Een tijd van beproeving en zifting
„En plotseling zal tot Zijn tempel komen de ware Heer, die gijlieden zoekt, en de boodschapper van het verbond . . . En hij moet zitten als een louteraar en reiniger.” — MALEACHI 3:1, 3.
1, 2. (a) Welke toestanden heersten er onder Gods volk in de vijfde eeuw v.G.T.? (b) Waarom dient Maleachi’s profetie onze belangstelling te hebben?
„WAAR is de God van gerechtigheid?” Degenen die destijds, in de vijfde eeuw v.G.T., deze uitdagende vraag stelden, beweerden ook: „Het heeft geen waarde God te dienen.” De religieuze en morele verwording onder Gods eigen volk, de joden, had ertoe geleid dat men sceptisch stond tegenover de goddelijke gerechtigheid. Maar de ogen van de ware God, die niet slaapt, waren op hen gericht. En hij gaf de Hebreeuwse profeet Maleachi de opdracht hun aan te zeggen dat er een reinigingswerk, een tijd van beproeving en zifting, in het verschiet lag. Zij zouden te weten komen waar „de God van gerechtigheid” was wanneer hij plotseling voor het oordeel kwam! — Maleachi 2:17; 3:1, 14, 15.
2 Maleachi’s profetie dient van meer dan louter historisch belang voor ons te zijn. Waarom? Omdat ze kennelijk een vervulling heeft in onze tijd (Romeinen 15:4). Ja, Jehovah’s hedendaagse volk maakt een tijd van beproeving en zifting door! Hoe dat zo? Een nauwkeurige beschouwing van Maleachi’s profetie zal ons helpen het antwoord te vinden.
3. Wat hield het louteringsproces in de oudheid in?
3 Maar laten wij eerst eens zien waarom Jehovah zijn volk een tijd van beproeving en zifting laat doormaken. Als „de onderzoeker van harten” heeft hij zich voorgenomen zijn georganiseerde volk te louteren (Spreuken 17:3; Psalm 66:10). In bijbelse tijden hield het louteringsproces in dat een metaal tot het smeltpunt werd verhit, waarna de onzuiverheden, of slakken, er werden afgeschept. Wij lezen: „De louteraar houdt het proces in staande of zittende houding heel nauwlettend in de gaten totdat . . . het [vloeibare] metaal het aanzien heeft van een hooggepolijste spiegel, waarin elk voorwerp eromheen wordt weerkaatst; zelfs de louteraar kan, wanneer hij in de metaalmassa kijkt, zichzelf als in een spiegel zien, en aldus kan hij zich een nauwkeurig oordeel vormen over de zuiverheid van het metaal. Wanneer hij tevreden is, wordt het vuur getemperd en het metaal uit de oven gehaald; maar als het niet zuiver wordt bevonden, wordt er meer lood aan toegevoegd en wordt het proces herhaald” (Cyclopedia of Biblical, Theological, and Ecclesiastical Literature, door J. McClintock en J. Strong). Zulk gelouterd goud of zilver had een grotere waarde. — Vergelijk Openbaring 3:18.
4. Waarom laat Jehovah beproeving en zifting onder zijn volk toe?
4 Jehovah laat beproeving en zifting toe ten einde zijn volk te louteren of te zuiveren, om hen te helpen zijn beeld nauwkeuriger te weerspiegelen (Efeziërs 5:1). Tijdens het louteringsproces schept hij de slakken weg door onzuivere leerstellingen en gebruiken te verwijderen (Jesaja 1:25). Ook zift hij uit zijn volk degenen die weigeren zich aan het louteringsproces te onderwerpen en „aanleiding tot struikelen geven en degenen die wetteloosheid bedrijven”. Hierdoor wordt voor „de zonen van het koninkrijk”, de geestelijke Israëlieten, de weg gebaand om helder te schijnen, zodat er ook een aardse klasse bijeenvergaderd kan worden, die zich met het oog op hun redding in een hechte organisatorische eenheid met hen kan verbinden. — Matthéüs 13:38, 41, 43; Filippenzen 2:15.
