Wees gelukkig en ordelijk
DOOR ordelijk te zijn, kunnen wij dingen goed doen. Door efficiënt te zijn, worden wij geholpen onze tijd en middelen zo goed mogelijk te gebruiken (Galaten 6:16; Filippenzen 3:16; 1 Timotheüs 3:2). Maar het gaat in het leven niet alleen om orde en efficiëntie. De geïnspireerde psalmist schreef: „Gelukkig het volk dat Jehovah tot God heeft!” (Psalm 144:15) De uitdaging is om in alles wat wij doen zowel gelukkig als ordelijk te zijn.
Ordelijk en gelukkig
Jehovah God is het grootste voorbeeld van ordelijkheid. Al zijn scheppingswerken, van afzonderlijke cellen tot complexe levende schepselen, van uiterst kleine atomen tot immense sterrenstelsels, geven orde en precisie te zien. Zijn universele wetten stellen ons in staat ons leven met vertrouwen te plannen. Wij weten dat de zon elke morgen zal opkomen en dat de zomer op de winter zal volgen. — Genesis 8:22; Jesaja 40:26.
Maar Jehovah is meer dan een God van orde. Hij is ook „de gelukkige God” (1 Timotheüs 1:11; 1 Korinthiërs 14:33). Dat hij gelukkig is, blijkt uit zijn scheppingswerken. Speelse katjes, prachtige zonsondergangen, smakelijk voedsel, inspirerende muziek, stimulerend werk en nog veel meer dingen laten zien dat het zijn bedoeling was dat wij van het leven zouden genieten. Zijn wetten zijn geen hinderlijke beperkingen maar vormen een waarborg voor ons geluk.
Jezus Christus neemt een voorbeeld aan zijn Vader. Hij is „de gelukkige en enige Machthebber” en handelt precies zoals zijn Vader doet (1 Timotheüs 6:15; Johannes 5:19). Toen hij tijdens de schepping met zijn Vader samenwerkte, was hij meer dan louter een efficiënte „meesterwerker”. Wat hij deed, maakte hem gelukkig. Hij was „te allen tijde vrolijk . . . voor [Jehovah’s] aangezicht, vrolijk over het produktieve land van zijn aarde; en de dingen waarop [hij] ten zeerste gesteld was, waren bij de zonen der mensen”. — Spreuken 8:30, 31.
Wij willen bij alles wat wij doen dezelfde vriendelijkheid, vrolijkheid en genegenheid voor mensen weerspiegelen. Soms zouden wij echter, in een streven naar efficiëntie, kunnen vergeten dat „door [Gods] geest ordelijk . . . wandelen” ook betekent dat wij de vruchten van Gods geest voortbrengen (Galaten 5:22-25). Wij doen er dus goed aan onszelf de vraag te stellen: Hoe kunnen wij in onze eigen activiteiten en in het leiding geven aan het werk van anderen zowel ordelijk als gelukkig zijn?
Wees niet wreed voor uzelf
Denk eens na over de goede raad die in Spreuken 11:17 staat. Eerst vertelt de geïnspireerde schrijver ons: „Een man van liefderijke goedheid bejegent zijn eigen ziel op een belonende wijze.” Daarna zegt hij als tegenstelling: „Maar de wreedaard brengt de banvloek over zijn eigen organisme.” De New International Version geeft het als volgt weer: „Een vriendelijk man verschaft zichzelf baat, maar een wreed man brengt zichzelf schade toe.”
Hoe zouden wij ongewild wreed voor onszelf kunnen zijn? Bijvoorbeeld door wel goede bedoelingen te hebben, maar volkomen ongeorganiseerd te zijn. Met welke gevolgen? Een deskundige zegt: „Iets wat even vergeten wordt, een verkeerd opgeborgen document, een niet goed begrepen opdracht, een onnauwkeurig genoteerd telefoontje — dit zijn de details van mislukking, de wormen die de efficiëntie aanvreten en de beste bedoelingen verwoesten.” — Teach Yourself Personal Efficiency.
