Zult u worden gered wanneer God handelend optreedt?
„Indien die dagen . . . niet werden verkort, zou geen vlees worden gered; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort.” — MATTHEÜS 24:22.
1, 2. (a) Waarom is het normaal om geïnteresseerd te zijn in onze toekomst? (b) Bij welke belangrijke vragen kan een natuurlijke belangstelling een rol hebben gespeeld?
HOEVEEL belangstelling hebt u voor uzelf? Velen in deze tijd gaan wat dit betreft tot uitersten en zijn egocentrisch. Toch veroordeelt de bijbel het niet een passende belangstelling te hebben voor wat op ons van invloed is (Efeziërs 5:33). Dat omvat ook geïnteresseerd te zijn in onze toekomst. Het zou voor u dus normaal zijn te willen weten wat uw toekomst inhoudt. Bent u daarin geïnteresseerd?
2 Wij kunnen er zeker van zijn dat Jezus’ apostelen een dergelijke belangstelling voor hun toekomst hadden (Mattheüs 19:27). Waarschijnlijk was dat een factor toen vier van hen met Jezus op de Olijfberg waren en vroegen: „Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn wanneer al deze dingen tot een besluit zullen komen?” (Markus 13:4) Jezus ging er niet aan voorbij dat zij een normale belangstelling voor de toekomst toonden, en ook wij zijn in de toekomst geïnteresseerd. Herhaaldelijk beklemtoonde hij welke invloed toekomstige gebeurtenissen op zijn volgelingen zouden hebben en wat de uiteindelijke afloop zou zijn.
3. Waarom brengen wij Jezus’ antwoord met onze tijd in verband?
3 In zijn antwoord verschafte Jezus een profetie die in onze tijd een grotere vervulling heeft. Dit blijkt duidelijk uit de wereldoorlogen en andere conflicten in onze eeuw, de aardbevingen die talloze levens opeisen, de voedseltekorten die ziekte en dood tot gevolg hebben, en de epidemieën — van de Spaanse grieppandemie van 1918 tot de huidige aidsgesel. Veel van wat Jezus in zijn antwoord zei, had echter ook een vervulling in datgene wat er tot aan en met inbegrip van de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen in 70 G.T. gebeurde. Jezus waarschuwde zijn discipelen: „Ziet . . . toe op uzelf; men zal u aan plaatselijke rechtbanken overleveren, en gij zult in synagogen worden geslagen en voor bestuurders en koningen terechtstaan ter wille van mij, tot een getuigenis voor hen.” — Markus 13:9.
Wat Jezus voorzei en wat er gebeurde
4. Wat zijn enkele waarschuwingen die in Jezus’ antwoord opgesloten liggen?
4 Jezus voorzei niet alleen hoe anderen zijn discipelen zouden bejegenen. Hij maakte hen er ook op attent hoe zijzelf dienden te handelen. Bijvoorbeeld: „Wanneer gij . . . het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt, ziet staan waar het niet behoort (de lezer gebruike onderscheidingsvermogen), laten dan zij die in Judea zijn, naar de bergen vluchten” (Markus 13:14). Het parallelle verslag in Lukas 21:20 zegt: „Wanneer gij . . . Jeruzalem door legerkampen ingesloten ziet.” Hoe bleek dat in de eerste vervulling nauwkeurig uit te komen?
5. Wat vond er in 66 G.T. onder de joden in Judea plaats?
5 The International Standard Bible Encyclopedia (1982) vertelt ons: „De joden werden onder het Romeinse bewind steeds weerspanniger en de procurators steeds gewelddadiger, wreder en oneerlijker. In A.D. 66 brak er openlijke opstand uit. . . . De oorlog begon toen de Zeloten Masada veroverden en vervolgens onder Menahem naar Jeruzalem oprukten. Terzelfder tijd werden er joden in de residentiestad Cesarea vermoord, en het nieuws van deze wreedheid verspreidde zich door heel het land. Nieuwe munten werden geslagen met daarop vermeld het Jaar 1 tot en met het Jaar 5 van de opstand.”
