HOOFDSTUK DRIE
De dag van Jehovah — Een belangrijk thema
1, 2. (a) Op welk belangrijke thema wijzen alle twaalf de profeten? (b) Hoe maakten sommigen van de twaalf profeten rechtstreeks melding van de dag van Jehovah?
„DE GROTE dag van Jehovah is nabij. Hij is nabij en haast zich zeer” (Zefanja 1:14). Gods profeten waarschuwden herhaaldelijk voor de naderende dag van Jehovah. Meestal wezen ze erop hoe de komst van die dag van invloed moest zijn op het dagelijks leven van de mensen, op hun moraal en hun gedrag. Er was altijd een gevoel van dringendheid aan hun boodschap verbonden. Als je die boodschappen met eigen oren had gehoord, hoe zou je dan gereageerd hebben?
2 Bij het lezen van de twaalf profeten zul je merken dat ze allemaal, direct of indirect, over de dag van Jehovah spraken.a Voordat je in de nu volgende hoofdstukken de waardevolle dingen gaat bestuderen die deze profeten bekendmaakten, is het dus goed aan het steeds terugkerende thema te denken: de dag van Jehovah. Zes van de profeten gebruikten die uitdrukking of soortgelijke bewoordingen rechtstreeks. Joël gaf een aanschouwelijke beschrijving van „de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” (Joël 1:15; 2:1, 2, 30-32). Amos zei de Israëlieten dat ze zich gereed moesten maken om hun God te ontmoeten, want de dag van Jehovah zou er een van duisternis zijn (Amos 4:12; 5:18). Later sprak Zefanja de woorden die in paragraaf 1 worden aangehaald. En kort voor de verwoesting van Jeruzalem waarschuwde Obadja: „De dag van Jehovah tegen alle natiën is nabij.” — Obadja 15.
3. Waarom kunnen we zeggen dat de profeten na de ballingschap zich met het onderwerp Jehovah’s dag bezighielden?
3 Je zult ook zien dat twee profeten die na de terugkeer uit ballingschap naar de joden werden gezonden, soortgelijke uitdrukkingen gebruikten. Zacharia sprak over de dag waarop alle naties die „tegen Jeruzalem komen”, verdelgd zouden worden. Hij gaf een aanschouwelijke beschrijving van wat er zou plaatsvinden op ’één dag waarvan bekend is dat hij Jehovah toebehoort’ (Zacharia 12:9; 14:7, 12-15). En Maleachi maakte Gods volk attent op de komst van „de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah”. — Maleachi 4:1-5.
4. Hoe spreken sommigen van de twaalf profeten over de dag van Jehovah?
4 Hoewel de overigen van de twaalf de uitdrukking „de dag van Jehovah” niet gebruikten, zinspeelden ze wel op die dag. Hosea sprak erover dat Jehovah afrekening ging houden met Israël en later met Juda (Hosea 8:13, 14; 9:9; 12:2). Hun boodschappen hielden vaak verband met wat Jehovah in die tijd deed. Jona bijvoorbeeld maakte Gods oordeel over Ninevé bekend, en Micha beschreef wat er zou gebeuren als God optrad tegen opstandige volken (Jona 3:4; Micha 1:2-5). Nahum beloofde dat Jehovah wraak zou nemen op Zijn tegenstanders (Nahum 1:2, 3). Habakuk riep om gerechtigheid en schreef over „de dag der benauwdheid” (Habakuk 1:1-4, 7; 3:16). Sommige boodschappen in deze boeken wezen duidelijk op ontwikkelingen waarbij ware christenen betrokken zouden zijn. Haggaï bijvoorbeeld, een van de profeten na de ballingschap, voorzei dat de naties geschud zouden worden (Haggaï 2:6, 7). De apostel Paulus haalde de woorden uit Haggaï 2:6 aan om christenen aan te sporen ervoor te zorgen dat ze zich in een goedgekeurde toestand bevinden als God de symbolische goddeloze hemel verwijdert. — Hebreeën 12:25-29; Openbaring 21:1.