Dit stemt overeen met wat de geïnspireerde schrijver zei: „Wie zich laks toont in zijn werk — hij is een broeder van degene die verderf veroorzaakt” (Spreuken 18:9). Ja, ongeorganiseerde, inefficiënte mensen kunnen narigheid en „verderf” voor zichzelf en anderen veroorzaken. Daarom mijden anderen hen vaak. Door laks te zijn, brengen zij „de banvloek” over zich.
Een levende hond of een dode leeuw?
Maar wij kunnen ook wreed voor onszelf zijn door extreem hoge maatstaven vast te stellen. Wij kunnen, zoals de hierboven geciteerde schrijver over efficiëntie zegt, streven naar „een maatstaf van perfectie die onmogelijk volledig bereikt kan worden”. Het gevolg is, zo zegt hij, „dat wij onszelf uiteindelijk hartzeer en teleurstelling bezorgen”. Een perfectionist kan dan wel ordelijk en efficiënt zijn, maar hij zal nooit echt gelukkig zijn. Vroeg of laat krijgt hij slechts hartzeer te verduren.
Als wij tot perfectionisme geneigd zijn, doen wij er goed aan in gedachte te houden dat „een levende hond beter af is dan een dode leeuw” (Prediker 9:4). Wij zullen onszelf misschien niet letterlijk doden door een onrealistisch streven naar perfectie, maar wij kunnen onszelf ernstig schade berokkenen doordat wij ons over de kop werken. Dit houdt in, zegt een deskundige, dat men „lichamelijk, emotioneel, geestelijk, verstandelijk en op intermenselijk gebied uitgeput is” (Job Stress and Burnout). Als wij onszelf uitputten door onbereikbare doeleinden na te streven, zijn wij beslist wreed voor onszelf en zal dit ons onvermijdelijk van ons geluk beroven.
Bejegen uzelf op een belonende wijze
Bedenk: „Een man van liefderijke goedheid bejegent zijn eigen ziel op een belonende wijze” (Spreuken 11:17). Wij bejegenen onszelf op een belonende wijze als wij realistische en redelijke doeleinden stellen, waarbij wij in gedachte houden dat de gelukkige God, Jehovah, onze beperkingen kent (Psalm 103:8-14). Wij kunnen gelukkig zijn als ook wij die beperkingen erkennen en vervolgens naar gelang van onze bekwaamheden „ons uiterste best doen” om ons goed van onze verplichtingen te kwijten. — Hebreeën 4:11; 2 Timotheüs 2:15; 2 Petrus 1:10.
Natuurlijk bestaat altijd het gevaar dat wij in het andere uiterste vervallen — door te goed voor onszelf te zijn. Vergeet niet hoe Jezus reageerde op Petrus’ suggestie: „Wees goed voor uzelf, Heer”, toen het in feite nodig was vastberaden te handelen. Petrus’ denkwijze was zo gevaarlijk dat Jezus zei: „Ga achter mij, Satan! Gij zijt een struikelblok voor mij, want gij denkt niet Gods gedachten, maar die der mensen” (Mattheüs 16:22, 23). Onze eigen ziel op een belonende wijze bejegenen, betekent niet dat wij een onverschillige, genotzuchtige houding aan de dag kunnen leggen. Ook dat zou ons van alle geluk kunnen beroven. Wij moeten redelijk zijn, niet fanatiek. — Filippenzen 4:5.