Maleachi’s opdracht
5, 6. (a) Wie in het bijzonder waren verantwoordelijk voor het lage geestelijke peil van de Israëlieten in Maleachi’s tijd? Waarom? (b) Welke slechte uitwerking had dit op de Israëlieten in het algemeen?
5 Maleachi profeteerde na 443 v.G.T., bijna een eeuw nadat de joodse ballingen uit Babylon waren teruggekeerd. Meer dan zeventig jaar waren verstreken sedert de inwijding van de door Zerubbábel herbouwde tempel. De Israëlieten waren tot een laag geestelijk peil gezakt. Wie in het bijzonder waren daarvoor verantwoordelijk? De priesters! Hoe dat zo? Zij ’verachtten’ Jehovah’s naam door zieke en kreupele offerdieren te aanvaarden (Maleachi 1:6-8). Zij ’deden velen struikelen in de wet’ doordat zij verzuimden het volk te onderrichten en doordat zij partijdigheid betoonden bij de rechtspraak. — Maleachi 2:6-9; Jakobus 3:1.
6 Het gevolg was dat de Israëlieten in het algemeen begonnen te betwijfelen of het wel waarde had God te dienen, en zelfs weigerden de bij de wet verplichte tienden te betalen (Maleachi 3:6-10, 14, 15; Leviticus 27:30). Zij waren wat hun liefde voor Gods Wet betreft zo diep gezonken dat sommigen ’trouweloos handelden’ jegens hun echtgenote, klaarblijkelijk door van haar te scheiden om met heidense vrouwen te trouwen. Ja, zelfs verfoeilijke praktijken zoals tovenarij, overspel, leugens en bedrog werden nu algemeen beoefend onder Gods volk! — Maleachi 2:10-16; 3:5.
7, 8. Welke opdracht had de profeet Maleachi?
7 Maleachi’s opdracht was duidelijk. Onomwonden stelde hij de nalatige priesters aan de kaak en doordrong hij de mensen van hun ware geestelijke situatie. Toch gaf hij te kennen dat de God van barmhartige liefde bereid was vergiffenis te schenken. „Keert tot mij terug, en ik wil tot u terugkeren”, smeekte Jehovah (Maleachi 3:7). Maleachi voorzei dat „de ware Heer” tot zijn tempel zou komen voor het oordeel. De priesters moesten gereinigd worden om „voor Jehovah . . . mensen [te] worden die een offergave aanbieden in rechtvaardigheid” (Maleachi 3:1-3). Bovendien werd het volk aangezegd dat „de ware Heer” „een snelle getuige” zou worden tegen degenen die volhardden in verfoeilijke praktijken. — Maleachi 3:5.
8 Maleachi kweet zich van zijn opdracht; hij liet de waarschuwing weerklinken. Wat hij zei, was ten voordele van de priesters en het volk in zijn dagen. Er gingen echter verscheidene eeuwen voorbij voordat enkele onderdelen van zijn profetie een eerste vervulling kregen.
De vervulling in de eerste eeuw
9. Wie was in de vervulling van Maleachi’s profetie de „boodschapper”? Waarom antwoordt u aldus?
9 Vanaf zijn verheven troon in de hemel sprekend, zegt de Grote Rechter: „Ziet! Ik zend mijn boodschapper, en hij moet een weg voor mijn aangezicht banen” (Maleachi 3:1a). Wie was die „boodschapper”? De bijbelschrijver Markus voegt de profetieën van Maleachi 3:1 en Jesaja 40:3 samen en brengt ze beide van toepassing op Johannes de Doper (Markus 1:1-4). Ook Jezus Christus identificeerde later Johannes als die „boodschapper” (Matthéüs 11:10-14). Zo begon Johannes de Doper derhalve in de lente van 29 G.T. zijn werk als „boodschapper”, als voorloper. Hij moest de weg bereiden voor de komst van Jehovah tot het oordeel, door de Israëlieten in gereedheid te brengen voor de komst van Gods Voornaamste Vertegenwoordiger, Jezus Christus.