WAT IS DE DAG VAN JEHOVAH?
5, 6. Hoe zal de dag van Jehovah volgens de profeten zijn?
5 Je hebt goede redenen om je af te vragen hoe de dag van Jehovah zal zijn. Je zou kunnen vragen: Heeft de dag van Jehovah invloed op de manier waarop ik nu leef en op mijn toekomst? Zoals de profeten duidelijk maakten, is de dag van Jehovah een periode waarin Jehovah optreedt tegen zijn vijanden om het oordeel te voltrekken, een dag van strijd. Op die vrees inboezemende dag zullen er waarschijnlijk hemelverschijnselen zijn. „De zon en de maan zelf zullen stellig verduisterd worden en zelfs de sterren zullen werkelijk hun glans intrekken” (Joël 2:2, 11, 30, 31; 3:15; Amos 5:18; 8:9). Wat zal er hier op aarde gebeuren? Micha verklaarde: „De bergen moeten onder [Jehovah] smelten, en de laagvlakten zelf zullen vaneensplijten, als was vanwege het vuur, als water dat van een steile plaats wordt gestort” (Micha 1:4). Dat is misschien figuurlijke taal, maar we kunnen eruit opmaken dat Gods daden verwoestende gevolgen voor de aarde en haar bewoners zullen hebben. Maar niet voor alle mensen. Dezelfde profeten wezen op overvloedige zegeningen voor hen die ’het goede zoeken’ en daarom in leven blijven. — Amos 5:14; Joël 3:17, 18; Micha 4:3, 4.
6 Anderen van de twaalf profeten schilderden nog meer aanschouwelijke beelden van de dag van Jehovah. Habakuk gaf een levendige beschrijving van de manier waarop Jehovah „de eeuwige bergen” zal verpletteren en „de voor onbepaalde tijd blijvende heuvels” zal verlagen — passende afbeeldingen van menselijke organisaties, die duurzaam zouden kunnen lijken (Habakuk 3:6-12). De dag van Jehovah is inderdaad „een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van radeloze angst, een dag van onweer en van verwoesting, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke donkerheid”. — Zefanja 1:14-17.
7. Wat voor plaag wordt er voorzegd, en hoe zou dat in vervulling kunnen gaan?
7 Denk je eens in wat voor plaag er zal komen over hen die tegen God strijden! „Iemands vlees zal wegrotten terwijl hij op zijn voeten staat; en zelfs iemands ogen zullen in hun kassen wegrotten, en zelfs iemands tong zal in zijn mond wegrotten” (Zacharia 14:12). Of dit visioen nu letterlijk vervuld zal worden of niet, je kunt je voorstellen dat het voor velen iets vreselijks voorspelt. Op zijn minst zullen de tongen van Gods vijanden wegrotten in die zin dat hun uitdagende gepraat zal verstommen. En elk zicht op een verenigd optreden tegen Gods volk zal vertroebelen.
WAAROM EEN GOD VAN LIEFDE INGRIJPT
8, 9. (a) Wat moet je in aanmerking nemen om te begrijpen waarom Jehovah tegen de goddelozen optreedt? (b) Hoe houdt jouw loyaliteit in het dagelijks leven verband met Jehovah’s optreden?