6. Welke reactie van Romeinse zijde werd door de joodse opstand uitgelokt?
6 Het Romeinse Twaalfde Legioen onder Cestius Gallus rukte uit Syrië op, verwoestte Galilea en Judea, viel vervolgens de hoofdstad aan en bezette zelfs het bovenste gedeelte van „Jeruzalem, de heilige stad” (Nehemia 11:1; Mattheüs 4:5; 5:35; 27:53). De ontwikkelingen samenvattend, zegt het boekwerk The Roman Siege of Jerusalem: „Vijf dagen lang probeerden de Romeinen de muur te beklimmen, maar werden keer op keer teruggedreven. Ten slotte weken de verdedigers, overweldigd door de hagel van projectielen. Een testudo vormend — de methode waarbij zij hun schilden boven hun hoofd hielden en samenvoegden tot een schutdak om zich te beschermen — ondermijnden de Romeinse soldaten de muur en trachtten de poort in brand te steken. Een verschrikkelijke paniek maakte zich van de verdedigers meester.” Christenen die zich in de stad bevonden, konden zich Jezus’ woorden herinneren en konden onderscheiden dat er een walgelijk ding in een heilige plaats stond.a Maar hoe konden zulke christenen vluchten, zoals Jezus had aangeraden, aangezien de stad omsingeld was?
7. Wat deden de Romeinen toen de overwinning in 66 G.T. binnen hun bereik lag?
7 De geschiedschrijver Flavius Josephus vertelt: „Cestius [Gallus] [had] geen weet van de wanhoop van de belegerden en evenmin van de stemming onder het volk. Plotseling beval hij de soldaten zich terug te trekken. Hoewel hij nog geen nederlaag had geleden, gaf hij de hoop op en trok hij, tegen alle logica in, van de stad weg (De joodse oorlog, II, xix, 7, vertaald door F. J. A. M. Meijer en M. A. Wes). Waarom trok Gallus zich terug? Wat de reden ook geweest mag zijn, Gallus’ aftocht stelde christenen in staat Jezus’ gebod te gehoorzamen en naar de bergen en naar veiligheid te vluchten.
8. Wat was de tweede fase van de Romeinse krijgsverrichtingen tegen Jeruzalem, en wat ondervonden de overlevenden?
8 Gehoorzaamheid was levenreddend. Het duurde niet lang of de Romeinen trokken op om de opstand neer te slaan. De veldtocht onder generaal Titus bereikte een climax toen Jeruzalem van april tot en met augustus 70 G.T. werd belegerd. Het is huiveringwekkend Josephus’ beschrijving te lezen van het lijden dat de joden ondergingen. Behalve degenen die gedood werden in de strijd tegen de Romeinen, werden andere joden door rivaliserende joodse benden afgeslacht, en hongersnood leidde tot kannibalisme. Tegen de tijd dat de Romeinen de overwinning hadden behaald, waren er 1.100.000 joden omgekomen.b Van de 97.000 overlevenden werden er sommigen prompt terechtgesteld; anderen werden tot slaven gemaakt. Josephus zegt: „Degenen die boven de zeventien waren [stuurde Fronto] in de boeien naar de mijnen in Egypte. De meesten werden door Titus echter bij wijze van gift over de verschillende provinciehoofdsteden verspreid om daar in de theaters te worden afgemaakt bij de gladiatorenspelen en de jachtshows.” Terwijl dit uitsorteren plaatsvond, stierven 11.000 gevangenen de hongerdood.
9. Waarom liep het met de christenen anders af dan met de joden, maar welke vragen moeten nog beantwoord worden?
9 Christenen konden dankbaar zijn dat zij de waarschuwing van de Heer hadden gehoorzaamd en uit de stad waren gevlucht voordat het Romeinse leger terugkeerde. Aldus werden zij gered uit een deel van wat Jezus aanduidde als een ’grote verdrukking zoals er [ten aanzien van Jeruzalem] sedert het begin der wereld tot nu toe niet was voorgekomen, en ook niet meer zou voorkomen’ (Mattheüs 24:21). Jezus voegde eraan toe: „Indien die dagen trouwens niet werden verkort, zou geen vlees worden gered; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort” (Mattheüs 24:22). Wat betekende dit destijds, en wat betekent het thans?
