Jehovah voorziet in onze dagelijkse behoeften
„Verkeert niet langer in angstige spanning; want . . . uw Vader weet dat gij deze dingen nodig hebt.” — LUKAS 12:29, 30.
1. Hoe zorgt Jehovah voor de dierlijke schepping?
SOMS zien we een mus of een andere vogel pikken in wat eruitziet als gewone aarde en vragen we ons misschien af wat hij te eten vindt door in de grond te pikken. In zijn Bergrede maakte Jezus duidelijk dat we iets kunnen leren van de manier waarop Jehovah voor de vogels zorgt. Hij zei: „Slaat oplettend de vogels des hemels gade, want ze zaaien niet, noch oogsten ze, noch vergaren ze in voorraadschuren; toch voedt uw hemelse Vader ze. Zijt gij niet meer waard dan deze?” (Mattheüs 6:26) Jehovah voorziet op schitterende manieren in voedsel voor al zijn schepselen. — Psalm 104:14, 21; 147:9.
2, 3. Welke geestelijke lessen kunnen we trekken uit het feit dat Jezus ons leerde om ons dagelijks brood te bidden?
2 Waarom heeft Jezus in zijn modelgebed dan het verzoek opgenomen: „Geef ons heden ons brood voor vandaag”? (Mattheüs 6:11) Er zijn zinvolle geestelijke lessen uit dit simpele verzoek te trekken. In de eerste plaats herinnert het ons eraan dat Jehovah de Grote Verzorger is (Psalm 145:15, 16). Mensen kunnen planten en verbouwen, maar alleen God kan de wasdom geven, in geestelijke en in letterlijke zin (1 Korinthiërs 3:7). Wat we eten en drinken is een geschenk van God (Handelingen 14:17). Als we hem vragen in onze dagelijkse behoeften te voorzien, laten we hem merken dat we zulke voorzieningen niet vanzelfsprekend vinden. Natuurlijk ontheft zo’n verzoek ons niet van de verantwoordelijkheid te werken als we daartoe in staat zijn. — Efeziërs 4:28; 2 Thessalonicenzen 3:10.
3 In de tweede plaats houdt ons verzoek om „brood voor vandaag” in dat we ons niet al te veel zorgen moeten maken over de toekomst. Jezus verklaarde verder: „Weest dus nooit bezorgd en zegt niet: ’Wat zullen wij eten?’ of: ’Wat zullen wij drinken?’ of: ’Wat zullen wij aantrekken?’ Want al deze dingen streven de natiën vurig na. Want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt. Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd. Weest dus nooit bezorgd voor de volgende dag, want de volgende dag zal zijn eigen zorgen hebben” (Mattheüs 6:31-34). Het gebed om „brood voor vandaag” is illustratief voor het leiden van een eenvoudig leven van „godvruchtige toewijding gepaard aan tevredenheid”. — 1 Timotheüs 6:6-8, vtn.
Dagelijks geestelijk voedsel
4. Welke voorvallen in het leven van Jezus en van de Israëlieten beklemtonen het belang van het nuttigen van geestelijk voedsel?
4 Ons gebed om dagelijks brood moet ons ook herinneren aan onze behoefte aan dagelijks geestelijk voedsel. Hoewel Jezus na lang gevast te hebben erge honger had, bood hij weerstand aan Satans verleiding om stenen in brood te veranderen met de woorden: „Er staat geschreven: ’De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt’” (Mattheüs 4:4). Jezus citeerde hier de profeet Mozes, die tegen de Israëlieten had gezegd: „[Jehovah] vernederde u dus en liet u honger lijden en voedde u met het manna, dat gij niet hadt gekend en ook uw vaderen niet hadden gekend, ten einde u te doen weten dat de mens niet leeft van brood alleen, maar dat de mens leeft van elke uiting uit Jehovah’s mond” (Deuteronomium 8:3). Door de manier waarop Jehovah voor het manna zorgde, kregen de Israëlieten niet alleen letterlijk voedsel maar ook geestelijke lessen. Ze moesten bijvoorbeeld ’ieder van dag tot dag hun hoeveelheid bijeenrapen’. Verzamelden ze meer dan ze die dag nodig hadden, dan begon het overgebleven manna te stinken en kwamen er wormen uit (Exodus 16:4, 20). Maar dat gebeurde niet op de zesde dag, als ze het dubbele van de dagelijkse hoeveelheid moesten verzamelen om genoeg te hebben voor de sabbat (Exodus 16:5, 23, 24). Het manna doordrong hen er dus van dat ze gehoorzaam moesten zijn en dat hun leven niet alleen van brood afhankelijk was maar van „elke uiting uit Jehovah’s mond”.
