Wend je ogen af van waardeloze dingen!
„Wend mijn ogen af, opdat ze dat wat waardeloos is niet zien; houd mij op úw weg in het leven.” — PSALM 119:37.
1. Hoe belangrijk is het gezichtsvermogen?
ONS gezichtsvermogen is iets kostbaars! We kunnen er in een mum van tijd onze omgeving mee opnemen — in diepte en in kleur. Ons gezichtsvermogen stelt ons in staat dierbare vrienden of onwelkome gevaren te zien. We kunnen schoonheid waarnemen, de wonderen der schepping waarderen en bewijzen zien van Gods bestaan en heerlijkheid (Ps. 8:3, 4; 19:1, 2; 104:24; Rom. 1:20). En als buitengewoon belangrijk toevoerkanaal van de geest speelt het gezichtsvermogen een voorname rol bij het verwerven van kennis van Jehovah en het opbouwen van geloof in hem (Joz. 1:8; Ps. 1:2, 3).
2. Waarom moeten we voorzichtig zijn met waar we naar kijken, en wat kunnen we leren van het dringende verzoek van de psalmist?
2 Maar dat waarnaar we kijken, kan ook schadelijk voor ons zijn. De link tussen ons gezichtsvermogen en onze geest is zo sterk dat wat we met onze ogen zien, ambities en verlangens in ons hart kan oproepen of intensiveren. En omdat we in een ontaarde en genotzuchtige wereld leven die door Satan de Duivel wordt geregeerd, worden we overspoeld met propaganda en beelden die ons gemakkelijk op een dwaalspoor kunnen brengen, ook al zouden we er slechts een snelle blik op werpen (1 Joh. 5:19). Het is dan ook geen wonder dat de psalmist God smeekte: „Wend mijn ogen af, opdat ze dat wat waardeloos is niet zien; houd mij op úw weg in het leven” (Ps. 119:37).
Hoe onze ogen ons kunnen misleiden
3-5. Welke Bijbelverslagen illustreren hoe gevaarlijk het is ons door onze ogen te laten verleiden?
3 Sta eens stil bij wat de eerste vrouw, Eva, overkwam. Satan beweerde dat haar ogen ’stellig geopend zouden worden’ als ze van „de boom der kennis van goed en kwaad” zou eten. Eva moet geïntrigeerd zijn geweest door de gedachte dat haar ogen „geopend” zouden worden. Haar belangstelling voor het eten van de verboden vrucht werd nog groter toen ze zag „dat de boom goed was tot voedsel en dat hij iets was waarnaar het verlangen der ogen uitging, ja, de boom was begeerlijk om naar te kijken”. Door verlangend naar de boom te kijken, kwam Eva ertoe Gods gebod te overtreden. Haar man, Adam, overtrad het gebod ook, met rampzalige gevolgen voor de hele mensheid (Gen. 2:17; 3:2-6; Rom. 5:12; Jak. 1:14, 15).
4 In de dagen van Noach werden een aantal engelen ook beïnvloed door wat ze zagen. Over hen vertelt Genesis 6:2: „De zonen van de ware God [gingen] de dochters der mensen (...) gadeslaan en bemerkten dat zij mooi waren; en zij gingen zich vrouwen nemen, namelijk allen die zij verkozen.” Het wellustig kijken naar de mensendochters wekte in de opstandige engelen een onnatuurlijk verlangen op naar seksuele relaties met mensen, en die engelen kregen gewelddadige nakomelingen. De slechtheid van de mens in die periode leidde tot de vernietiging van de hele mensheid, met uitzondering van Noach en zijn gezin (Gen. 6:4-7, 11, 12).
5 Eeuwen later verleidden de ogen van de Israëliet Achan hem ertoe enkele voorwerpen uit de ingenomen stad Jericho te stelen. God had geboden dat alle dingen in die stad vernietigd moesten worden, met uitzondering van bepaalde dingen die bij de schat van Jehovah gevoegd moesten worden. De Israëlieten kregen de waarschuwing: „Houdt u (...) weg van datgene wat aan de vernietiging is prijsgegeven, opdat er geen begeerte bij u opkomt” en u zich voorwerpen uit de stad toe-eigent. Toen Achan dat gebod overtrad, werden de Israëlieten bij de stad Ai verslagen en stierven er een aantal van hen. Achan bekende zijn diefstal pas toen hij werd ontmaskerd. „Toen ik [de voorwerpen] te zien kreeg”, zei Achan, „wilde ik die graag hebben, en ik heb ze genomen.” Het verlangen van zijn ogen leidde tot zijn vernietiging, samen met „alles wat hij bezat” (Joz. 6:18, 19; 7:1-26). Achan koesterde in zijn hart een verlangen naar wat voor hem verboden was.
