Jehovah bereidt de weg
„Dit goede nieuws van het koninkrijk zal . . . worden gepredikt.” — MATTHEÜS 24:14.
1. Wat is door het predikingswerk in de eerste en de twintigste eeuw tot stand gebracht?
OMDAT Jehovah een God van liefde is, wil hij dat „alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen” (1 Timotheüs 2:4). Dit heeft een internationale predikings- en onderwijzingsveldtocht noodzakelijk gemaakt. In de eerste eeuw maakte deze prediking de christelijke gemeente tot „een pilaar en ondersteuning van de waarheid” (1 Timotheüs 3:15). Nadien kwam er een lange periode van afval waarin het licht der waarheid zwak werd. In recente tijden, gedurende „de tijd van het einde”, is „ware kennis” weer overvloedig geworden, doordat miljoenen mensen een op de bijbel gebaseerde hoop op eeuwige redding is gebracht. — Daniël 12:4.
2. Wat heeft Jehovah in verband met de predikingsactiviteit gedaan?
2 In weerwil van de niet-aflatende pogingen van Satan om Gods voornemen te dwarsbomen, heeft de predikingsactiviteit in zowel de eerste als de twintigste eeuw een verbazingwekkend succes gehad. Dit doet ons denken aan de profetie van Jesaja. Met betrekking tot de terugkeer van de joodse ballingen naar Juda in de zesde eeuw v.G.T. schreef Jesaja: „Laat elk dal worden verhoogd en elke berg en heuvel worden geslecht. En het bultige landschap moet tot vlak land worden en het oneffen landschap tot een valleivlakte” (Jesaja 40:4). Jehovah heeft ook de weg bereid en gebaand voor de grote predikingsveldtochten van zowel de eerste als de twintigste eeuw.
3. Op welke manieren is Jehovah in staat zijn voornemens te verwezenlijken?
3 Dit betekent niet dat Jehovah elke ontwikkeling op aarde rechtstreeks heeft beïnvloed teneinde de prediking van het goede nieuws te bevorderen; ook betekent het niet dat Jehovah zijn vooruitziende blik heeft aangewend om tot in de kleinste details alles te weten wat er zou gebeuren. Toegegeven, hij is in staat om toekomstige gebeurtenissen zowel te voorzien als gestalte te geven (Jesaja 46:9-11). Maar hij is ook in staat op zich ontvouwende gebeurtenissen te reageren. Net als een ervaren herder die weet hoe hij zijn kudde zowel moet leiden als beschermen, bestuurt Jehovah zijn volk. Hij verschaft hun redding door hun geestelijke gezindheid te beschermen en hen ertoe te brengen voordeel te trekken van situaties en ontwikkelingen die de succesvolle prediking van het goede nieuws over de hele aarde bevorderen. — Psalm 23:1-4.
Een moeilijke toewijzing
4, 5. Waarom is de toewijzing om het goede nieuws te prediken een uitdaging geweest?
4 Net als de bouw van de ark in Noachs tijd is het werk van de Koninkrijksprediking — zowel in de eerste eeuw als in de huidige tijd — een enorme onderneming geweest. De taak om alle mensen met een boodschap te bereiken, is al moeilijk genoeg, maar deze taak vormde helemaal een uitdaging. In de eerste eeuw waren de discipelen betrekkelijk gering in aantal. Hun Leider, Jezus, was als een vermeende oproerling terechtgesteld. De joodse religie zat vast in het zadel. In Jeruzalem stond een luisterrijke tempel. Niet-joodse religies in het Middellandse-Zeegebied zaten ook vast in het zadel, met tempels en priesterschappen. Insgelijks waren de gezalfde christenen, toen „de tijd van het einde” in 1914 begon, weinig in aantal, en waren aanhangers van andere religies die beweerden God te dienen talrijk. — Daniël 12:9.
