De zienswijze van de bijbel
Wat voor echtscheiding haat God?
„DE PROBLEMEN waarmee mijn echtscheiding gepaard ging, waren talrijk”, schreef een christelijke vrouw van wie de man ontrouw was geweest. „De aanpassingsperiode is geen gemakkelijke tijd. Ik moest me niet alleen mentaal aanpassen maar me er ook financieel en geestelijk op instellen. Ik vroeg me af of Jehovah mijn beslissing zou zegenen, want ik wist dat de Schrift zegt dat hij echtscheiding haat. Dat was iets wat me niet met rust liet.”
Wanneer er een eind komt aan een huwelijk, geldt dat niet voor de complicaties. Plotseling doet zich een hele nieuwe reeks problemen voor. De gevoelens — neerslachtigheid, eenzaamheid en schuldgevoel — die zo maar de kop opsteken. De strijd om de voogdij over de kinderen. Een zoon of dochter die om Mamma of Pappa huilt. Drukkende financiële moeilijkheden. Vechten tegen het verlangen naar de intimiteiten die alleen in het huwelijk geoorloofd zijn.
Dan is er nog Gods zienswijze ter overdenking. De bijbel vermeldt dat God ’echtscheiding haat’ (Maleachi 2:16). Wil dat zeggen dat God elke echtscheiding haat? Moet een christen zich daarom schuldig voelen als hij of zij tot echtscheiding overgaat wanneer de huwelijkspartner ontrouw is geweest? Laten wij voor de antwoorden de omstandigheden in Maleachi’s tijd eens beschouwen die voor God aanleiding waren tot de uitspraak dat hij echtscheiding haat.
„Gij moogt niet trouweloos handelen”
Maleachi profeteerde na 443 v.G.T., bijna een eeuw nadat de joodse ballingen uit Babylon waren teruggekeerd. In Juda hadden zich betreurenswaardige toestanden ontwikkeld, vooral onder de priesters (Maleachi 2:7-9). Praktijken als liegen, overspel, bedrog en onderdrukking kwamen onder de Israëlieten in het algemeen veel voor (Maleachi 3:5). Die toestanden brachten zo veel scepticisme teweeg dat sommigen concludeerden: „Het heeft geen waarde God te dienen.” — Maleachi 3:14.
Het religieuze en morele verval in Maleachi’s tijd weerspiegelde zich ook in een verminderend respect voor het huwelijk. Veel Israëlitische mannen lieten zich scheiden van de vrouw van hun jeugd, misschien om met jongere heidense vrouwen te trouwen. Jehovah’s altaar raakte bedekt met de tranen van de verstoten vrouwen die naar het heiligdom kwamen om voor Gods aangezicht te wenen en te zuchten. — Maleachi 2:13-15.
Hoe dacht Jehovah God over zulke echtscheidingen? Bij monde van Maleachi waarschuwde hij: „’Gijlieden moet u hoeden met betrekking tot uw geest, en jegens de vrouw van uw jeugd mag niemand trouweloos handelen. Want hij heeft echtscheiding gehaat’, heeft Jehovah, de God van Israël, gezegd . . . ’En gij moet u hoeden met betrekking tot uw geest, en gij moogt niet trouweloos handelen’” (Maleachi 2:15, 16). Volgens het Theological Wordbook of the Old Testament betekent het Hebreeuwse woord dat met „trouweloos handelen” is weergegeven, „bedrieglijk handelen, ontrouw (handelen)”. In Psalm 59:5 is een deelwoord van dit werkwoord weergegeven met „verraders”.
Tegen die achtergrond kunnen wij de woorden in Maleachi 2:16, „Hij heeft echtscheiding gehaat”, beter begrijpen. Jehovah haat de soort echtscheiding waarbij de ene huwelijkspartner lichtzinnig wordt verstoten om een andere te nemen. Een man bijvoorbeeld die overspel pleegt en zich dan tegen haar wens van zijn onschuldige huwelijkspartner laat scheiden of haar onder druk zet zodat zij zich van hem laat scheiden en hij met een ander kan trouwen, zou zijn vrouw inderdaad trouweloos behandelen. Die bedrieglijke, trouweloze behandeling van een onschuldige huwelijkspartner is een afschuwelijke zonde in Gods ogen. Een man die de beste jaren van het leven van een vrouw neemt en haar dan verstoot, misschien ten gunste van een jongere vrouw, is beslist een verrader.a
Hoe staat het echter met een onschuldige huwelijkspartner die het verkiest zich van de partner te laten scheiden die overspel heeft gepleegd? Haat God zulke echtscheidingen ook?
