Taferelen van het Beloofde Land
Joppe — een opmerkelijke oude havenstad
HET oude Israël had een langgerekt zandstrand. Toch stonden de Israëlieten er niet speciaal om bekend een zeevarend volk te zijn. De aard van de kust van hun land kan hiertoe hebben bijgedragen.
Deze kust bestond uit een bijna ononderbroken strook van stranden en duinen, gevormd door het zand dat door de Nijl naar zee gevoerd was.a Wanneer u vanaf de grens van Egypte langs deze kust in noordelijke richting gevaren was, zou u ten zuiden van de berg Karmel geen werkelijk in het oog springende natuurlijke haven aangetroffen hebben.
Maar ongeveer halverwege Israëls kust zou u boven op een heuvel de stad Joppe hebben zien liggen. Zoals u op de foto kunt zien, vormde een reeks voor de kust liggende rotsen een kleine inham. Hoewel de hierdoor ontstane haven inferieur was aan de verder noordwaarts gelegen haven van Akko (Ptolemaïs), is Joppe als gevolg hiervan toch een belangrijke plaats geworden (Handelingen 21:7). Totdat Herodes de Grote de kunstmatige haven van Cesarea bouwde, was Joppe de beste plaats aan de kust waar schepen konden aanmeren. Dit werpt licht op enkele bijbelse verwijzingen naar Joppe.
Toen Hiram, de koning van Tyrus, Salomo aanbood bij de bouw van de tempel te helpen, zei hij: „Wij zullen ze [bomen van de Libanon] u in vlotten over zee naar Joppe brengen, en gij, van uw kant, zult ze opvoeren naar Jeruzalem” (2 Kronieken 2:1, 11, 16). Deze vlotten zijn misschien uit de Fenicische havensteden Tyrus of Sidon vertrokken (Jesaja 23:1, 2; Ezechiël 27:8, 9). Nadat de vlotten met cederbomen de Karmel waren gepasseerd, werden ze in Joppe gelost. Vandaar konden de ceders verder worden vervoerd naar Jeruzalem, dat 55 kilometer oost-zuidoostwaarts was gelegen. Toen de joden na de ballingschap de tempel herbouwden, was Joppe eveneens de loshaven voor cederhout. — Ezra 3:7.
Misschien voeren werklieden die met het hout meereisden, wel aan boord van Fenicische schepen gelijkend op dat van het schaalmodel. Als u het aandachtig bekijkt, roep u dan te binnen dat de profeet Jona nadat Jehovah hem de opdracht had gegeven naar Ninevé te gaan, in tegenovergestelde richting vluchtte. „[Jona] daalde ten slotte naar Joppe af en vond een schip dat naar Tarsis ging. Hij betaalde dus de prijs voor de overtocht en steeg erin af, ten einde met hen naar Tarsis te gaan, weg van het aangezicht van Jehovah.” — Jona 1:1-3.
Jona is kennelijk aan boord gegaan van zo’n zeewaardig vrachtschip, dat de lange zeereis van Joppe naar Tarsis (waarschijnlijk het oude Spanje) kon maken. Het had waarschijnlijk een hoge gebeeldhouwde voorsteven, in de buurt waarvan een stenen anker hing. Voor passagiers, roeiers en wat vracht was plaats op het dek, dat in dit model niet wordt getoond. Benedendeks was een scheepsruim, waar nog meer vracht kon worden opgeslagen en waar Jona ging slapen. Het schip was van stevige planken van jeneverhout gemaakt en had één cederen mast waaraan een groot linnen zeil bevestigd was. Merk aan weerszijden de rij lange roeispanen op (waarschijnlijk van eikehout uit Basan). Stelt u zich nu eens voor dat het schip op zee is en midden in een hevige storm geraakt. Hoor de zeelieden tot hun goden roepen om hulp, totdat zij er ten slotte toe gedwongen worden Jona overboord te gooien om niet zelf te vergaan. — Ezechiël 27:5-9; Jona 1:4-15.
In het eerste-eeuwse Joppe bevond zich een gemeente van christenen, van wie sommigen havenarbeiders of voormalige zeelieden geweest kunnen zijn. De jodin Dorkas (Tabitha) was een lid van de gemeente in deze bedrijvige havenstad. „Zij was overvloedig in goede daden en gaven van barmhartigheid die zij schonk.” In het jaar 36 G.T. werd Dorkas ziek en stierf, als gevolg waarvan velen die zich haar goede werken herinnerden, weenden. Medechristenen haalden de apostel Petrus uit Lydda (het hedendaagse Lod, dicht bij het vliegveld van Tel Aviv) naar Joppe. Petrus wekte deze geliefde zuster op, een wonder dat ’in heel Joppe bekend werd, en velen werden gelovigen’. — Handelingen 9:36-42.
Petrus heeft een tijd in Joppe gewoond, en wel in het huis van Simon, een leerlooier. Hier kreeg de apostel een visioen dat hem ertoe bracht om samen met enkele broeders uit de gemeente Joppe noordwaarts, via de langs de kust gelegen weg, naar de nieuwe havenstad Cesarea te reizen. Daar predikte Petrus tot de Romeinse legeroverste Cornelius, de eerste onbesneden heiden die werd gedoopt en een door de geest verwekte christen werd (Handelingen 9:43–10:48). Wat moet er in Joppe een vreugde en opwinding geheerst hebben toen de broeders met het nieuws van deze belangrijke ontwikkeling in de christelijke geschiedenis terugkeerden!
In deze tijd wordt Joppe, dat deel uitmaakt van het hedendaagse Tel Aviv-Jaffa, door veel bezoekers bezichtigd, en zij kunnen zich gemakkelijk bijbelse gebeurtenissen voor de geest halen die zich in deze opmerkelijke havenstad hebben voorgedaan.
[Voetnoten]
a Op de satellietfoto op de omslag van de Kalender van Jehovah’s Getuigen 1989 kunt u deze zandige kust gemakkelijk zien. Deze kalender bevat ook een grotere foto van bovenstaand gezicht op Joppe.
[Illustratieverantwoording op blz. 16]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
[Illustratieverantwoording op blz. 17]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.