5 Jezus had zijn volgelingen gewaarschuwd dat zij vervolgd zouden worden. Hij zei: „Men [zal] u overleveren aan verdrukking en u doden, en gij zult ter wille van mijn naam voorwerpen van haat zijn voor alle natiën” (Mattheüs 24:9). Bij deze problemen, vooral in „de laatste dagen”, kwam nog dat christenen zich zouden bevinden te midden van ’kritieke tijden die moeilijk zijn door te komen’ (2 Timotheüs 3:1). De omvangrijkheid van het werk, de zekerheid van vervolging en de tijden van moeilijkheden hebben het predikingswerk tot een uitdaging en moeilijk gemaakt. Het heeft groot geloof gevergd.
6. Welke verzekering van succes gaf Jehovah zijn volk?
6 Hoewel Jehovah wist dat er zich moeilijkheden zouden voordoen, wist hij ook dat niets het werk een halt zou toeroepen. In een bekende profetie die zowel in de eerste als in de twintigste eeuw een opmerkelijke vervulling heeft, was voorzegd dat het succes zou hebben: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt.” — Mattheüs 24:14.
7. Hoe omvangrijk was de predikingsactiviteit in de eerste eeuw?
7 Vervuld van geloof en heilige geest trokken Gods dienstknechten in de eerste eeuw eropuit om hun opdracht ten uitvoer te brengen. Omdat Jehovah met hen bleek te zijn, hadden zij meer succes dan zij misschien verwacht hadden. Tegen de tijd dat Paulus zo’n 27 jaar na de dood van Jezus aan de Kolossenzen schreef, kon hij van het goede nieuws zeggen dat het „in heel de schepping die onder de hemel is, werd gepredikt” (Kolossenzen 1:23). Evenzo wordt tegen het einde van de twintigste eeuw het goede nieuws in 233 landen gepredikt.
8. Onder wat voor omstandigheden hebben velen het goede nieuws aanvaard? Geef voorbeelden.
8 Miljoenen mensen hebben de afgelopen decennia het goede nieuws aanvaard. Velen hebben dit gedaan onder ongunstige omstandigheden — gedurende periodes van oorlog, verbodsbepalingen en hevige vervolging. Dat gebeurde ook in de eerste eeuw. Bij één gelegenheid werden Paulus en Silas wreed met stokken geslagen en in de gevangenis geworpen. Hoe onwaarschijnlijk dat in zo’n situatie discipelen konden worden gemaakt! Toch benutte Jehovah de situatie om nu precies dat te bewerkstelligen. Paulus en Silas werden bevrijd en de gevangenbewaarder samen met zijn gezin werden gelovigen (Handelingen 16:19-33). Zulke ervaringen tonen aan dat het goede nieuws niet tot zwijgen kan worden gebracht door degenen die er tegen gekant zijn (Jesaja 54:17). Toch is de geschiedenis van het christendom niet een aaneenschakeling van tegenspoed en vervolging. Laten wij ons nu richten op enkele gunstige ontwikkelingen die er zowel in de eerste als in de twintigste eeuw toe hebben bijgedragen dat de weg voor de succesvolle prediking van het goede nieuws werd gebaand.
Religieuze entourage
9, 10. Hoe schiep Jehovah in de eerste en de twintigste eeuw verwachting voor de prediking van het goede nieuws?
9 Beschouw het tijdschema van de wereldomvattende predikingsveldtochten eens. Met betrekking tot de achtergrond in de eerste eeuw wees de profetie van de zeventig jaarweken in Daniël 9:24-27 op het jaar waarin de Messias zou verschijnen — 29 G.T. Hoewel de eerste-eeuwse joden niet het precieze tijdschema der dingen begrepen, waren zij vol verwachting en zagen uit naar de Messias (Lukas 3:15). De Franse Manuel Biblique zegt: „De mensen wisten dat de door Daniël vastgelegde zeventig jaarweken ten einde liepen; niemand was verbaasd Johannes de Doper te horen aankondigen dat het koninkrijk Gods nabijgekomen was.”