8 Misschien heb je weleens mensen horen vragen: ’Hoe kan een liefdevolle God zo’n ramp over zijn vijanden brengen? Moet God wel zo’n verwoesting op aarde aanrichten? Gaf Jezus niet de dringende raad zelfs je vijanden te blijven liefhebben en er zo blijk van te geven zonen te zijn van de Vader in de hemelen?’ (Mattheüs 5:44, 45) Als antwoord zou je erop kunnen wijzen hoe de problemen van de mensheid eigenlijk begonnen zijn. God schiep het eerste mensenpaar naar zijn beeld en gelijkenis — ze waren volmaakt. Maar ze brachten zonde en dood in de menselijke familie en dus in ons leven. In de strijdvraag wie het uiteindelijke recht heeft over de mensheid te heersen, kozen ze de kant van Satan de Duivel (Genesis 1:26; 3:1-19). Door de eeuwen heen heeft Satan geprobeerd te bewijzen dat als je mensen een motief geeft om Jehovah te verlaten, ze dit zullen doen. Je weet dat Satan gefaald heeft. Jezus Christus en veel andere dienstknechten van Jehovah zijn God trouw gebleven en hebben bewezen dat ze hem uit liefde dienen (Hebreeën 12:1-3). Ken je er niet heel veel bij naam die God loyaal dienen?
9 Bovendien ben je persoonlijk betrokken bij deze strijdvraag die erop zal uitlopen dat Jehovah goddeloosheid uitroeit. Terwijl je deze twaalf boeken leest, zul je bijvoorbeeld merken dat sommigen van de profeten de aandacht vestigden op de luxueuze leefstijl van mensen die de aanbidding van Jehovah veronachtzaamden. De profeten spoorden Gods volk aan om ’hun hart op hun wegen te zetten’ en hun leven te veranderen (Haggaï 1:2-5; 2:15, 18; Amos 3:14, 15; 5:4-6). Ze lieten de mensen dus zien hoe ze moesten leven. Degenen die positief op die aansporing reageerden, toonden dat Jehovah hun Soeverein was en bewezen daarmee dat Satan een leugenaar is. Jehovah betoont zich loyaal aan zulke mensen wanneer hij zijn vijanden verdelgt. — 2 Samuël 22:26.
10. Hoe vormen Micha’s waarnemingen een extra reden voor Jehovah om actie te ondernemen?
10 God heeft nog een reden om op te treden. Ga in gedachten eens terug naar de achtste eeuw v.G.T., toen Micha in Juda profeteerde. Sprekend alsof hij die natie is, vergelijkt hij de situatie met een wijngaard of een boomgaard na de oogst, als er geen druiven of vijgen meer over zijn. Zo was het in de Judese samenleving, waar bijna geen oprechte mensen meer te vinden waren. De Israëlieten jaagden op hun landgenoten, ze lagen op de loer om bloed te vergieten. Hun leiders en rechters waren op zelfzuchtig gewin uit (Micha 7:1-4). Hoe zou jij je voelen in zo’n situatie? Je zou waarschijnlijk medelijden hebben met de onschuldige slachtoffers. Dan moet Jehovah helemaal met onderdrukte mensen te doen hebben! In deze tijd onderwerpt Jehovah de mensheid aan een nauwkeurig onderzoek. Wat denk je dat hij ziet? Onderdrukkers maken op een gemene manier misbruik van anderen en mishandelen hun medemensen. Vergeleken met de wereldbevolking zijn er weinig loyalen. Maar we hoeven niet te wanhopen. Uit liefde voor de slachtoffers zal Jehovah recht verschaffen. — Ezechiël 9:4-7.
11. (a) Wat betekent de dag van Jehovah voor hen die hem vrezen? (b) Hoe was Jona’s waarschuwingsboodschap van invloed op de Ninevieten?
11 Jehovah’s dag betekent onmiskenbaar vernietiging voor zijn vijanden en bevrijding voor hen die hem vrezen en dienen.b Micha voorzei dat volken naar de berg van Jehovah’s huis zouden stromen, wat tot wereldwijde vrede en eenheid zal leiden (Micha 4:1-4). Maakte het destijds enig verschil in het leven van de mensen dat de profeten de dag van Jehovah verkondigden? Voor sommigen wel. Bedenk dat toen Jona een oordeel over Ninevé uitsprak, de gewelddadige, goddeloze inwoners van die stad ’geloof gingen stellen in God’ en ’zich van hun slechte weg afkeerden’. Het gevolg was dat Jehovah op dat moment geen rampspoed over hen bracht (Jona 3:5, 10). De boodschap over de naderende dag van Jehovah’s oordeel had wel degelijk invloed op het leven van de Ninevieten!