5. Hoe voorziet Jehovah ons van dagelijks geestelijk voedsel?
5 Ook wij moeten ons dagelijks voeden met het geestelijke voedsel waarin Jehovah via zijn Zoon voorziet. Met het oog daarop heeft Jezus een „getrouwe en beleidvolle slaaf” aangesteld om hun geloofsgenoten van ’voedsel te rechter tijd’ te voorzien (Mattheüs 24:45). Die getrouwe slaafklasse zorgt niet alleen voor een overvloed aan geestelijk voedsel in de vorm van hulpmiddelen voor bijbelstudie, maar moedigt ons ook aan dagelijks in de bijbel te lezen (Jozua 1:8; Psalm 1:1-3). Net als Jezus kunnen wij geestelijk voedsel ontvangen door ons dagelijks in Jehovah’s wil te verdiepen en die te doen. — Johannes 4:34.
Vergeving van zonden
6. Voor welke schulden moeten we vergeving vragen, en op welke voorwaarden is Jehovah bereid ze ons kwijt te schelden?
6 Het volgende verzoek in het modelgebed luidt: „Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars hebben vergeven” (Mattheüs 6:12). Jezus had het hier niet over financiële schulden, maar doelde op de vergeving van onze zonden. In Lukas’ verslag van het modelgebed luidt dit verzoek: „Vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven een ieder die bij ons in de schuld staat” (Lukas 11:4). Als we zondigen, komen we dus als het ware bij Jehovah in de schuld te staan. Maar onze liefdevolle God is bereid ons die schuld kwijt te schelden of ze ’uit te wissen’ als we oprecht berouw hebben, ’ons omkeren’ en hem om vergeving vragen op basis van geloof in Christus’ loskoopoffer. — Handelingen 3:19; 10:43; 1 Timotheüs 2:5, 6.
7. Waarom moeten we elke dag om vergeving bidden?
7 Vanuit een ander standpunt bezien zondigen we als we niet aan Jehovah’s maatstaven voor rechtvaardigheid voldoen. Door overgeërfde zonde begaan we allemaal overtredingen in woord, daad en denken, of doen we niet wat we moeten doen (Prediker 7:20; Romeinen 3:23; Jakobus 3:2; 4:17). Daarom moeten we in onze dagelijkse gebeden altijd een verzoek om vergeving van onze zonden opnemen, of we ons er nu van bewust zijn dat we in de loop van de dag hebben gezondigd of niet. — Psalm 19:12; 40:12.
8. Waartoe moeten gebeden om vergeving ons bewegen, met welk heilzame resultaat?
8 Bidden om vergeving moet volgen op een eerlijk zelfonderzoek, berouw en belijdenis van zonde, op basis van geloof in de verlossende kracht van Christus’ vergoten bloed (1 Johannes 1:7-9). Om de oprechtheid van ons gebed te bewijzen, moeten we ons verzoek om vergeving bekrachtigen met ’werken die bij berouw passen’ (Handelingen 26:20). Dan kunnen we erop vertrouwen dat Jehovah bereid is onze zonden te vergeven (Psalm 86:5; 103:8-14). Het resultaat is een onvergelijkelijke innerlijke vrede, „de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat,” en die op haar beurt ’ons hart en onze geestelijke vermogens zal behoeden door bemiddeling van Christus Jezus’ (Filippenzen 4:7). Maar Jezus’ modelgebed leert ons wat we nog meer moeten doen om vergeving van onze zonden te ontvangen.
Om vergeving te ontvangen, moeten we vergeving schenken
9, 10. (a) Welke opmerking voegde Jezus aan het modelgebed toe, en wat werd daardoor onderstreept? (b) Hoe nog meer illustreerde Jezus de noodzaak vergevensgezind te zijn?
9 Interessant is dat het verzoek „vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars hebben vergeven”, het enige deel van het modelgebed is waarbij Jezus uitleg gaf. Na het gebed besloten te hebben, voegde hij eraan toe: „Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar als gij de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader ook uw overtredingen niet vergeven” (Mattheüs 6:14, 15). Op die manier benadrukte Jezus dat het ontvangen van vergeving van Jehovah, afhankelijk is van onze bereidheid om anderen te vergeven. — Markus 11:25.
10 Bij een andere gelegenheid gebruikte Jezus een illustratie waaruit blijkt dat we zelf vergevensgezind moeten zijn als we van Jehovah verwachten dat hij ons vergeeft. Hij vertelde van een koning die een slaaf edelmoedig een enorme schuld kwijtschold. Later werd dezelfde man zwaar door de koning gestraft toen hij weigerde een medeslaaf een veel en veel kleinere schuld kwijt te schelden. Jezus besloot zijn illustratie met de woorden: „Zo zal ook mijn hemelse Vader met u handelen indien niet een ieder van u zijn broeder van harte vergeeft” (Mattheüs 18:23-35). De les is duidelijk: de schuld aan zonden die Jehovah elk van ons heeft vergeven, is onmetelijk groter dan enige overtreding die iemand tegen ons begaan kan hebben. Sterker nog, Jehovah vergeeft ons dagelijks. Dan kunnen we de overtredingen die anderen af en toe tegen ons begaan vast wel vergeven.