10 Wat valt er over de achtergrond in deze tijd te zeggen? Welnu, een geweldig belangrijke ontwikkeling was dat Jezus in de hemel op de troon werd geplaatst, hetgeen het begin van zijn tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht kenmerkte. De bijbelse profetieën tonen aan dat dit in 1914 gebeurde (Daniël 4:13-17). De verwachting van deze gebeurtenis bracht ook sommige religieuze mensen in de huidige tijd ertoe hoopvol te zijn. Hoop was ook duidelijk onder de oprechte Bijbelonderzoekers die er in 1879 mee begonnen dit tijdschrift te publiceren onder de naam Zion’s Watch Tower and Herald of Christ’s Presence (Zions Wachttoren en Verkondiger der Tegenwoordigheid van Christus). Zowel in de eerste eeuw als in de huidige tijd hebben religieuze verwachtingen dus de entourage voor de prediking van het goede nieuws bereid.a
11. Welke religieuze fundamenten werden gelegd om hulp te bieden bij de prediking van het goede nieuws?
11 Nog een factor die bijdroeg tot het werk van christenen in beide tijdsperiodes was dat veel mensen bekend waren met de Heilige Schrift. In de eerste eeuw bestonden er overal in de omliggende heidense natiën joodse gemeenschappen. Die gemeenschappen hadden synagogen waar mensen geregeld bijeenkwamen om de Schrift te horen voorlezen en bespreken. Aldus waren vroege christenen in staat om voort te bouwen op de religieuze kennis die mensen reeds bezaten (Handelingen 8:28-36; 17:1, 2). Vroeg in onze eeuw verheugde Jehovah’s volk in veel landen zich in een soortgelijke entourage. De bijbel was verkrijgbaar in heel het domein van de christenheid, vooral in protestantse landen. Er werd in veel kerken uit voorgelezen; miljoenen mensen hadden er een in huis. De mensen waren reeds in het bezit van de bijbel, maar zij hadden hulp nodig om te begrijpen wat zij bezaten.
De voordelen van de wet
12. Hoe was de Romeinse wet in de eerste eeuw gewoonlijk een bescherming?
12 De christelijke prediking heeft vaak voordeel getrokken van de wetgeving van regeringen. Het Romeinse Rijk overheerste de eerste-eeuwse wereld en zijn geschreven wetten hadden een diepgaande invloed op het dagelijks leven. Deze wetten voorzagen in bescherming, en de vroege christenen trokken daar voordeel van. Paulus’ beroep op de Romeinse wet bijvoorbeeld leidde tot zijn vrijlating uit de gevangenis en verhinderde dat hij gegeseld werd (Handelingen 16:37-39; 22:25, 29). Verwijzing naar de voorziening van het Romeinse wetsstelsel droeg ertoe bij dat een woedende menigte in Efeze tot bedaren werd gebracht (Handelingen 19:35-41). Eens werd Paulus van geweld in Jeruzalem verlost omdat hij een Romeins burger was (Handelingen 23:27). Later stelde de Romeinse wet hem in de gelegenheid voor caesar een wettelijke verdediging van zijn geloof te houden (Handelingen 25:11). Hoewel verschillende caesars als tirannen regeerden, maakten de wetten in de eerste eeuw het gewoonlijk mogelijk ’het goede nieuws te verdedigen en wettelijk te bevestigen’. — Filippenzen 1:7.
13. Hoe heeft de wetgeving het predikingswerk in onze tijd dikwijls tot voordeel gestrekt?
13 Hetzelfde geldt voor veel landen in deze tijd. Hoewel er natiën zijn die ’moeite beramen op gezag der verordening’, wordt door de geschreven wetten in de meeste landen vrijheid van godsdienst als een fundamenteel recht beschouwd (Psalm 94:20). Omdat veel regeringen erkennen dat Jehovah’s Getuigen geen bedreiging voor de maatschappelijke structuur vormen, hebben zij ons wettelijke erkenning verleend. In de Verenigde Staten, waar veel drukwerk van de Getuigen is vervaardigd, hebben bestaande wetten het mogelijk gemaakt dat het tijdschrift De Wachttoren 120 jaar lang ononderbroken is verschenen en wereldwijd is gelezen.