De noodzaak van zelfdiscipline
6, 7. Welke tactiek van Satan wordt vaak gebruikt om ons te strikken, en hoe maken adverteerders er gebruik van?
6 De mensheid wordt in deze tijd verleid op een manier die overeenkomt met de methode die in het geval van Eva, de ongehoorzame engelen en Achan werd gebruikt. Van alle door Satan gebruikte tactieken om de mensheid te misleiden, is het beroep op „de begeerte der ogen” het sterkst (2 Kor. 2:11; 1 Joh. 2:16). De adverteerders van nu weten maar al te goed wat een sterke invloed de begeerte der ogen al eeuwenlang heeft. „Het gezichtsvermogen is het zintuig dat het sterkst verleidt”, verklaart een vooraanstaande Europese marketingexpert. „Het overheerst vaak de andere zintuigen en is bij machte ons tegen alle logica in over te halen.”
7 Geen wonder dat adverteerders ons bombarderen met slim bedachte beelden die bedoeld zijn om de grootste visuele indruk te maken en het verlangen naar hun producten of diensten te stimuleren! Een onderzoeker in de Verenigde Staten die een studie heeft gemaakt van de manier waarop reclame mensen beïnvloedt, verklaarde dat ze „niet slechts bedoeld is om cognitieve informatie over te dragen maar, belangrijker nog, om bepaalde emoties en acties bij de kijker teweeg te brengen”. Prikkelende seksuele beelden zijn één vorm die vaak wordt gebruikt. „Seks verkoopt” is een bekende slagzin. Wat is het dus belangrijk dat we selectief zijn in waar we naar kijken en in wat we in onze geest en ons hart laten binnenkomen!
8. Hoe wordt de noodzaak om onze ogen te behoeden in de Bijbel benadrukt?
8 Ware christenen zijn niet immuun voor de begeerte der ogen en de begeerte van het vlees. Daarom moedigt Gods Woord ons aan zelfdiscipline te hebben met betrekking tot de dingen waar we naar kijken en naar verlangen (1 Kor. 9:25, 27; lees 1 Johannes 2:15-17). De rechtschapen Job was iemand die besefte wat een nauw verband er bestaat tussen zien en verlangen. Hij verklaarde: „Een verbond heb ik gesloten met mijn ogen. Hoe zou ik mij dan opmerkzaam kunnen betonen ten opzichte van een maagd?” (Job 31:1) Job weigerde niet alleen een vrouw op een immorele manier aan te raken, maar hij wilde niet eens zijn geest bij zo’n gedachte stil laten staan. Jezus beklemtoonde dat de geest rein gehouden moet worden van immorele gedachten toen hij zei dat „een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, in zijn hart reeds overspel met haar heeft gepleegd” (Matth. 5:28).
Waardeloze dingen die we moeten vermijden
9. (a) Waarom moeten we vooral op onze hoede zijn als we internetten? (b) Wat kan al het gevolg zijn van een korte blik op pornografie?
9 In de huidige wereld is het steeds gewoner geworden om te ’blijven kijken’ naar pornografie, vooral op het internet. We hoeven zulke sites niet te zoeken, ze zoeken ons! Hoe dan? Plotseling kan er reclame met een verleidelijke afbeelding op iemands computerscherm verschijnen. Of een onschuldig lijkend e-mailtje kan, eenmaal geopend, zich ontpoppen als een pornografische foto die dan ook nog eens moeilijk weg te klikken valt. Zelfs als iemand maar een glimp van het beeld opvangt alvorens het te wissen, heeft het al een impressie op zijn geest achtergelaten. Een korte blik op pornografie kan al trieste gevolgen hebben. Het kan iemand een schuldig geweten bezorgen en maken dat hij een zware strijd moet voeren om de immorele scènes uit zijn geest te bannen. Erger nog, iemand die opzettelijk „blijft kijken”, blijkt de ongeoorloofde verlangens in zijn hart nog niet gedood te hebben. (Lees Efeziërs 5:3, 4, 12; Kol. 3:5, 6.)