HOE IS DIE DAG VAN INVLOED OP JOU?
12, 13. (a) Tegen wie profeteerden de twaalf? (b) Waarom kunnen we zeggen dat de profetische woorden van de twaalf heel ver vooruitwezen?
12 ’Maar die profeten leefden eeuwen geleden’, zou iemand kunnen tegenwerpen. ’Wat hebben hun boodschappen over Jehovah’s dag met mij te maken?’ Natuurlijk, die profeten leefden zelfs honderden jaren voordat Jezus werd geboren, maar we moeten er toch bij stilstaan hoe hun woorden over Jehovah’s grote dag in de 21ste eeuw van belang zijn. Welk praktisch nut kunnen die woorden voor ons hebben? Er is een essentiële factor die ons helpt het belang en het nut van hun boodschap in te zien. We moeten beseffen dat de profeten waarschuwden voor Jehovah’s dag tegen Israël, Juda, omringende naties en bepaalde wereldmachten in die tijd.c Het punt is dat die profetieën in vervulling zijn gegaan! De Assyriërs zijn inderdaad Samaria binnengevallen, Juda werd in 607 v.G.T. ontvolkt en de omringende vijandige naties werden al snel verwoest. Ten slotte gingen de Assyrische en de Babylonische wereldmacht ten onder, en dat gebeurde allemaal als vervulling van specifieke profetieën.
13 Denk nu eens aan Pinksteren 33 G.T., lang nadat veel van die profetieën hun eerste vervulling hadden gehad. Op die dag paste de apostel Petrus Joëls profetie toe op de uitstorting van Gods heilige geest. Daarna deed Petrus de volgende aanhaling uit het boek Joël: „De zon zal in duisternis worden veranderd en de maan in bloed voordat de grote en doorluchtige dag van Jehovah gekomen zal zijn” (Handelingen 2:20). Hieruit blijkt dat er nog meer vervullingen van de profetieën over de dag van Jehovah zouden komen. Joëls profetie kreeg een tweede vervulling toen het Romeinse leger in 70 G.T. Jeruzalem verwoestte, wat beslist een tijd van duisternis en bloed was.
14, 15. (a) Waarom kunnen we zeggen dat de profetieën over de dag van Jehovah van belang zijn voor ons? (b) Wanneer kunnen we verwachten dat de dag van Jehovah plaatsvindt?
14 Maar Joëls profetie en andere profetieën over de dag van Jehovah moeten nog een laatste vervulling krijgen, die op ons in de 21ste eeuw van toepassing is. Hoe weten we dat? Petrus spoorde christenen aan om ’de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah goed in gedachte te houden’. En vervolgens zei de apostel: „Er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen” (2 Petrus 3:12, 13). Meteen na de verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T. werden er geen nieuwe hemelen (een nieuwe theocratische regering) en een nieuwe aarde (een maatschappij van rechtvaardige mensen onder die regering) geïnstalleerd. De profetische woorden over de dag van Jehovah moeten dus nog een andere vervulling hebben. Ze zijn van belang voor ons, die in „kritieke tijden” leven! — 2 Timotheüs 3:1.
15 De algehele manier waarop Jehovah’s dag in deze twaalf bijbelboeken wordt beschreven, doet ons denken aan de woorden van Jezus Christus: „Er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen.” Hij zei dat „onmiddellijk na” het begin van die verdrukking, „de zon [zal] worden verduisterd, en de maan zal haar licht niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen worden geschokt” (Mattheüs 24:21, 29). Dat helpt ons vast te stellen wanneer de dag van Jehovah zal plaatsvinden. Die tijd ligt vlak voor ons. De bijbel maakt duidelijk dat in de grote verdrukking „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie, vernietigd zal worden. Daarna, als climax van de grote verdrukking, zal Jehovah’s dag Gods vijanden van de aarde wegvagen. — Openbaring 17:5, 12-18; 19:11-21.