Periodes van vrede en verdraagzaamheid
14, 15. Hoe heeft betrekkelijke sociale stabiliteit de predikingsactiviteit in de eerste eeuw tot voordeel gestrekt?
14 De predikingsactiviteit heeft ook baat gevonden bij periodes van betrekkelijke vrede. Hoewel Jezus nauwkeurig voorzei dat in de genoemde tijden ’natie tegen natie zou opstaan’, waren er tussenpozen van stabiliteit waardoor een intensieve Koninkrijksprediking mogelijk werd gemaakt (Mattheüs 24:7). Eerste-eeuwse christenen leefden onder de Pax Romana, of Romeinse vrede. Eén historicus schreef: „Rome had de volken rond de Middellandse Zee zo volledig onderworpen dat het voor hen een einde maakte aan eeuwen van bijna voortdurende oorlog.” Deze stabiliteit stelde de vroege christenen in staat betrekkelijk veilig door heel de Romeinse wereld te reizen.
15 Het Romeinse Rijk streefde ernaar de volken onder zijn sterke hand te verenigen. Deze gedragslijn bevorderde niet alleen het reizen, verdraagzaamheid en de uitwisseling van denkbeelden, maar ook de opvatting van internationale broederschap. Het boek On the Road to Civilization zegt: „De eenheid van het [Romeinse] Rijk maakte het veld geschikt [voor christelijke prediking]. Nationale barrières waren neergehaald. Een Romeins burger was een wereldburger. . . . Bovendien kon een religie die de broederschap van de mens leerde, begrepen worden in een staat die het denkbeeld van universeel burgerschap had ontwikkeld.” — Vergelijk Handelingen 10:34, 35; 1 Petrus 2:17.
16, 17. Wat is de motivatie achter de krachtsinspanningen ter bevordering van de vrede in deze tijd, en tot welke conclusie zijn veel mensen gekomen?
16 Wat valt er over onze tijd te zeggen? De twintigste eeuw is getuige geweest van de meest verwoestende oorlogen in de geschiedenis, terwijl in sommige landen plaatselijke oorlogen blijven woeden (Openbaring 6:4). Toch zijn er ook periodes van betrekkelijke vrede geweest. De grote mogendheden van de wereld hebben meer dan vijftig jaar geen totale oorlog tegen elkaar gevoerd. Deze situatie heeft enorm bijgedragen tot de prediking van het goede nieuws in die landen.
17 De verschrikkingen van de twintigste-eeuwse oorlogvoering hebben veel mensen ertoe gebracht de noodzaak van een wereldregering te erkennen. Vrees voor een wereldoorlog leidde tot de oprichting van zowel de Volkenbond als de Verenigde Naties (Openbaring 13:14). Een officiële doelstelling van beide organisaties is de bevordering van internationale samenwerking en vrede geweest. Mensen die zich van deze noodzaak bewust zijn, reageren vaak gunstig op het goede nieuws van de wereldregering die werkelijke en blijvende vrede zal brengen — Gods koninkrijk.
18. Welke houding ten opzichte van religie heeft het predikingswerk begunstigd?
18 Hoewel christenen soms beestachtig werden vervolgd, zijn er zowel in de eerste als in de twintigste eeuw periodes van religieuze verdraagzaamheid geweest (Johannes 15:20; Handelingen 9:31). De Romeinen hadden er geen moeite mee de goden en godinnen van de door hen overwonnen volken over te nemen en zich daaraan aan te passen. Professor Rodney Stark schreef: „In veel opzichten voorzag Rome in een mate van religieuze vrijheid die pas weer werd gezien na de Amerikaanse Revolutie.” In de huidige tijd zijn mensen in veel landen ontvankelijker geworden voor andere zienswijzen, met het gevolg dat zij bereid zijn geweest te luisteren naar de bijbelse boodschap die door Jehovah’s Getuigen wordt gebracht.