10. Wat deed Johannes de Doper „om voor Jehovah een toebereid volk gereed te maken”? (Lukas 1:17)
10 Dat Johannes vooruit werd gezonden, was een uiting van Gods liefderijke goedheid jegens de joden. Daar zij in een verbondsverhouding tot Jehovah stonden, moesten zij berouw hebben van de zonden die zij tegen de Wet hadden begaan. Johannes zette religieuze aangelegenheden recht en stelde religieuze huichelarij aan de kaak (Matthéüs 3:1-3, 7-12). Hij riep in oprechte joden het verlangen wakker vol verwachting naar de Christus uit te zien, opdat zij Hem zouden volgen. — Johannes 1:35-37.
11. Hoe kunnen wij vaststellen wie „de ware Heer” is die plotseling tot de tempel zou komen?
11 Maleachi’s profetie vervolgt met de woorden: „’En plotseling zal tot Zijn tempel komen de ware Heer, die gijlieden zoekt, en de boodschapper van het verbond, in wie gij behagen hebt. Ziet! Hij zal stellig komen’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd” (Maleachi 3:1b). Wie was „de ware Heer” die „plotseling”, ofte wel onverwacht, tot zijn tempel zou komen? De Hebreeuwse term die hier is gebruikt, luidt ha·ʼA·dhōnʹ. Het gebruik van het bepalend lidwoord ha („de; het”) voor de titel ʼA·dhōnʹ (Heer; Meester”) beperkt de toepassing van deze titel exclusief tot Jehovah God. Ja, Jehovah zou tot „Zijn tempel” komen. — Habakuk 2:20; Psalm 11:4.
12. Wie is „de boodschapper van het verbond”, en van welk „verbond” is hij „de boodschapper”?
12 Nadat Maleachi één boodschapper had genoemd, gaf hij te kennen dat „de ware Heer” tot „Zijn tempel” zou komen in gezelschap van nog een andere boodschapper, „de boodschapper van het verbond”. Wie zou dat kunnen zijn? Welnu, gezien de latere ontwikkelingen is het redelijk te concluderen dat „de boodschapper van het verbond” Jezus Christus is, die door Johannes de Doper aan zijn discipelen werd voorgesteld als „het Lam Gods” (Johannes 1:29-34). Van welk „verbond” is de Messías „de boodschapper”? Het bewijsmateriaal in Lukas 1:69-75 en Handelingen 3:12, 19-26 duidt erop dat het gaat om het Abrahamitische verbond, op basis waarvan de joden als eersten de gelegenheid ontvingen Koninkrijkserfgenamen te worden.
13. In welke zin zou „de ware Heer” Jehovah tot de tempel komen?
13 „De ware Heer” Jehovah kwam niet persoonlijk tot de letterlijke tempel in Jeruzalem (1 Koningen 8:27). Hij kwam in vertegenwoordigende zin, dat wil zeggen door bemiddeling van zijn „boodschapper van het verbond”, Jezus Christus, die in Jehovah’s naam en gesteund door Gods heilige geest kwam.a
14. (a) Waarom was Jezus’ reiniging van de tempel in 30 G.T. klaarblijkelijk een symbolisch voorproefje van wat er nog zou komen? (b) Hoe en wanneer werd de tempel als vervulling van Maleachi 3:1 gereinigd?