10. Waarom zijn vooral kinderen kwetsbaar voor pornografie, en waartoe kan het kijken ernaar leiden?
10 Kinderen kunnen in het kijken naar porno verstrikt raken door hun natuurlijke nieuwsgierigheid. Als dat gebeurt, kan het blijvende effecten hebben op hun kijk op seksualiteit. Die effecten, aldus een rapport, kunnen variëren van een verwrongen besef van seksuele normen tot „moeite om een gezonde, liefdevolle relatie in stand te houden; een irrealistische kijk op vrouwen; en potentieel een verslaving aan pornografie, die fnuikend kan zijn voor huiswerk, vriendschappen en gezinsrelaties.” Nog rampzaliger kunnen de effecten later in een huwelijksrelatie zijn.
11. Geef een voorbeeld om het gevaar te illustreren dat er in het kijken naar pornografie schuilt.
11 „Van alle dingen waaraan ik verslaafd was voordat ik een Getuige werd, was pornografie verreweg het moeilijkst te overwinnen”, schreef een broeder. „Ik zie die beelden nog steeds op de vreemdste momenten, getriggerd door een willekeurige geur, bepaalde muziek, iets wat ik zie of zelfs zomaar een gedachte. Het is een dagelijks en voortdurend gevecht.” Als kind had een andere broeder de pornografische bladen van zijn wereldse vader ingekeken wanneer zijn ouders niet thuis waren. Hij schreef: „Wat een afschuwelijk effect hadden die beelden op mijn jonge geest! Zelfs nu nog, 25 jaar later, staan sommige van die beelden in mijn hersens gebrand. Hoe hard ik er ook tegen vecht, ze zijn er nog steeds. Dat maakt dat ik me schuldig voel, ook al blijf ik er niet bij stilstaan.” Wat is het verstandig zo’n zware last te vermijden door niet naar waardeloze dingen te kijken! Hoe slaag je daarin? Door ernaar te streven „elke gedachte in gevangenschap [te brengen] ten einde ze gehoorzaam te maken aan de Christus” (2 Kor. 10:5).
12, 13. Naar welke waardeloze dingen moeten christenen echt niet kijken, en waarom niet?
12 Nog iets wat we moeten vermijden omdat het „niet deugt” of waardeloos is, is amusement dat materialisme of het occulte bevordert of waarin veel geweld en moord en doodslag voorkomt. (Lees Psalm 101:3.) Christelijke ouders hebben de verantwoordelijkheid tegenover Jehovah om selectief te zijn in de dingen waarnaar in hun huis gekeken mag worden. Natuurlijk zal geen enkele ware christen zich opzettelijk bezighouden met spiritisme. Maar ouders moeten zich ervan bewust zijn dat er heel wat films, tv-series, games en zelfs strip- en kinderboeken zijn waarin occulte praktijken een rol spelen (Spr. 22:5).
13 Of we nu jong zijn of oud, onze ogen mogen zich niet te goed doen aan games die gericht zijn op geweld en waarin de bloedige beelden van moordpartijen bijna niet van echt te onderscheiden zijn. (Lees Psalm 11:5.) We moeten weigeren onze geest te richten op activiteiten die door Jehovah worden afgekeurd. Vergeet niet dat Satan het op onze gedachten gemunt heeft (2 Kor. 11:3). Zelfs te veel tijd besteden aan het kijken naar amusement dat als acceptabel kan worden beschouwd, kan ten koste gaan van de gezinsaanbidding, het dagelijkse Bijbellezen en onze voorbereiding voor vergaderingen (Fil. 1:9, 10).
Volg Jezus’ voorbeeld
14, 15. Wat was er opmerkelijk aan Satans derde verzoeking van Christus, en hoe kon Jezus die weerstaan?
14 Helaas is het niet te vermijden dat we in deze goddeloze wereld soms waardeloze dingen zien. Zelfs Jezus ontkwam er niet aan. Bij Satans derde poging om Jezus af te brengen van het doen van Gods wil „nam de Duivel hem mee naar een ongewoon hoge berg, en hij toonde hem alle koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid” (Matth. 4:8). Waarom deed Satan dat? Hij wilde ongetwijfeld gebruikmaken van de krachtige invloed van het oog. Een blik op de pracht en praal van alle koninkrijken ter wereld zou Jezus ertoe kunnen verleiden toe te geven aan een verlangen naar wereldse prominentie. Hoe reageerde Jezus?