11. Welke raad van de apostel Paulus zullen we opvolgen als we van Jehovah verwachten dat hij ons vergeeft, en welke mooie resultaten zal dat hebben?
11 De apostel Paulus schreef: „Wordt vriendelijk jegens elkaar, teder mededogend, elkaar vrijelijk vergevend, zoals ook God door Christus u vrijelijk vergeven heeft” (Efeziërs 4:32). Wederzijdse vergeving bevordert de vrede onder christenen. Elders gaf Paulus de dringende raad: „Bekleedt u dan als Gods uitverkorenen, heilig en bemind, met de tedere genegenheden van mededogen, goedheid, ootmoedigheid des geestes, zachtaardigheid en lankmoedigheid. Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft. Zoals Jehovah u vrijelijk vergeven heeft, doet ook gij evenzo. Bekleedt u bij al deze dingen echter met liefde, want ze is een volmaakte band van eenheid” (Kolossenzen 3:12-14). Dat alles ligt opgesloten in het gebed dat Jezus ons heeft geleerd: „Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars hebben vergeven.”
Bescherming onder verzoeking
12, 13. (a) Wat kan niet de betekenis zijn van het op een na laatste verzoek in het modelgebed? (b) Wie is de grote Verzoeker, en wat is de betekenis van ons gebed niet in verzoeking gebracht te worden?
12 Het op een na laatste verzoek in Jezus’ modelgebed luidt: „Breng ons niet in verzoeking” (Mattheüs 6:13). Bedoelde Jezus dat we Jehovah moeten vragen ons niet te verzoeken? Dat kan niet, want de discipel Jakobus schreef onder inspiratie: „Laat niemand, wanneer hij wordt beproefd, zeggen: ’Ik word door God beproefd.’ Want met kwade dingen kan God niet worden beproefd, noch beproeft hij zelf iemand” (Jakobus 1:13). Bovendien schreef de psalmist: „Indien gij op dwalingen zoudt letten, o Jah, o Jehovah, wie zou stand kunnen houden?” (Psalm 130:3) Jehovah is er niet op uit ons bij elke fout te betrappen en hij doet beslist geen pogingen om ons erin te laten lopen. Wat betekent dit gedeelte van het modelgebed dan?
13 Degene die wel pogingen doet om ons erin te laten lopen, ons ten val te brengen met listige daden en ons zelfs te verslinden, is Satan de Duivel (Efeziërs 6:11, vtn.). Hij is de grote Verzoeker (1 Thessalonicenzen 3:5). Als we erom bidden niet in verzoeking gebracht te worden, vragen we Jehovah of hij niet wil toelaten dat we vallen wanneer we verzocht worden. We vragen hem ons te helpen ’ons niet door Satan te laten overmeesteren’, niet te bezwijken voor verzoekingen (2 Korinthiërs 2:11). We bidden of we in „de schuilplaats van de Allerhoogste” mogen blijven, of we de geestelijke bescherming mogen ontvangen die degenen wordt geschonken die bij alles wat ze doen Jehovah’s soevereiniteit erkennen. — Psalm 91:1-3.
14. Hoe verzekert de apostel Paulus ons dat Jehovah ons niet in de steek zal laten als we ons bij verzoekingen op Hem verlaten?
14 We kunnen er zeker van zijn dat als dat onze oprechte wens is en die tot uiting komt in onze gebeden en daden, Jehovah ons nooit in de steek zal laten. De apostel Paulus verzekert ons: „Geen verzoeking is over u gekomen behalve die welke mensen gemeen is. Maar God is getrouw, en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan.” — 1 Korinthiërs 10:13.
„Bevrijd ons van de goddeloze”
15. Waarom is het belangrijker dan ooit dat we om bevrijding van de goddeloze bidden?
15 Volgens de betrouwbaarste handschriften van de christelijke Griekse Geschriften eindigt Jezus’ modelgebed met de woorden: „Bevrijd ons van de goddeloze” (Mattheüs 6:13).a Bescherming tegen de Duivel is in deze tijd van het einde nog noodzakelijker. Satan en zijn demonen voeren oorlog tegen de leden van het gezalfde overblijfsel, „die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus”, en tegen hun metgezellen van de „grote schare” (Openbaring 7:9; 12:9, 17). De apostel Petrus vermaande christenen: „Houdt uw zinnen bij elkaar, weest waakzaam. Uw tegenstander, de Duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden. Maar neemt uw standpunt tegen hem in, vast in het geloof” (1 Petrus 5:8, 9). Satan zou graag een eind maken aan ons getuigeniswerk, en via zijn werktuigen op aarde — zowel de religieuze als de commerciële en politieke — probeert hij ons te intimideren. Maar als we pal staan, zal Jehovah ons bevrijden. De discipel Jakobus schreef: „Onderwerpt u daarom aan God; maar weerstaat de Duivel en hij zal van u wegvluchten.” — Jakobus 4:7.
