De speurtocht naar zekerheid
ZEKERHEID. Wereldleiders onderhandelen erover. Religieuze leiders bidden erom. Maar voor de gewone man schijnt zekerheid een ongrijpbare droom te zijn. Beschouw bijvoorbeeld eens wat Ron overkwam toen hij in de grootste stad van Zuid-Afrika, Johannesburg, naar zijn werk liep.
„Ik werd omringd door vijf mannen; één zette een mes op mijn keel en een ander hield er een tegen mijn rug. In een paar seconden hadden zij mijn zakken doorzocht. Ik voelde mij als een geplukte kip. Voorbijgangers negeerden mij gewoon.” Ron bood geen tegenstand en kwam er zonder letsel af.
Velen zijn echt gespannen als zij in de straten van welke grote stad maar ook lopen. ’Hoe kan ik het vermijden beroofd te worden?’, denken zij in hun achterhoofd. Zij proberen zo gauw mogelijk hun boodschappen te doen om naar de zekerheid van hun huis te kunnen terugkeren. Maar hoe veilig is het thuis? „De kans dat iemand inbreuk maakt op de onschendbaarheid van uw huis, enkele van uw bezittingen of uw hele bezit wegneemt en zonder een spoor achter te laten verdwijnt, neemt elk jaar dramatisch toe”, zo vermeldt het boek Total Home Security.
Als gevolg hiervan plaatsen huisbewoners aankondigingen waarin binnendringers worden gewaarschuwd dat huis en erf door een kwaadaardige hond of door een gewapende beveiligingsdienst worden bewaakt. In veel buurten verenigen huisbewoners zich, in een poging de misdaad te bestrijden. „Alleen al in Groot-Brittannië zijn er meer dan 60.000 buurtpreventiegroepen, waarbij 750.000 huisgezinnen betrokken zijn”, verklaart het tijdschrift Security Focus. „Nu de misdaad toeneemt, komt het niet meer voor dat er onder buren geen vriendschappelijke verstandhouding bestaat”, zei een verzekeringsagent in Afrika.
Leden van buurtbewakingsdiensten letten op elkaars welzijn en berichten elke verdachte activiteit aan de politie.a Maar in een nieuwsbulletin werd aan een lid van zo’n groep in wiens huis was ingebroken, uitgelegd: „Ongelukkig genoeg biedt het project geen waarborg dat er nooit meer bij u ingebroken zal worden. Geen enkel bestaand project voor buurtpreventie kan die garantie geven. . . . U moet u er nog steeds van vergewissen dat uw deuren op slot zijn, dat u een alarminstallatie hebt en dat u redelijke veiligheidsvoorzieningen hebt getroffen.”
Hoewel buurtbewakingsprojecten in zekere mate effect hebben gesorteerd, is het twijfelachtig of ze het totale misdaadcijfer verlagen. „Beweerde verminderingen van misdrijven in een klein gebied zijn alleen ’successen’ als die misdrijven zich niet of vrijwel niet ’verplaatsen’ naar aangrenzende gebieden”, leggen Shapland en Vagg uit in Policing by the Public. In sommige steden waar buurtbewakingsgroepen een aanzienlijk succes hebben gerapporteerd, is dan ook in andere buurten van diezelfde steden, waar het moeilijk is zulke diensten te organiseren, een enorme toename in misdaad waargenomen.
„Er zijn enkele gebieden waar een buurtwacht niet zo doeltreffend is”, erkent de secretaresse van een landelijke organisatie waarmee ruim 20.000 leden verbonden zijn. Zij doelde op grote landgoederen „buiten de stad waar de buren elkaar niet kunnen zien en waar patrouilleren niets uithaalt”. Een echtpaar verhuisde bijvoorbeeld uit een Amerikaanse stad naar een landgoed van 20 ha in de buurt van een dorpje. Binnen een periode van enkele jaren werd er tweemaal bij hen ingebroken. De vrouw vertolkte de gevoelens van veel mensen op het platteland: „Ik probeer mij normaal te gedragen, maar ik ben bang. . . . Ik voel mij nooit veilig.” In landen die door politieke conflicten worden geteisterd, wordt de plattelandsbevolking met extra geweld geconfronteerd en vaak gedwongen partij te kiezen.
Geen wonder dat velen terugverlangen naar ’de goede oude tijd’. „Omstreeks het begin van deze eeuw”, zo wordt in het boek The Growth of Crime verklaard, „geloofde men . . . algemeen dat [de misdaad] zou afnemen.” Maar wat is er in plaats daarvan gebeurd? De schrijvers Sir Leon Radzinowicz en Joan King leggen uit: „In de eerste twintig jaar van onze eeuw, zelfs tijdens de Eerste Wereldoorlog, bleef het misdaadcijfer vrijwel constant en hield de groei uitsluitend gelijke tred met de bevolkingstoename. Maar in de naoorlogse crisistijd begon zich een aanhoudende tendens af te tekenen. Gedurende de jaren van economische ontreddering, werkloosheid en een volgende grote oorlog nam [de misdaad] onverbiddelijk toe . . . Hét opvallende punt als u de misdaad op wereldniveau beschouwt, is een overal plaatsvindende, voortdurende toename.”
Hoewel velen deze ’toename van wetteloosheid’ niet hadden verwacht, was ze in werkelijkheid voorzegd. De belangrijkste rampen die de mensheid sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914 hebben getroffen, werden van tevoren in de bijbel vermeld. Jezus voorzei dat het goddeloze samenstel van dingen ten einde zou lopen: „Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn. En wegens het toenemen der wetteloosheid zal de liefde van de meesten verkoelen.” — Matthéüs 24:3, 7, 12; zie ook Lukas 21:10, 11.
„Als nu deze dingen beginnen te geschieden,” vervolgde Jezus, „richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabij komt.” U hebt dus reden tot optimisme. De speurtocht van de mens naar wereldomvattende zekerheid kan elk moment met succes worden bekroond. — Lukas 21:28-32.
[Voetnoten]
a Wanneer christenen wordt gevraagd lid te worden van een bewakingsgroep, laten zij zich graag leiden door de beginselen in Jesaja 2:2-4 en Johannes 17:16. — Zie De Wachttoren van 15 oktober 1983, blz. 21-25.