10. Hoe hebben wij Mattheüs 24:22 vroeger uitgelegd?
10 In het verleden werd uitgelegd dat het ’vlees dat gered zou worden’ betrekking had op joden die de verdrukking over Jeruzalem in 70 G.T. overleefden. De christenen waren gevlucht, dus kon God de Romeinen een snelle verwoesting laten brengen. Met andere woorden, wegens het feit dat de „uitverkorenen” buiten gevaar waren, konden de dagen van de verdrukking verkort worden, waardoor enig joods „vlees” gered kon worden. Men was van mening dat de overlevende joden degenen afschaduwden die de in onze tijd komende grote verdrukking zouden overleven. — Openbaring 7:14.
11. Waarom schijnt de uitlegging van Mattheüs 24:22 opnieuw beschouwd te moeten worden?
11 Maar is die uitlegging in overeenstemming met wat er in 70 G.T. gebeurde? Jezus zei dat het menselijke „vlees” uit de verdrukking „gered” zou worden. Zou u het woord „gered” gebruiken om de 97.000 overlevenden te beschrijven, gezien het feit dat duizenden van hen weldra de hongerdood stierven of in een theater werden afgeslacht? Josephus zegt over één theater, in Cesarea: „Het aantal van hen die in de arena, in de gevechten tegen de wilde dieren en tegen elkaar, en op de brandstapel de dood vonden, beliep meer dan vijfentwintighonderd.” Hoewel zij niet tijdens de belegering stierven, werden zij beslist niet „gered”. En zou Jezus hen beschouwen als personen die overeenkomen met de vreugdevolle overlevenden van de komende „grote verdrukking”?
Vlees gered — Hoe?
12. Wie waren de eerste-eeuwse „uitverkorenen” voor wie God belangstelling had?
12 Tegen 70 G.T. beschouwde God de natuurlijke joden niet langer als zijn uitverkoren volk. Jezus toonde aan dat God die natie had verworpen en haar hoofdstad, tempel en stelsel van aanbidding tot een einde zou laten komen (Mattheüs 23:37–24:2). God koos een nieuwe natie, het geestelijke Israël (Handelingen 15:14; Romeinen 2:28, 29; Galaten 6:16). Het bestond uit mannen en vrouwen die uit alle natiën waren uitgekozen en met heilige geest waren gezalfd (Mattheüs 22:14; Johannes 15:19; Handelingen 10:1, 2, 34, 35, 44, 45). Enkele jaren voor de aanval door Cestius Gallus schreef Petrus aan „hen die uitverkoren zijn overeenkomstig de voorkennis van God, de Vader, met heiliging door de geest”. Deze met de geest gezalfde personen waren „een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie” (1 Petrus 1:1, 2; 2:9). God zou zulke uitverkorenen in de hemel opnemen om met Jezus te regeren. — Kolossenzen 1:1, 2; 3:12; Titus 1:1; Openbaring 17:14.
13. Welke betekenis kunnen Jezus’ woorden in Mattheüs 24:22 hebben gehad?
13 Dat wij de uitverkorenen hebben geïdentificeerd is nuttig, aangezien Jezus voorzei dat de dagen van de verdrukking verkort zouden worden „ter wille van de uitverkorenen”. Het Griekse woord dat met „ter wille van” is vertaald, kan als „ten behoeve van” worden opgevat (Markus 2:27; Johannes 12:30; 1 Korinthiërs 8:11; 9:10, 23; 11:9; 2 Timotheüs 2:10; Openbaring 2:3). Jezus had dus kunnen zeggen: ’Indien die dagen niet worden verkort, zal geen vlees worden gered; maar ten behoeve van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort’c (Mattheüs 24:22). Gebeurde er iets wat de christelijke uitverkorenen die in Jeruzalem ingesloten zaten tot voordeel strekte of ’ten behoeve van’ hen was?