15 Jezus besteedde nauwelijks aandacht aan dat verleidelijke aanbod. Hij liet niet toe dat er verkeerde verlangens in zijn hart opkwamen. En hij hoefde niet over het aanbod van de Duivel na te denken om het af te wijzen. Jezus reageerde onmiddellijk. „Ga weg, Satan!”, beval hij (Matth. 4:10). Jezus bleef gefocust op zijn band met Jehovah en antwoordde in harmonie met zijn doel in het leven: Gods wil te doen (Hebr. 10:7). Het gevolg was dat Jezus erin slaagde Satans doortrapte plan te verijdelen.
16. Wat kunnen we leren van Jezus’ voorbeeld toen hij Satans verzoekingen weerstond?
16 We kunnen veel van Jezus’ voorbeeld leren. Ten eerste blijft niemand gevrijwaard van Satans aanvallen (Matth. 24:24). Ten tweede kan dat waar we onze ogen op richten de verlangens van ons hart versterken, ten goede of ten kwade. Ten derde zal Satan „de begeerte der ogen” zo veel mogelijk uitbuiten in zijn poging ons op een dwaalspoor te brengen (1 Petr. 5:8). En ten vierde kunnen ook wij Satan weerstaan, vooral als we prompt handelen (Jak. 4:7; 1 Petr. 2:21).
Houd je oog „zuiver”
17. Waarom is het onverstandig om met de beslissing wat we zullen doen te wachten tot we met iets waardeloos geconfronteerd worden?
17 Onze opdracht aan Jehovah omvat ook een plechtige belofte dat we ons zullen afkeren van wat waardeloos is. Met onze gelofte Gods wil te doen, sluiten we ons aan bij de woorden van de psalmist: „Van elk slecht pad heb ik mijn voeten weerhouden, om uw woord te kunnen onderhouden” (Ps. 119:101). Het is onverstandig om met de beslissing wat we zullen doen te wachten tot we met iets waardeloos geconfronteerd worden. Het is ons duidelijk wat de Bijbel veroordeelt. We zijn niet onwetend van Satans tactieken. Wanneer probeerde Satan Jezus ertoe te verleiden stenen in broden te veranderen? Nadat hij veertig dagen en nachten gevast had en ’honger kreeg’ (Matth. 4:1-4). Satan kan waarnemen wanneer we zwak zijn en de kans groter is dat we voor de verleiding bezwijken. Nu is het dus de tijd om goed over die dingen na te denken. Stel het niet uit! Als we elke dag onze opdrachtsgelofte aan Jehovah in gedachte houden, zullen we vastbesloten zijn ons af te wenden van wat waardeloos is (Spr. 1:5; 19:20).
18, 19. (a) Vergelijk een „zuiver” oog met een oog dat „boos” is. (b) Waarom is het belangrijk te blijven bedenken wat waardevol is, en welke raad geeft Filippenzen 4:8 in dat verband?
18 Dagelijks hebben we te maken met een hele reeks oogstrelende, afleidende factoren, en hun aantal blijft groeien. We gaan Jezus’ vermaning om ons oog „zuiver” te houden dan ook steeds beter begrijpen (Matth. 6:22, 23). Een „zuiver” oog is totaal op één doel gericht: Gods wil te doen. Een „boos” oog daarentegen is sluw en begerig en voelt zich aangetrokken tot dingen die waardeloos zijn.
19 Vergeet niet dat onze ogen onze geest voeden en dat onze geest ons hart voedt. Wat is het dus belangrijk dat we blijven bedenken wat waardevol is. (Lees Filippenzen 4:8.) Laten we daarom blijven instemmen met het gebed van de psalmist: „Wend mijn ogen af, opdat ze dat wat waardeloos is niet zien.” Als we ernaar streven in harmonie met dat gebed te handelen, kunnen we erop vertrouwen dat Jehovah ’ons op zijn weg in het leven zal houden’ (Ps. 119:37; Hebr. 10:36).
Wat mogen we niet vergeten in verband met . . .
• de relatie tussen onze ogen, onze geest en ons hart?
• de gevaren van het kijken naar pornografie?
• de belangrijkheid om ons oog „zuiver” te houden?
[Illustraties op blz. 23]
Naar welke waardeloze dingen moeten christenen echt niet kijken?