-
Bijbelboek nummer 33 — Micha„De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
-
-
14. (a) Met het gebruik van welke illustratie begint deel 3 van Micha? (b) Aan welke vereisten van Jehovah heeft het volk Israël niet voldaan?
14 Deel 3 (6:1–7:20). Nu wordt in een dialoog een indrukwekkende rechtszitting uitgebeeld. Jehovah heeft „een rechtsgeding” met Israël, en hij roept zelfs de heuvels en de bergen als getuigen op (6:1). Hij daagt Israël uit tegen hem te getuigen, en hij verhaalt uitvoerig zijn rechtvaardige daden ten behoeve van hen. Wat vraagt Jehovah van de aardse mens? Geen grote aantallen dierlijke slachtoffers, maar veeleer „gerechtigheid te oefenen en goedheid lief te hebben en bescheiden te wandelen met [zijn] God” (6:8). En daaraan ontbreekt het nu juist in Israël. In plaats van gerechtigheid en goedheid vindt men er een „goddeloze weegschaal”, gewelddaad, leugen en bedrog (6:11). In plaats van bescheiden met God te wandelen, wandelen zij in de goddeloze raadslagen en afgodenaanbidding van Omri en Achab, die in Samaria regeerden.
-
-
Bijbelboek nummer 33 — Micha„De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
-
-
16. (a) Hoe bleek de profetie van Micha in Hizkia’s tijd nuttig te zijn? (b) Welke krachtige vermaningen bevat ze voor deze tijd?
16 Bijna 2700 jaar geleden bleek het profeteren van Micha bijzonder ’nuttig te zijn om terecht te wijzen’, want koning Hizkia van Juda gaf gehoor aan zijn boodschap en leidde de natie tot berouw en religieuze hervorming (Micha 3:9-12; Jer. 26:18, 19; vergelijk 2 Koningen 18:1-4). In onze tijd is deze geïnspireerde profetie zelfs nog nuttiger. Hoort, allen die beweren aanbidders van God te zijn, naar Micha’s onomwonden waarschuwingen voor valse religie, afgodenaanbidding, liegen en geweldpleging! (Micha 1:2; 3:1; 6:1) Paulus bekrachtigt deze waarschuwingen in 1 Korinthiërs 6:9-11, waar hij zegt dat ware christenen rein gewassen zijn en dat niemand die zich aan dergelijke praktijken overgeeft, Gods koninkrijk zal beërven. Eenvoudig en duidelijk verklaart Micha 6:8 dat Jehovah van de mens verlangt dat hij in gerechtigheid, goedheid en bescheidenheid met Hem wandelt.
-