14. Hoe werd er „vlees” gered toen het Romeinse leger in 66 G.T. onverwacht van Jeruzalem wegtrok?
14 Bedenk dat de Romeinen in 66 G.T. het land doortrokken, boven-Jeruzalem bezetten en de muur begonnen te ondermijnen. Josephus vertelt: „Als hij het beleg nog korte tijd had doorgezet, zou hij de stad snel hebben ingenomen.” Vraag uzelf af: ’Waarom zou het machtige Romeinse leger plotseling de veldtocht hebben gestaakt en zich „tegen alle logica in” hebben teruggetrokken?’ Rupert Furneaux, een specialist op het gebied van de militaire geschiedenis, zegt: „Geen enkele historicus is erin geslaagd enige adequate reden te verschaffen voor Gallus’ vreemde en rampzalige beslissing.” Hoe het ook zij, het gevolg was dat de verdrukking werd verkort. De Romeinen trokken zich terug, maar werden door de joden achternagezeten en bestookt. Hoe stond het met de gezalfde christelijke „uitverkorenen” die in de stad ingesloten zaten? Het opheffen van het beleg betekende dat zij gered werden van een eventuele afslachting die hun tijdens de verdrukking boven het hoofd hing. Bijgevolg waren de christenen die in 66 G.T. profijt trokken van het verkorten van de verdrukking, het geredde „vlees” waarvan Mattheüs 24:22 melding maakt.
Wat houdt uw toekomst in?
15. Waarom zou u zeggen dat Mattheüs hoofdstuk 24 in onze tijd van bijzonder belang zou moeten zijn?
15 Iemand zou kunnen vragen: ’Waarom zou ik speciaal geïnteresseerd moeten zijn in dit verduidelijkte begrip van Jezus’ woorden?’ Welnu, er bestaat alle reden om te concluderen dat Jezus’ profetie een grotere vervulling zou hebben, buiten datgene wat er tot aan en met inbegrip van het jaar 70 G.T. gebeurde.d (Vergelijk Mattheüs 24:7; Lukas 21:10, 11; Openbaring 6:2-8.) Tientallen jaren hebben Jehovah’s Getuigen gepredikt dat de grotere vervulling in onze tijd bewijst dat wij een omvangrijke „grote verdrukking” kunnen verwachten die vlak voor ons ligt. Hoe zullen gedurende die verdrukking de profetische woorden uit Mattheüs 24:22 vervuld worden?
16. Welk aanmoedigende feit verschaft de Openbaring omtrent de naderbij komende grote verdrukking?
16 Zo’n twee decennia na de verdrukking over Jeruzalem schreef de apostel Johannes het boek Openbaring. Het bevestigde dat de toekomst een grote verdrukking zou brengen. En aangezien wij belangstelling hebben voor wat op ons persoonlijk van invloed is, zijn wij misschien opgelucht te weten dat de Openbaring ons profetisch verzekert dat menselijk vlees deze komende grote verdrukking zal overleven. Johannes voorzei „een grote schare . . . uit alle natiën en stammen en volken en talen”. Wie zijn zij? Een stem uit de hemel antwoordt: „Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen” (Openbaring 7:9, 14). Ja, zij zullen die overleven! De Openbaring verschaft ons ook inzicht in de wijze waarop bepaalde dingen zich in de komende grote verdrukking zullen ontwikkelen en hoe Mattheüs 24:22 vervuld zal worden.
17. Wat zal de beginfase van de grote verdrukking inhouden?
17 De beginfase van deze verdrukking zal een aanval zijn op een symbolische prostituée, „Babylon de Grote” genaamd (Openbaring 14:8; 17:1, 2). Ze beeldt het wereldrijk van valse religie af, waarvan de christenheid het laakbaarst is. Volgens de woorden van Openbaring 17:16-18 zal God het in het hart van het politieke element leggen om deze symbolische hoer aan te vallen.e Sta er eens bij stil hoe Gods gezalfde „uitverkorenen” en hun metgezellen, de „grote schare”, de aanval zouden kunnen bezien. Terwijl deze verwoestende aanval op religie voortgang vindt, zou het erop kunnen lijken dat alle religieuze organisaties erdoor zullen worden weggevaagd, met inbegrip van Jehovah’s volk.