Bejegen anderen op een belonende wijze
De schriftgeleerden en de Farizeeën in Jezus’ tijd vonden waarschijnlijk dat zij zeer efficiënt en ordelijk waren. Over hun manier van aanbidding zegt A Dictionary of the Bible: „Ieder bijbels gebod werd omsponnen met een netwerk van kleingeestige verordeningen. Er werd geen rekening gehouden met veranderende omstandigheden; onverbiddelijk werd van iedere jood volstrekte gehoorzaamheid geëist tot in alle bijzonderheden van de Wet . . . De wettelijke details werden net zo lang vermeerderd totdat religie een zakelijke aangelegenheid werd en het leven een ondraaglijke last. De mensen werden gereduceerd tot morele automaten. De stem van het geweten werd verstikt; de levende kracht van het Goddelijk woord werd ongedaan gemaakt en gesmoord onder een massa eeuwigdurende regels.”
Geen wonder dat Jezus Christus hen hierom veroordeelde. „Zij binden zware vrachten samen”, zei hij, „en leggen die op de schouders der mensen, maar zelf willen zij ze met hun vinger niet verroeren” (Mattheüs 23:4). Liefdevolle ouderlingen laten de kudde niet gebukt gaan onder een veelheid van bekrompen regels en voorschriften. Zij bejegenen de kudde van God op een belonende wijze door het vriendelijke, verkwikkende voorbeeld van Christus Jezus te volgen. — Mattheüs 11:28-30; Filippenzen 2:1-5.
Zorgzame ouderlingen zullen, zelfs wanneer zij steeds meer organisatorische verantwoordelijkheden krijgen, nooit uit het oog verliezen dat zij met mensen te maken hebben — mensen die God liefheeft (1 Petrus 5:2, 3, 7; 1 Johannes 4:8-10). Zij zullen zich nooit zo in beslag laten nemen door organisatorische aangelegenheden of procedures dat zij hun voornaamste taak als herders die de kudde behoeden en beschermen, vergeten. — Spreuken 3:3; 19:22; 21:21; Jesaja 32:1, 2; Jeremia 23:3, 4.
Door bijvoorbeeld al te intensief bezig te zijn met schema’s en getallen zou men de zorg voor mensen helemaal kunnen vergeten. Denk eens aan een buschauffeur die vindt dat het zijn voornaamste plicht is zich hoe dan ook nauwgezet aan zijn tijdschema te houden. Hij wordt volledig in beslag genomen door het verlangen om exact binnen de vastgestelde tijd zijn hele route af te leggen. Jammer genoeg wordt hij daarbij, vanuit zijn standpunt bezien, door passagiers gehinderd. Zij zijn langzaam en ongeorganiseerd en komen altijd bij de bushalte aan wanneer hij net wegrijdt. In plaats van te bedenken dat het er bij zijn werk juist om gaat aan de behoeften van zijn passagiers te voldoen, beziet hij hen als een belemmering voor efficiëntie en laat hij hen staan.
Zorg voor iedere afzonderlijke persoon
Door een harteloos streven naar efficiëntie worden vaak de behoeften van afzonderlijke personen genegeerd. Zwakkere, inefficiënte personen worden wellicht als een sta-in-de-weg bezien. Wanneer dit gebeurt, kunnen verschrikkelijke dingen het gevolg zijn. In de oude Griekse stadstaat Sparta bijvoorbeeld werden zwakke en ziekelijke kinderen aan hun lot overgelaten om te sterven. Zij zouden geen sterke, efficiënte soldaten worden die een sterke, efficiënte staat zouden kunnen verdedigen. „Als er een kind werd geboren,” zegt de filosoof Bertrand Russell, „bracht de vader het voor een onderzoek naar de oudere mannen van zijn familie: als het gezond was, werd het aan de vader teruggegeven om grootgebracht te worden; was het niet gezond dan werd het in een diepe waterput gegooid.” — History of Western Philosophy.
