-
Werkers in de wijngaardDe Wachttoren 1989 | 15 augustus
-
-
„VELEN die de eersten zijn,” zo heeft Jezus net gezegd, „zullen de laatsten zijn, en de laatsten de eersten.” Nu illustreert hij dit door een verhaal te vertellen. „Het koninkrijk der hemelen”, zo begint hij, „is gelijk aan een mens, een heer des huizes, die er vroeg in de morgen op uitging om werkers voor zijn wijngaard te huren.”
-
-
Werkers in de wijngaardDe Wachttoren 1989 | 15 augustus
-
-
De werkers die de hele dag, ofte wel twaalf uur, hebben gewerkt, vertegenwoordigen de joodse leiders, die voortdurend religieuze dienst hebben verricht. Zij steken af bij Jezus’ discipelen, die zich het grootste deel van hun leven met vissen en andere wereldse activiteiten hebben beziggehouden. Pas in het najaar van 29 G.T. zond de „heer des huizes” Jezus Christus om dezen als zijn discipelen bijeen te brengen. Aldus werden zij „de laatsten” of degenen die op het elfde uur in de wijngaard begonnen te werken.
-
-
Werkers in de wijngaardDe Wachttoren 1989 | 15 augustus
-
-
De denarius werd niet ten tijde van Jezus’ dood gegeven, maar met Pinksteren 33 G.T., toen Christus, de „opzichter”, heilige geest op zijn discipelen uitstortte. Deze discipelen van Jezus waren als „de laatsten”, of de werkers van het elfde uur.
-
-
Werkers in de wijngaardDe Wachttoren 1989 | 15 augustus
-
-
Is die eerste-eeuwse vervulling de enige vervulling van Jezus’ illustratie? Nee, de geestelijken van de christenheid in deze twintigste eeuw waren krachtens hun respectieve posities en verantwoordelijkheden als „eersten” in dienst genomen om in Gods symbolische wijngaard te werken. Zij beschouwden de opgedragen predikers die verbonden waren met de Watch Tower Bible and Tract Society, als „de laatsten” die een geldige toewijzing in Gods dienst hadden ontvangen. Maar in werkelijkheid waren juist deze personen, op wie de geestelijken neerzagen, in het bezit gekomen van de denarius — de eer om als gezalfde ambassadeurs van Gods hemelse koninkrijk te dienen. Matthéüs 19:30–20:16.
-