Taferelen van het Beloofde Land
Basan — een vruchtbare bron
BENT u tijdens het lezen van de bijbel niet vaak namen van allerlei plaatsen tegengekomen waarvan u zich geen voorstelling kunt maken? In mei en juni zullen Jehovah’s Getuigen Micha tot en met Zacharia lezen. Als u dat schema volgt, zult u Basan in drie teksten tegenkomen (Micha 7:14; Nahum 1:4; Zacharia 11:2). Deze en andere interessante verzen zullen meer voor u betekenen als u zich in uw geest een voorstelling van Basan kunt maken.
Waar lag Basan? Welnu, u kunt het globaal genomen vereenzelvigen met de Golanhoogvlakte, die u misschien op kaarten in kranten hebt gezien. Basan lag ten oosten van de Zee van Galiléa en het dal van de Boven-Jordaan. Het gebied liep eigenlijk vanaf de rivier de Jarmoek (die deel uitmaakt van de huidige grens tussen Jordanië en Syrië) noordwaarts tot aan de berg Hermon.
Voordat de Israëlieten uit de oudheid het Beloofde Land binnengingen, moesten zij het Kanaänitische leger van de reus Og, de koning van Basan, verslaan. Daarna vestigde de stam Manasse zich in een groot deel van Basan (Deuteronomium 3:1-7, 11, 13; Numeri 32:33; 34:14). Hoe zag dit bijbelse gebied eruit? Hoewel de bergachtige streken van Basan met wouden waren bedekt, was Basan grotendeels een plateau, een hoog tafelland.
In veel opzichten was Basan een ware korenschuur. Dit kwam doordat een groot deel van het gebied uit grazige weiden bestond (Jeremia 50:19). Bijgaande foto’s zullen u misschien aan enkele bijbelse verwijzingen naar Basan doen denken.a Velen hebben over de „stieren van Basan” gelezen (Psalm 22:13 [12], Statenvertaling). Ja, in oude tijden stond dit gebied bekend om zijn vee, met inbegrip van sterke, jonge stieren. Maar andere levende have gedijde er ook goed, zoals schapen en geiten, die voor een rijke voorraad melk en boter zorgden. — Deuteronomium 32:14.
U vraagt u misschien af hoe het kwam dat Basan zo vruchtbaar was, aangezien het ten oosten van de Jordaan was gelegen, in een gebied dat naar de mening van velen zeer droog is. Het feit doet zich voor dat de meer naar het westen gelegen heuvels van Galiléa lager zijn, zodat wolken die van de Middellandse Zee opstegen, eroverheen konden trekken en voldoende regen naar Basan konden brengen. Bovendien kwam er vochtige lucht alsook water van bergstroompjes langs de hellingen van de Hermon naar beneden. Stelt u zich de mogelijkheden eens voor als de rijke vulkanische grond die in Basan werd aangetroffen, doordrenkt werd met het van deze bronnen afkomstige kostbare vocht! Het gebied produceerde graan in overvloed. Lang voordat Basan een belangrijke graanschuur werd voor de Romeinen, verschafte het al voedsel voor Salomo’s tafels. Zeer terecht kon er later dan ook als volgt over Gods voorziening voor zijn bevrijde volk gesproken worden: „Laat hen weiden in Basan en Gilead als in lang vervlogen dagen.” — Micha 7:14; 1 Koningen 4:7, 13.
Nu u weet dat Basan zo vruchtbaar was, kunt u Nahums aangrijpende beschrijving van datgene wat Gods misnoegen tot gevolg zou hebben, beter begrijpen: „Basan en Karmel [met groene vegetatie bedekte heuvels vlak bij de Middellandse Zee] zijn verwelkt, en zelfs de bloesem van de Libanon is verwelkt.” — Nahum 1:4b.
Dit overzicht van Basan kan u helpen u ook een betere voorstelling te maken van enkele in de bijbel uitvoerig beschreven taferelen. Naar alle waarschijnlijkheid hebt u bijvoorbeeld over het oogsten van graan gelezen, zoals van tarwe, dat in een groot deel van Basan groeide. De tarweoogst werd in de warme maanden Ijjar en Sivan (volgens de joodse kalender, overeenkomend met eind april, mei en begin juni) binnengehaald. In deze periode werd het wekenfeest (Pinksteren) gevierd. Als een onderdeel van deze viering werden de eerstelingen van de tarweoogst aangeboden en werden lammeren, rammen en een stier geofferd. Zouden de dieren misschien uit Basan afkomstig geweest zijn? — Exodus 34:22; Leviticus 23:15-18.
In de oogsttijd sneden arbeiders het staande koren af met een gebogen sikkel, zoals de hierboven afgebeelde, die van ijzer is gemaakt en waarvan het houten handvat ontbreekt (Deuteronomium 16:9, 10; 23:25). De halmen werden dan bijeengebracht en op een dorsvloer uitgespreid, waar men er met een houten dorsslede (die aan de onderkant voorzien was van stenen) overheen ging om de korrels uit de aren te verwijderen (Ruth 2:2-7, 23; 3:3, 6; Jesaja 41:15). Wanneer u naar de foto hiervan kijkt, die op de Golanhoogvlakte is genomen, zou u kunnen nadenken over Gods zinvolle stelregel: „Gij moogt een stier bij het dorsen niet muilbanden.” — Deuteronomium 25:4; 1 Korinthiërs 9:9.
Roep u ten slotte te binnen dat er in het oude Basan gebieden waren die met dichte wouden waren bedekt, terwijl veel van de bomen statige eiken waren, zoals links is afgebeeld. De Feniciërs maakten roeiriemen van sterk eikehout uit Basan (Ezechiël 27:6). Maar toch konden zelfs zulke ’statige bomen van Basan, het ondoordringbare woud,’ niet standhouden tegen Gods tot uitdrukking gebrachte gramschap (Zacharia 11:2; Jesaja 2:13). Wanneer men zulke bomen ziet, kan men zich ook gemakkelijker voorstellen waarom zulke wouden een probleem vormden voor een vluchtend leger. Zelfs een eenzame ruiter kon in de takken verward raken, zoals Absalom elders overkwam. — 2 Samuël 18:8, 9.
Wij kunnen zien dat ook al was Basan een streek van het Beloofde Land waar zich niet al te veel interessante bijbelse gebeurtenissen hebben voorgedaan, de hier besproken taferelen ons toch helpen bijbelse verwijzingen naar deze streek beter te begrijpen.
[Voetnoten]
a Zie ook de Kalender van Jehovah’s Getuigen 1989.
[Illustratieverantwoording op blz. 16]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
[Illustratieverantwoording op blz. 17]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
Inzet: Badè Institute of Biblical Archaeology
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.