Zo’n meedogenloze staat werd gekenmerkt door strengheid en soberheid, niet door geluk. (Vergelijk Prediker 8:9.) Ongetwijfeld vonden de Spartaanse autoriteiten dat efficiëntie hun daden rechtvaardigde, maar hun gedrag was gespeend van alle mededogen of vriendelijkheid. Zij deden de dingen niet op Gods manier (Psalm 41:1; Spreuken 14:21). In tegenstelling hiermee houden opzieners in de christelijke gemeente in gedachte dat al Gods schapen kostbaar in zijn ogen zijn, en zij gaan met elk ervan op een belonende wijze om. Zij zorgen niet alleen voor de 99 die gezond zijn maar ook voor het ene schaap dat zwak of emotioneel verward is. — Mattheüs 18:12-14; Handelingen 20:28; 1 Thessalonicenzen 5:14, 15; 1 Petrus 5:7.
Sta dicht bij de kudde
Ouderlingen staan dicht bij de kudde die aan hun zorg is toevertrouwd. Op grond van hedendaags wetenschappelijk onderzoek naar gedragsregels in het bedrijfsleven zou men echter kunnen suggereren dat een manager of een opzichter, om een zo groot mogelijke efficiëntie te bereiken, afstand moet bewaren tot degenen die onder hem staan. Een onderzoeker beschrijft de verschillende gevolgen die een luchtmachtofficier gewaarwerd toen hij óf een hechte band met zijn ondergeschikten had óf hen op een afstand hield: „Toen hij een zeer hechte band met [zijn] officieren had, leken zij zich zeker te voelen en maakten zij zich niet al te veel zorgen om de efficiëntie van hun eenheden. Zo gauw hij zich meer gereserveerd en als superieur opstelde, begonnen zijn ondercommandanten zich zorgen te maken over de vraag of er iets mis was gegaan . . . en zetten zij hun angsten om in meer aandacht voor hun werk. Het resultaat was een opmerkelijke toename in efficiëntie op de basis.” — Understanding Organizations.
De christelijke gemeente is echter geen militaire organisatie. Christelijke ouderlingen die het opzicht hebben over het werk van anderen nemen een voorbeeld aan Jezus Christus. Hij stond altijd dicht bij zijn discipelen (Mattheüs 12:49, 50; Johannes 13:34, 35). Hij maakte nooit misbruik van hun angsten om meer efficiëntie af te dwingen. Hij smeedde een sterke band van wederzijds vertrouwen tussen hem en zijn volgelingen. Een onderlinge hechte band van tedere genegenheid was kenmerkend voor zijn discipelen (1 Thessalonicenzen 2:7, 8). Als er zo’n gehechtheid bestaat, zal een gelukkige kudde, die volledig gemotiveerd wordt door liefde voor God, goed reageren op leiding zonder dwang en zullen de leden ervan hun uiterste best doen in bereidwillige dienst voor hem. — Vergelijk Exodus 35:21.
Veel schriftplaatsen leggen de nadruk op christelijke hoedanigheden zoals geluk en liefde voor de broederschap (Mattheüs 5:3-12; 1 Korinthiërs 13:1-13). Betrekkelijk weinig teksten leggen de nadruk op de noodzaak efficiënt te zijn. Natuurlijk is een goede organisatie noodzakelijk. Gods volk is altijd georganiseerd geweest. Maar bedenk eens hoe vaak de schrijvers van de psalmen bijvoorbeeld Gods dienstknechten als gelukkige mensen beschrijven. Psalm 119, waarin veel wordt gezegd over Jehovah’s wetten, vermaningen en voorschriften, begint met: „Gelukkig zijn degenen die onberispelijk zijn in hun weg, degenen die in de wet van Jehovah wandelen. Gelukkig zijn degenen die zijn vermaningen in acht nemen; met geheel het hart blijven zij hem zoeken” (Psalm 119:1, 2). Kunt u de uitdaging aan om zowel ordelijk als gelukkig te zijn?
[Illustratie op blz. 28]
Armillarium — een oud instrument waarmee de grote cirkels van de hemel worden voorgesteld
[Illustratie op blz. 31]
Jehovah is, als een liefdevolle Herder, niet alleen een God van orde maar ook van geluk
[Verantwoording]
Garo Nalbandian