18. Waarom zou het kunnen schijnen dat er tijdens de beginfase van de grote verdrukking geen „vlees” gered zal worden?
18 Dit is het tijdstip waarop Jezus’ woorden die in Mattheüs 24:22 worden aangetroffen op grote schaal vervuld zullen worden. Net als de uitverkorenen in Jeruzalem in gevaar schenen te verkeren, kan het zijn dat Jehovah’s dienstknechten gevaar schijnen te lopen tijdens de aanval op religie geëlimineerd te worden, alsof die aanval alle „vlees”, Gods volk, zou wegvagen. Maar laten wij in gedachte houden wat er destijds in 66 G.T. gebeurde. De door de Romeinen teweeggebrachte verdrukking werd verkort, waardoor Gods uitverkorenen ruimschoots de gelegenheid kregen te ontkomen en in leven te blijven. Bijgevolg kunnen wij ervan verzekerd zijn dat er niet zal worden toegestaan dat de wereldomvattende gemeente van ware aanbidders door de verwoestende aanval op religie uitgeroeid zal worden. De aanval zal snel voortgang vinden, als het ware „op één dag”. Op de een of andere manier zal de aanval echter verkort worden, zal niet worden toegestaan dat het doel ervan volledig wordt verwezenlijkt, zodat Gods volk „gered” kan worden. — Openbaring 18:8.
19. (a) Wat zal na de beginfase van de grote verdrukking duidelijk zijn? (b) Waartoe zal dit leiden?
19 Andere elementen van de aardse organisatie van Satan de Duivel zullen daarna nog enige tijd blijven bestaan en zullen rouwen over het verlies van handelsrelaties die ze met hun oude religieuze minnares hebben gehad (Openbaring 18:9-19). Op een gegeven ogenblik zullen ze bemerken dat Gods ware dienstknechten in leven zijn gebleven, terwijl zij „in zekerheid wonen, allen wonend zonder muur,” en een gemakkelijke prooi lijken. Wat een verrassing staat hun te wachten! Reagerend op een werkelijke of dreigende aanval tegen zijn dienstknechten zal God tijdens de slotfase van de grote verdrukking opstaan om met zijn vijanden in het gericht te treden. — Ezechiël 38:10-12, 14, 18-23.
20. Waarom zal Gods volk door de tweede fase van de grote verdrukking niet in gevaar worden gebracht?
20 Deze tweede fase van de grote verdrukking zal corresponderen met wat Jeruzalem en zijn inwoners in de tweede aanval door de Romeinen in 70 G.T. overkwam. Ze zal een „grote verdrukking [blijken te] zijn zoals er sedert het begin der wereld tot [dan] toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen” (Mattheüs 24:21). Wij kunnen er evenwel van verzekerd zijn dat Gods uitverkorenen en hun metgezellen zich niet in de gevarenzone zullen bevinden, zodat zij geen kans lopen gedood te worden. O nee, zij zullen niet naar één geografische plaats zijn gevlucht. Eerste-eeuwse christenen in Jeruzalem konden uit die stad naar het bergland vluchten, zoals naar Pella aan de overkant van de Jordaan. In de toekomst zullen Gods getrouwe Getuigen zich echter over de gehele aarde bevinden, zodat veiligheid en bescherming niet van een geografische plaats zullen afhangen.
