze broeder bezien. — Spreuken 18:17.
20. Wat kan in het bijleggen van geschillen waarschijnlijk ook bijdragen tot een verzoening?
20 Wanneer het onze beurt is om te spreken, laten we dat dan minzaam doen (Kolossenzen 4:6). Het is goed de ander te vertellen wat we in hem waarderen. Bied verontschuldigingen aan voor de eventuele rol die wij in het misverstand hebben gespeeld. Als onze nederige krachtsinspanningen tot verzoening leiden, dank Jehovah hier dan voor. Heeft het niet die uitkomst, blijf Jehovah dan om leiding vragen terwijl we naar verdere gelegenheden uitzien om de vrede te herstellen. — Romeinen 12:18.
21. Hoe heeft deze bespreking ons geholpen anderen te bezien zoals Jehovah hen beziet?
21 Jehovah houdt van al zijn dienstknechten. Hij wil ons allen ondanks onze onvolmaaktheden graag in zijn dienst gebruiken. Naarmate we meer te weten komen over de wijze waarop hij anderen beziet, zal onze liefde voor onze broeders en zusters groeien. Als onze liefde voor een medechristen verkoeld is, kan ze weer aangewakkerd worden. Wat een zegen zal ons ten deel vallen als we vastberaden moeite doen een positieve kijk op anderen te hebben — ja, hen te bezien zoals Jehovah hen beziet!
[Voetnoten]
a Later werd het duidelijk dat de knappe Eliab niet de gewenste eigenschappen had om een geschikte koning van Israël te zijn. Toen de Filistijnse reus Goliath de Israëlieten tot een gevecht uitdaagde, krompen Eliab en de andere mannen van Israël van vrees ineen. — 1 Samuël 17:11, 28-30.
b Wegens enkele grote overwinningen, de herovering van vroeger gebied en de schatting die waarschijnlijk als gevolg daarvan werd geïnd, droeg Jerobeam II er kennelijk veel toe bij dat de rijkdom van het noordelijke koninkrijk vergroot werd. — 2 Samuël 8:6; 2 Koningen 14:23-28; 2 Kronieken 8:3, 4; Amos 6:2.
Wat zouden we antwoorden?
• Hoe beziet Jehovah de tekortkomingen van zijn getrouwe dienstknechten?
• Welke positieve eigenschappen van Jona en Petrus kunnen we opsommen?
• Wat is ons vaste besluit met betrekking tot onze kijk op onze broeders en zusters?
[Kader op blz. 18]
Denk erover na hoe anderen door God worden bezien
Als we over het bijbelse verslag van Jona mediteren, zien we dan de noodzaak in om mensen tot wie we geregeld het goede nieuws prediken met andere ogen te bezien? Ze kunnen, net als de Israëlieten, zelfgenoegzaam of apathisch lijken, of misschien zelfs tegen Gods boodschap gekant zijn. Hoe beziet Jehovah God hen echter? Zelfs sommige personen met een vooraanstaande positie in dit samenstel van dingen kunnen zich op zekere dag tot Jehovah keren, net zoals de koning van Nineve als gevolg van Jona’s prediking berouw had. — Jona 3:6, 7.
[Illustratie op blz. 15]
Bezien we anderen zoals Jehovah hen beziet?
[Illustratie op blz. 16, 17]
Jezus sprak in positieve zin over Jona’s ervaring