14 In de lente van 30 G.T. kwam Jezus tot Jehovah’s tempel in Jeruzalem en joeg degenen eruit die er „een huis van koopwaar” van maakten (Johannes 2:13-16). Maar dit was slechts een symbolisch voorproefje van wat er als vervulling van Maleachi’s profetie nog zou komen. Na dit incident ging Johannes, als de „boodschapper”, ermee voort te dopen en zijn discipelen tot Jezus te leiden (Johannes 3:23-30). Doch op 9 Nisan van het jaar 33 G.T. hield Jezus zijn zegevierende intocht in Jeruzalem, waardoor hij zich als Koning aanbood (Matthéüs 21:1-9; Zacharia 9:9). Johannes had zijn werk voltooid en was ongeveer een jaar eerder door Herodes onthoofd. Toen Jezus dus op 10 Nisan tot de tempel kwam, geschiedde dit in vervulling van Maleachi 3:1 en kwam hij officieel in de hoedanigheid van „de boodschapper van het verbond”, de rechterlijke vertegenwoordiger van „de ware Heer” Jehovah. Jezus reinigde de tempel door degenen die er een commercieel centrum van maakten, eruit te werpen en de tafels van de geldwisselaars om te keren. Hij zei steeds weer: „Staat er niet geschreven [in Jesaja 56:7]: ’Mijn huis zal een huis van gebed voor alle natiën worden genoemd’? Maar gij hebt het tot een rovershol gemaakt.” — Markus 11:15-18.
15. Hoe reageerden de joodse religieuze leiders als klasse op het louteringsproces, maar hoe stond het met sommige priesters?
15 Aldus werd de religieuze leiders van Israël aangezegd dat hun uur gekomen was. Als klasse weigerden zij Jehovah’s „boodschapper van het verbond” te aanvaarden. Zij konden ’de dag van zijn komst niet verdragen’, want zij weigerden zich nederig te onderwerpen aan het louteringsproces van de Grote Louteraar (Maleachi 3:2, 3). Zij verdienden het uitgezift te worden om aan de vernietiging te worden prijsgegeven. Klaarblijkelijk droegen echter toch enkele „zonen van Levi” het hart op de juiste plaats, want niet lang na Jezus’ dood werd „een grote schare [levitische] priesters . . . het geloof gehoorzaam”. — Handelingen 6:7.
16. Hoe en wanneer werd die joodse natie door een „grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” overrompeld?
16 Op 11 Nisan, de dag nadat Jezus de tempel had gereinigd, stelde hij de religieuze huichelaars krachtig aan de kaak en voorzei de verwoesting van de tempel en het joodse samenstel van dingen (Matthéüs hfdst. 23, 24). Ja, waarlijk, „de God van gerechtigheid” kwam 37 jaar later, in 70 G.T., als „een snelle getuige” tegen die joodse natie toen ze door een „grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” werd overrompeld (Maleachi 2:17; 3:5; 4:5, 6). Op dat tijdstip werd Israël collectief, als een met een boom te vergelijken organisatie die geen voortreffelijke vruchten voortbracht, „omgehakt en in het vuur geworpen” doordat het door de Romeinen werd verwoest (Lukas 3:3-14). En dat allemaal ’omdat zij de tijd waarin zij werden geïnspecteerd, niet hadden onderscheiden’. — Lukas 19:44.
Hedendaagse vervulling
17. Waaruit blijkt dat Maleachi’s profetie in de huidige tijd nog een vervulling zou ondergaan?
17 Maar is er ook sprake van een tweede, of hedendaagse, vervulling van Maleachi’s profetie? In de eerste eeuw kwam de aanvankelijke vervulling nadat Jezus met heilige geest was gezalfd tot de aangestelde maar nog niet regerende Koning van Gods koninkrijk. Logischerwijs diende er nog een vervulling van de profetie plaats te vinden nadat Jezus Christus in 1914 in de hemel op de troon zou zijn geplaatst. De profetie zelf gaf te kennen dat ze „vóór de komst van de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” in vervulling zou gaan (Maleachi 4:5). Hoewel er in 70 G.T. een „dag van Jehovah” over het joodse samenstel kwam, wijst de Schrift vooruit naar een toekomstige „dag van Jehovah” gedurende deze tijd van Christus’ „tegenwoordigheid”. — Matthéüs 24:3; 2 Thessalonicenzen 2:1, 2; 2 Petrus 3:10-13.