21. Wie zullen aan de laatste strijd deelnemen, en met welk gevolg?
21 De vernietiging zal niet door de legers van Rome of enig ander menselijk instrument worden bewerkstelligd. In plaats daarvan vermeldt het boek Openbaring dat de terechtstellingslegers uit de hemel afkomstig zijn. Ja, die slotfase van de grote verdrukking zal niet door enig menselijk leger voltrokken worden, maar door „Het Woord van God”, de Koning Jezus Christus, bijgestaan door ’de legers die in de hemel zijn’, met inbegrip van uit de dood opgewekte gezalfde christenen. De „Koning der koningen en Heer der heren” zal een veel grondiger terechtstelling voltrekken dan de Romeinen in 70 G.T. Alle menselijke tegenstanders van God zullen geëlimineerd worden — koningen, militaire bevelhebbers, vrijen en slaven, kleinen en groten. Zelfs menselijke organisaties van Satans wereld zullen aan hun eind komen. — Openbaring 2:26, 27; 17:14; 19:11-21; 1 Johannes 5:19.
22. In welke verdere betekenis zal er „vlees” worden gered?
22 Bedenk dat er reeds „vlees” — zowel het gezalfde overblijfsel als de „grote schare” — gered zal zijn wanneer Babylon de Grote in de beginfase van de verdrukking snel en volledig ten onder gaat. Evenzo zal er in de slotfase van de verdrukking „vlees” — degenen die naar Jehovah’s zijde zijn gevlucht — gered worden. Wat zal dit een tegenstelling vormen met de wijze waarop het voor de opstandige joden in 70 G.T. afliep!
23. Waar kan het in leven gebleven „vlees” naar uitzien?
23 Wanneer u nadenkt over de toekomstmogelijkheden voor uzelf en uw geliefden, merk dan op wat in Openbaring 7:16, 17 wordt beloofd: „Zij zullen geen honger of dorst meer lijden, ook zal de zon hen niet fel beschijnen noch enige verschroeiende hitte hen treffen, want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen naar bronnen van wateren des levens leiden. En God zal elke traan uit hun ogen wegwissen.” Ja, dan kan er werkelijk gesproken worden over „gered” zijn, en wel in een wonderbaarlijke, blijvende betekenis.
[Voetnoten]
b Josephus zegt: „Na zijn intocht in Jeruzalem toonde Titus zich onder de indruk van de sterkte van de fortificaties. . . . ’We hebben in deze oorlog God aan onze zijde gehad,’ zei hij, ’God was het, die de Joden uit deze bolwerken naar beneden heeft gehaald. Wat zouden mensenhanden of artillerie en stormrammen tegen zulke torens hebben kunnen uitrichten?’”
c Het is interessant dat Sem-Tobs tekst van Mattheüs 24:22 het Hebreeuwse woord ʽa·voerʹ gebruikt, dat „ten behoeve van, ter wille van, wegens, opdat” betekent. — Zie het voorgaande artikel op blz. 13.
d Zie De Wachttoren van 15 februari 1994, blz. 11 en 12, en de tabel op blz. 14 en 15, met in parallelle kolommen Jezus’ profetische antwoord dat in Mattheüs hoofdstuk 24, Markus hoofdstuk 13 en Lukas hoofdstuk 21 wordt aangetroffen.
e Zie De Openbaring — Haar grootse climax is nabij!, blz. 235-258, in 1988 uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
Wat zou u antwoorden?
◻ In welke twee fasen is Jeruzalem door het Romeinse leger aangevallen?
◻ Waarom is het onwaarschijnlijk dat de 97.000 joodse overlevenden in 70 G.T. het in Mattheüs 24:22 genoemde „vlees” vormden?
◻ Hoe werden de dagen van Jeruzalems verdrukking verkort, en hoe werd er aldus „vlees” gered?
◻ Hoe zullen in de naderbij komende grote verdrukking de dagen worden verkort en zal er „vlees” worden gered?
[Illustratie op blz. 16]
Joodse munt, geslagen na de opstand. In Hebreeuwse letters staat er „Het jaar 2” op vermeld, wat 67 G.T. betekent, het tweede jaar van hun zelfbestuur
[Verantwoording]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
[Illustratie op blz. 17]
Romeinse munt, geslagen in 71 G.T. Links een gewapende Romein; rechts een jodin die treurt. De woorden „IVDAEA CAPTA” betekenen „Judea veroverd”
[Verantwoording]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.