16. Welke grotere vervulling zullen de profetieën over de dag van Jehovah krijgen?
16 Jehovah’s Getuigen onderscheiden het basispatroon van de vervullingen van de profetieën over Jehovah’s dag. Het afvallige Jeruzalem, het ontrouwe Samaria, de vijandige Edomieten, de gewelddadige Assyriërs en de Babyloniërs beeldden vaak en op verschillende manieren bepaalde aspecten van valse religie af. Al die valse religie zal in de beginfase van de grote verdrukking vernietigd worden. In de eropvolgende „grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” zullen haar politieke en commerciële minnaars aan hun eind komen. — Joël 2:31.
TOON JE GEREED
17, 18. (a) Waarom sprak Amos een wee uit over hen die ’hevig naar de dag van Jehovah verlangden’? (b) Wat zou er gebeuren met personen die niet voorbereid waren op de dag van Jehovah?
17 Omdat de oordeelsboodschappen voornamelijk betrekking hebben op valse religie, zouden sommige christenen kunnen denken dat de vervulling van deze profetieën niet op hen van invloed zal zijn. Maar wat Amos tegen de Israëlieten zei, is voor iedereen van praktische waarde: „Wee degenen die hevig naar de dag van Jehovah verlangen!” Sommige Israëlieten in Amos’ tijd dachten dat Jehovah’s dag alleen maar zegeningen voor hen zou betekenen, in de mening verkerend dat het de dag zou zijn waarop God voor zijn volk zou opkomen. Ze verlangden zelfs hevig naar die dag! Maar voor arrogante mensen zou de dag van Jehovah „duisternis zijn en geen licht”, zei Amos vervolgens. Die Israëlieten zouden dus Jehovah’s woede ondervinden! — Amos 5:18.
18 Daarna beschreef Amos wat er zou gebeuren met hen die zo hevig naar de dag van Jehovah verlangden. Denk eens aan een man die voor een leeuw vlucht en dan een beer tegenkomt. Hij rent weg voor de beer en zoekt bescherming in een huis. Naar adem snakkend doet hij de deur achter zich dicht en leunt tegen de muur, om vervolgens door een slang gebeten te worden. In zekere zin is dat het lot van personen die niet echt gereed zijn voor de dag van Jehovah. — Amos 5:19.
19. Op welke praktische manieren moeten we ons op de dag van Jehovah voorbereiden?
19 Begrijp je welke praktische waarde dit verslag voor jou zou kunnen hebben? Bedenk dat Amos zijn woorden richtte tot mensen die in een opgedragen verhouding tot God stonden. Toch waren er dingen in hun gedrag en hun houding die moesten veranderen. Is het niet de moeite waard je leven te onderzoeken om te zien of je je gereed toont voor die belangrijke dag of dat er een paar veranderingen nodig zijn? Hoe kun je bewijzen dat je echt gereed bent? Natuurlijk niet door een schuilplaats te bouwen, basislevensmiddelen op te slaan, te leren hoe je water moet zuiveren, of een voorraad gouden munten aan te leggen, zoals sommige ’survivalists’ hebben gedaan. „Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen bevrijden op de dag van Jehovah’s verbolgenheid”, zegt Zefanja. Gereed zijn hangt dus niet af van het opslaan van materiële dingen (Zefanja 1:18; Spreuken 11:4; Ezechiël 7:19). Nee, we moeten geestelijk alert zijn en elke dag leven als mensen die gereed zijn. We moeten de juiste houding hebben, en onze daden moeten daarmee overeenkomen. Micha zei: „Wat mij aangaat, naar Jehovah zal ik blijven uitzien. Ik wil van een wachtende houding jegens de God van mijn redding blijk geven.” — Micha 7:7.