18. Hoe werd Gods volk in 1922 tot het besef gebracht dat zij zich in een oordeelstijd bevonden?
18 Reeds in 1922 werd Jehovah’s volk tot het besef gebracht dat zij zich als vervulling van Maleachi’s profetie in een oordeelstijd bevonden. De Wachttoren (Engelse uitgave) van 1 september zei: „Maar Maleachi’s profetie ondergaat niet alleen een gedeeltelijke vervulling bij de eerste komst van onze Heer maar ziet vooruit naar de tijd wanneer de Messías in heerlijkheid en kracht moet komen, en wanneer hij moet oordelen over zijn volk . . . Thans is er wederom een oordeelstijd aangebroken; wederom wordt het volk dat belijdt hem toe te behoren, als door vuur beproefd en worden de oprechte zonen van Levi bijeenvergaderd om dienst te verrichten.”
19. Op welke wijze werd in de hedendaagse vervulling een „boodschapper” vooruitgezonden?
19 Zoals in Maleachi 3:1 te kennen was gegeven, zou er een speciale boodschapper vooruitgezonden worden. Dit bleek geen afzonderlijke persoon te zijn, maar een klasse die een soortgelijke dienst als Johannes de Doper verrichtte. Vanaf 1881 heeft deze klasse, in samenwerking met wat nu als de Watch Tower Bible and Tract Society bekendstaat, een opmerkelijk bijbels onderwijzingswerk verricht. Dit heeft ertoe geleid dat veel fundamentele waarheden werden hersteld in het hart van personen die liefde voor de bijbel hadden. Enkele van deze herstelde waarheden zijn: De mens heeft geen onsterfelijke ziel, maar hij is een ziel; er bestaat geen brandende hel; Jezus Christus zou niet terugkeren in het vlees; Jehovah is één God en geen Drieëenheid. Ja, het was een werk waardoor ’een weg voor het aangezicht van Jehovah werd gebaand’, zodat hij met zijn oordeelswerk kon beginnen.
20. (a) Wanneer kwam Jehovah klaarblijkelijk tot de tempel? (b) Welke vragen werpt dit op?
20 Plotseling kwam Jehovah als „de ware Heer” tot zijn geestelijke tempel. Wanneer was dat? De vervulling in de eerste eeuw heeft hiervoor model gestaan. Destijds kwam Jezus drie en een half jaar nadat hij bij de Jordaan tot Koning was gezalfd, tot de tempel en reinigde deze. In overeenstemming met dit model lijkt het redelijk te verwachten dat, aangezien Jezus in de herfst van 1914 als Koning op de troon geplaatst werd, hij drie en een half jaar later „de ware Heer” Jehovah naar de geestelijke tempel zou vergezellen. Wat moest er volgens de profetie vanaf die tijd gebeuren? Er moest een beproeving en zifting plaatsvinden. Maar dit werpt enkele belangrijke vragen op: Welke bewijzen zijn er van deze reiniging? Is dit reinigingswerk tot op dit moment nog gaande? En in hoeverre is dit alles van invloed op u? Laten wij dat eens beschouwen.
[Voetnoten]
a Bij een aantal gelegenheden hebben engelen als boodschappers het woord gevoerd alsof zij Jehovah God zelf waren, omdat zij als vertegenwoordigers van Jehovah optraden. — Genesis 31:11-13; Rechters 2:1-3; vergelijk Genesis 16:11, 13.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Waarom laat Jehovah toe dat zijn volk beproeving en zifting ondergaat?
◻ Hoe diende Johannes de Doper als „boodschapper” of voorloper?
◻ Hoe kwam Jezus in de eerste eeuw als „de boodschapper van het verbond” tot de tempel?
◻ Hoe weten wij dat Maleachi’s profetie een hedendaagse vervulling zou krijgen?
[Illustratie op blz. 13]
Als boodschapper bereidde Johannes de Doper het volk voor op de komende „boodschapper van het verbond”