16. Welke middelen heeft Jehovah tot zijn beschikking om zijn dienstknechten die beproefd worden te helpen?
16 Jehovah liet toe dat zijn Zoon verzocht werd. Maar nadat Jezus de Duivel had weerstaan, waarbij hij zich van Gods Woord had bediend als bescherming, stuurde Jehovah engelen om hem te sterken (Mattheüs 4:1-11). Zo gebruikt Jehovah ook nu zijn engelen om ons te helpen als we vol geloof bidden en hem tot onze toevlucht maken (Psalm 34:7; 91:9-11). De apostel Petrus schreef: „Jehovah [weet] mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden, maar onrechtvaardigen te bewaren voor de dag van het oordeel om afgesneden te worden.” — 2 Petrus 2:9.
Totale bevrijding nabij
17. Hoe zette Jezus door ons het modelgebed te geven de dingen in het juiste perspectief?
17 In het modelgebed zet Jezus de dingen in het juiste perspectief. Onze voornaamste zorg moet de heiliging van Jehovah’s grote en heilige naam zijn. Omdat het instrument om dat te bewerkstelligen het Messiaanse koninkrijk is, bidden we of het Koninkrijk mag komen om alle onvolmaakte menselijke koninkrijken of regeringen te vernietigen en ervoor te zorgen dat Gods wil zowel in de hemel als op aarde ten volle geschiedt. Onze hoop op eeuwig leven op een paradijselijke aarde hangt af van de heiliging van Jehovah’s naam en de erkenning van zijn rechtvaardige soevereiniteit in het hele universum. Na om deze bijzonder belangrijke dingen gebeden te hebben, kunnen we bidden om onze dagelijkse behoeften, vergeving van onze zonden en bevrijding van verzoekingen en de listen van de goddeloze, Satan de Duivel.
18, 19. Hoe helpt Jezus’ modelgebed ons waakzaam te blijven en ’tot het einde toe stevig vast te houden’ aan onze hoop?
18 Onze totale bevrijding van de goddeloze en zijn verdorven samenstel van dingen komt naderbij. Satan is zich er terdege van bewust dat hij nog maar „een korte tijdsperiode heeft” om zijn „grote toorn” op de aarde en vooral op Jehovah’s getrouwe dienstknechten af te reageren (Openbaring 12:12, 17). In het samengestelde teken van „het besluit van het samenstel van dingen” voorzei Jezus opwindende gebeurtenissen, waarvan sommige nog in het verschiet liggen (Mattheüs 24:3, 29-31). Als we daarvan getuige zijn, zal onze hoop op bevrijding nog levendiger worden. Jezus verklaarde: „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabij komt.” — Lukas 21:25-28.
19 Het bondige modelgebed dat Jezus zijn discipelen gaf, verschaft ons een betrouwbare leidraad voor de inhoud van onze gebeden nu het einde naderbij komt. Laten we erop blijven vertrouwen dat Jehovah tot aan het einde toe in onze dagelijkse geestelijke en materiële behoeften zal blijven voorzien. Onze waakzaamheid onder gebed zal ons in staat stellen om „het vertrouwen dat wij in het begin hadden, tot het einde toe stevig vast [te] houden”. — Hebreeën 3:14; 1 Petrus 4:7.
[Voetnoot]
a Sommige oudere bijbels, zoals de Statenvertaling, laten het Onze Vader eindigen met een zogenoemde doxologie (een verkondiging van Gods lof): „Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen.” De Synodale Vertaling merkt in een voetnoot op: „Deze woorden ontbreken in de beste Hss. en oudste vertalingen.”
Bij wijze van overzicht
• Welke dingen liggen opgesloten in ons verzoek om „brood voor vandaag”?
• Verklaar het gebed „vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars hebben vergeven”.
• Wat betekent het als we Jehovah vragen ons niet in verzoeking te brengen?
• Waarom moeten we bidden „bevrijd ons van de goddeloze”?
[Illustraties op blz. 15]
We moeten anderen vergeven als we zelf vergeving willen ontvangen
[Illustratieverantwoording op blz. 13]
Lydekker