-
Hoeveel langer nog voor de goddelozen?De Wachttoren 2000 | 1 februari
-
-
9 Habakuk luistert met gespannen aandacht naar Gods verdere woorden, opgetekend in Habakuk 1:6-11. Dit is Jehovah’s boodschap — en geen valse god of levenloos afgodsbeeld kan de vervulling ervan tegenhouden: „Ziet, ik verwek de Chaldeeën, de bittere en onstuimige natie, die naar de wijd open plaatsen der aarde gaat ten einde woonsteden in bezit te nemen die haar niet toebehoren. Schrikwekkend en vrees inboezemend is ze. Van haarzelf gaan haar eigen recht en haar eigen waardigheid uit. En haar paarden zijn sneller dan luipaarden gebleken, en ze zijn feller dan avondwolven gebleken. En haar rijpaarden hebben de grond omgewoeld, en van verre komen haar eigen rijpaarden. Ze vliegen als de arend die toeschiet om te verslinden. In haar geheel komt ze enkel voor geweld. Het bijeenbrengen van hun aangezichten is als de oostenwind, en ze vergadert gevangenen net als het zand. En van haar kant beschimpt ze zelfs koningen, en hoogwaardigheidsbekleders zijn haar iets lachwekkends. Van haar kant lacht ze zelfs om elke versterkte plaats, en ze hoopt stof op en neemt haar in. In die tijd zal ze stellig oprukken als wind en doortrekken en zich werkelijk schuldig maken. Deze kracht van haar is aan haar god toe te schrijven.”
-
-
Hoeveel langer nog voor de goddelozen?De Wachttoren 2000 | 1 februari
-
-
12. Wat is de houding van de Babyloniërs, en waaraan zal deze formidabele vijand „zich werkelijk schuldig maken”?
12 Het Chaldeeuwse leger beschimpt koningen en bespot hoogwaardigheidsbekleders, die allen niet bij machte zijn de meedogenloze opmars te stuiten. Ze ’lacht om elke versterkte plaats’, want elke vesting valt wanneer de Babyloniërs ’stof ophopen’ door een aarden wal te bouwen om haar vandaar te bestormen. Op Jehovah’s bestemde tijd zal de geduchte vijand „stellig oprukken als wind”. Door Juda en Jeruzalem aan te vallen, zal ze „zich werkelijk schuldig maken” aan het berokkenen van schade aan Gods volk. Na een stormachtige verovering zal de Chaldeeuwse bevelhebber pochen: ’Deze kracht is aan onze god toe te schrijven.’ Maar hij heeft er geen besef van hoe het in werkelijkheid is!
-