Gods eigen voorbeeld
Kan God werkelijk weten hoe iemand zich voelt die voor de beslissing staat zich al dan niet van een overspelige huwelijkspartner te laten scheiden? Symbolisch gesproken beschouwde Jehovah zich als gehuwd met de natie Israël uit de oudheid op grond van zijn verbond met hen (Jesaja 54:1, 5, 6; 62:1-6; Jeremia 31:31, 32). Als echtgenoot was Jehovah altijd trouw, richtte hij zijn genegenheden nooit op andere naties (Psalm 147:19, 20; Amos 3:1, 2). Maar hoe stond het met Israël? Wat voor echtgenote bleek de natie te zijn?
De natie in haar geheel betoonde zich herhaaldelijk ontrouw aan het verbond en bereikte uiteindelijk de toestand die in het in Daniël 9:5, 6 opgetekende gebed wordt beschreven: „Wij hebben gezondigd en onrecht gedaan en goddeloos gehandeld en zijn weerspannig geweest; en er is van uw geboden en van uw rechterlijke beslissingen afgeweken. En wij hebben niet geluisterd naar uw knechten, de profeten, die in uw naam tot onze koningen, onze vorsten en onze voorvaders en tot heel het volk van het land hebben gesproken.” In Jehovah’s ogen stond een dergelijke ontrouw gelijk met het plegen van overspel door een getrouwde vrouw. — Jeremia 3:1.
Wat deed Jehovah na eeuwenlang geduldig en lankmoedig te zijn geweest? Door krachtige gerechtelijke stappen te nemen, waarbij hij eerst de noordelijke stammen en vervolgens de zuidelijke stammen uit hun land in ballingschap liet wegvoeren, scheidde Jehovah in feite van de natie (Jeremia 3:8; Daniël 9:11, 12). Hoe zou Jehovah God, gezien zijn eigen voorbeeld, het dan kunnen haten wanneer een onschuldige huwelijkspartner het verkiest zich van de partner te laten scheiden die zich niet aan de huwelijksgelofte heeft gehouden?
Het huwelijk is een heilige instelling in Gods ogen en zij die een huwelijk aangaan, mogen de gelofte die zij hebben gedaan niet licht opvatten (Hebreeën 13:4). Maar indien iemands huwelijkspartner zich niet aan de gelofte houdt en „hoererij” pleegt, verleent God de onschuldige het recht te besluiten tot óf het schenken van vergeving óf het aanvragen van echtscheiding (Mattheüs 19:9). Dat is een moeilijke beslissing, een beslissing die de onschuldige partner alleen moet nemen. Zou de onschuldige besluiten het huwelijk te beëindigen, dan behoeft hij of zij zich niet schuldig te voelen wegens het aanvragen van de echtscheiding. Bedenk dat Jehovah niet elke echtscheiding haat, maar de soort echtscheiding waarbij het gaat om het onschriftuurlijk verstoten van de ene partner om een andere te kunnen nemen.b
[Voetnoten]
a Door de hele Schrift heen zegt Jehovah God van zichzelf dat hij geesteshoudingen en gedragingen die zondig zijn haat (Deuteronomium 16:22; Spreuken 6:16-19; 8:13; Jesaja 1:14; 61:8). In dit licht gezien moeten de echtscheidingen waarvan in Maleachi 2:16 sprake is ook van een soort zijn die zondig is in zijn ogen.
b Of iemand zich van een overspelige partner laat scheiden, is een persoonlijke beslissing. Zie voor een bespreking van de verschillende factoren die de onschuldige partner in aanmerking kan nemen bij de beslissing al dan niet tot een schriftuurlijke echtscheiding over te gaan, de Wachttoren-uitgaven van 15 augustus 1993, blz. 5, en 15 mei 1988, blz. 4-7.
[Illustratieverantwoording op blz. 20]
Historic Costume in Pictures/Dover Publications, Inc., New York