20. Welke factoren zijn niet van invloed op onze wachtende houding?
20 Als je die wachtende houding hebt, zul je er blijk van geven dat je gereed bent voor de dag van Jehovah en die dag verwacht. Je zult je er niet druk over maken op welke datum die dag zal komen of hoe lang je er al op wacht. Alle profetieën over die dag zullen op Jehovah’s bestemde tijd in vervulling gaan; de vervulling zal niet op zich laten wachten. Jehovah zei tegen Habakuk: „Het visioen is nog voor de bestemde tijd, en het blijft voorthijgen naar het einde, en het zal geen leugen vertellen. Zelfs al zou het op zich laten wachten [van menselijk standpunt uit bezien], blijf er vol verwachting naar uitzien; want het zal zonder mankeren uitkomen. Het zal niet te laat komen [van Jehovah’s standpunt uit bezien].” — Habakuk 2:3.
21. Hoe kun je profijt hebben van wat er in dit boek besproken wordt?
21 Dit boek vertelt je hoe je van een wachtende houding jegens de God van redding blijk kunt geven. Welk profijt kun je ervan verwachten? Het gaat voornamelijk over een deel van de bijbel waarmee je misschien niet zo vertrouwd bent — de twaalf zogenoemde Kleine Profeten. Je zult dus interessante punten ontdekken. In Deel 2 bijvoorbeeld zul je lezen hoe je Jehovah kunt ’zoeken’ en in leven kunt blijven (Amos 5:4, 6). Aan de hand van deze twaalf boeken kun je te weten komen hoe je Jehovah beter kunt leren kennen en kun je een scherpere kijk krijgen op je dienst voor hem en zelfs gaan zien hoe je hem vollediger kunt dienen. Met de hulp van deze profeten zul je ongetwijfeld je begrip van zijn persoonlijkheid verdiepen. In Deel 3 zul je duidelijker zien wat Jehovah van je verwacht in je omgang met gezinsleden en anderen. Dat kan je helpen gereed te zijn voor zijn grote dag. Tot slot zul je in Deel 4 kunnen lezen welke raad de profeten geven in verband met de houding die je moet hebben nu Jehovah’s dag dichterbij komt en zul je ook leren hoe deze raad van invloed kan zijn op je christelijke bediening. De profeten vertellen ook hoe je toekomst eruit kan zien, en je zult het ongetwijfeld geweldig vinden je daarin te verdiepen.
22. Hoe zou je willen reageren op de raad in de boeken van de twaalf profeten?
22 Herinner je je de dringende woorden van Zefanja aan het begin van dit hoofdstuk? (Zefanja 1:14) Zijn boodschap was van invloed op het leven van de jonge koning Josia. Die begon Jehovah te zoeken toen hij nog maar zestien jaar was. Toen hij twintig was, startte hij een campagne tegen afgodenaanbidding, in overeenstemming met Zefanja’s aanmoediging voor de inwoners van Juda en Jeruzalem (2 Kronieken 34:1-8; Zefanja 1:3-6). Heeft de waarschuwing voor de dag van Jehovah evenveel invloed op jouw dagelijks leven als dat met Josia het geval was? Laten we eens zien hoe de twaalf profeten ieder van ons kunnen helpen.
a Jesaja, een tijdgenoot van de eerste groep van deze twaalf profeten, en Ezechiël, een tijdgenoot van de tweede groep, waarschuwden beiden eveneens voor de dag van Jehovah. — Jesaja 13:6, 9; Ezechiël 7:19; 13:5; zie hfst. 2 van dit boek, par. 4-6.
b Meer bewijzen van dit positieve aspect kun je lezen in Hosea 6:1; Joël 2:32; Obadja 17; Nahum 1:15; Habakuk 3:18, 19; Zefanja 2:2, 3; Haggaï 2:7; Zacharia 12:8, 9 en Maleachi 4:2.
c Sommigen van de twaalf profeteerden niet tegen slechts één natie maar tegen een aantal naties.