-
Bijbelboek nummer 35 — Habakuk„De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
-
-
3. Welke omstandigheden in verband met Juda helpen ons vast te stellen wanneer Habakuk geschreven is?
3 Wanneer heeft Habakuk zijn profetische formele uitspraken gedaan? Het bovengenoemde onderschrift en de woorden „Jehovah is in zijn heilige tempel” duiden erop dat de tempel in Jeruzalem nog bestond (2:20). Dit, te zamen met de inhoud van de profetie, doet veronderstellen dat ze niet lang voor Jeruzalems verwoesting in 607 v.G.T. werd uitgesproken. Maar hoeveel jaar daarvoor? Het moet na de regering van de godvrezende koning Josia, 659–629 v.G.T., zijn geweest. De profetie zelf verschaft de sleutel door een activiteit te voorzeggen die de bewoners van Juda niet zullen geloven, ook al wordt erover verteld. Wat dan wel? Dat de Chaldeeën (Babyloniërs) door God worden verwekt om het trouweloze Juda te straffen (1:5, 6). Dit zou passen bij de beginperiode van de regering van de afgodische koning Jojakim, een tijd waarin ongeloof en onrecht hoogtij vierden in Juda. Jojakim was door farao Necho op de troon geplaatst, en de natie bevond zich binnen de invloedssfeer van Egypte. Onder die omstandigheden zou het volk kunnen denken dat het reden had elke mogelijkheid van een vijandelijke inval van Babylon in twijfel te trekken. Nebukadnezar versloeg farao Necho echter in 625 v.G.T. in de strijd bij Karkemis, waarmee Egyptes macht gebroken werd. De profetie moet daarom vóór die gebeurtenis uitgesproken zijn. De aanwijzingen duiden dus op het begin van Jojakims regering (die in 628 v.G.T. begon), waaruit blijkt dat Habakuk een tijdgenoot van Jeremia moet zijn geweest.
-
-
Bijbelboek nummer 35 — Habakuk„De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
-
-
6. Welke toestand heerst er in Juda, en welke verbazingwekkende activiteit zal Jehovah daarom ten uitvoer brengen?
6 De profeet roept tot Jehovah (1:1–2:1). De trouweloosheid in Juda heeft in Habakuks geest vragen doen rijzen. Hij vraagt: „Hoe lang, o Jehovah, moet ik om hulp schreeuwen, zonder dat gij hoort?” „Waarom zijn gewelddadige plundering en geweld voor mijn ogen?” (1:2, 3) De wet verliest haar kracht, de goddeloze omringt de rechtvaardige en het recht komt verdraaid te voorschijn. Daarom zal Jehovah een activiteit ten uitvoer brengen die verbazing zal wekken, iets wat het volk ’niet zal geloven ook al wordt het verhaald’. Ja, hij ’verwekt de Chaldeeën’! Werkelijk schrikwekkend is het visioen dat Jehovah van deze wrede natie in haar snelle nadering geeft. Ze is slechts uit op geweld, en ze vergadert gevangenen „net als het zand” (1:5, 6, 9). Niets zal haar in de weg staan, zelfs koningen en hoogwaardigheidsbekleders niet, want ze bespot hen allen. Ze neemt elke versterkte plaats in. Dit alles komt als een oordeel en een terechtwijzing van Jehovah, de „Heilige” (1:12). Habakuk wacht aandachtig totdat God spreekt.
-