De rol van de technologie
19. Hoe maakten de vroege christenen gebruik van de codex?
19 Beschouw ten slotte hoe Jehovah zijn volk in staat heeft gesteld voordeel te trekken van technologische vorderingen. Hoewel vroege christenen niet in een eeuw van snelle technologische vooruitgang leefden, was de codex, de boekvorm, één ontwikkeling waar zij gebruik van maakten. De codex verving de onhandige boekrol. Het boek The Birth of the Codex zegt: „In tegenstelling tot het geleidelijke proces waarin de codex in de wereldlijke literatuur de boekrol verdrong, schijnt de codex door christenen ogenblikkelijk en algemeen aanvaard te zijn.” Het naslagwerk zegt ook: „Het gebruik van de codex door christenen is in de tweede eeuw zo algemeen dat de invoering ervan van geruime tijd vóór A.D. 100 moet dateren.” De codex was handiger dan een boekrol. Schriftplaatsen konden sneller opgezocht worden. Hierdoor werden de vroege christenen die, evenals Paulus, niet alleen de Schrift verklaarden maar de dingen die zij onderwezen ook ’door middel van verwijzingen bewezen’, beslist geholpen. — Handelingen 17:2, 3.
20. Hoe hebben Jehovah’s dienstknechten in de wereldwijde predikingsactiviteit gebruikgemaakt van de moderne technologie, en waarom?
20 De technologische vorderingen in onze eeuw zijn verbazingwekkend geweest. Supersnelle drukpersen hebben ertoe bijgedragen dat de simultaanpublicatie van bijbelse lectuur in tientallen talen mogelijk werd gemaakt. De moderne technologie heeft het vertalen van de bijbel bespoedigd. Vrachtwagens, treinen, schepen en vliegtuigen maken het mogelijk snel bijbelse lectuur over heel de aarde te vervoeren. Telefoons en faxen hebben ogenblikkelijke communicatie tot stand gebracht. Door middel van zijn geest heeft Jehovah zijn dienstknechten ertoe bewogen een praktisch gebruik van deze technologie te maken om de wereldwijde verbreiding van het goede nieuws te bevorderen. Het gebruik van zulke ontwikkelingen wordt bij hen niet ingegeven door een verlangen om op de hoogte te zijn van de laatste snufjes in deze wereld en zich daarvan te bedienen. In plaats daarvan gaat hun belangstelling allereerst uit naar wat hen zal helpen hun predikingsopdracht zo doeltreffend mogelijk te verrichten.
21. Waarvan kunnen wij vast overtuigd zijn?
21 „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt”, heeft Jezus voorzegd (Mattheüs 24:14). Net als vroege christenen een vervulling van die profetie zagen, zien wij die thans op een uitgebreide schaal. Ondanks de omvang en de moeilijkheidsgraad van het werk is en wordt het goede nieuws in gunstige en ongunstige tijden, onder veranderende wetten en opvattingen, in oorlog en vrede en te midden van allerlei technische vorderingen, gepredikt. Vervult dit u niet met ontzag voor Jehovah’s wijsheid en verbazingwekkende vooruitziendheid? Wij kunnen er absoluut zeker van zijn dat het predikingswerk in overeenstemming met Jehovah’s tijdtafel voltooid zal worden en dat zijn liefdevolle voornemen tot zegen van de rechtvaardigen verwezenlijkt zal worden. Zij zullen de aarde bezitten en er eeuwig op wonen (Psalm 37:29; Habakuk 2:3). Als wij ons leven in overeenstemming brengen met Jehovah’s voornemen, zullen wij ons onder hen bevinden. — 1 Timotheüs 4:16.
[Voetnoot]
a Zie voor een meer gedetailleerde uitleg van deze twee Messiaanse profetieën het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt, blz. 36, 97, en 98-107, verkrijgbaar bij het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap in Emmen.
Punten ter herhaling
◻ Waarom is de toewijzing om het goede nieuws te prediken een uitdaging geweest?
◻ Op welke manieren hebben regeringsregelingen en een betrekkelijke sociale stabiliteit het werk van christenen tot voordeel gestrekt?
◻ Van welke toekomstige ontwikkelingen kunnen wij op grond van Jehovah’s zegen op het predikingswerk verzekerd zijn?