De grote verdrukking overleven
„Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.” — OPENBARING 7:14.
1. Wie zullen degenen die terugkomen in de aardse opstanding, verwelkomen?
WANNEER talloze miljoenen mensen terugkomen in de ’opstanding van de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen’, zullen zij niet weer tot leven worden gebracht op een lege aarde (Handelingen 24:15). Zij zullen in een tot grote schoonheid gebrachte omgeving ontwaken en bemerken dat er voor hen in woongelegenheid, kleding en een overvloed van voedsel is voorzien. Wie zullen al deze voorbereidingen treffen? Het is duidelijk dat er mensen in de nieuwe wereld zullen leven voordat de aardse opstanding begint. Wie zijn dat? De bijbel geeft te kennen dat het degenen zullen zijn die de komende grote verdrukking overleven. Een van de meest intrigerende van alle bijbelse leringen is ongetwijfeld dat heel wat getrouwen de grote verdrukking zullen overleven en nimmer zullen hoeven te sterven. Deze hoop vindt een krachtige ondersteuning in de Heilige Schrift.
Zoals de dagen van Noach
2, 3. (a) Welke vergelijkingen worden er getrokken tussen de dagen van Noach en onze tijd? (b) Wat wordt te kennen gegeven door het feit dat Noach en zijn gezin de Vloed overleefden?
2 In Mattheüs 24:37-39 vergeleek Jezus Christus de dagen van Noach met de laatste dagen, waarin wij ons nu bevinden. Hij zei: „Net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in die dagen vóór de vloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.”
3 De wereldomvattende Vloed vaagde allen weg die geen aandacht schonken aan Gods waarschuwingsboodschap. Noach en zijn gezin werden er echter niet door weggevaagd. Zij ’gingen de ark binnen’, zoals Jezus zei. Wegens hun godvruchtige toewijding verschafte Jehovah hun een weg tot ontkoming. In 2 Petrus 2:5, 9 wordt met de volgende woorden gewag gemaakt van het feit dat Noach en zijn gezin de Vloed overleefden: ’Hij [God] heeft Noach, een prediker van rechtvaardigheid, met zeven anderen veilig bewaard toen hij een geweldige vloed over een wereld van goddeloze mensen bracht. Jehovah weet mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden.’ Jezus vergeleek de laatste dagen met Noachs tijd om aan te tonen dat de mensen in het algemeen geen acht zouden slaan op Gods waarschuwingsboodschap. Niettemin bevestigde hij daardoor tevens dat Noach en zijn gezin Jehovah God gehoorzaamden, de ark binnengingen en de grote Vloed overleefden. Dat Noach en zijn gezin in leven bleven, duidt erop dat Gods getrouwe dienstknechten het einde van deze wereld zullen overleven.
Een eerste-eeuws model
4. Welke gebeurtenissen leidden als een vervulling van Jezus’ woorden tot de verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T.?
4 Jezus sprak ook over gebeurtenissen die aan het einde van deze wereld zouden plaatsvinden. In Mattheüs 24:21, 22 lezen wij: „Er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen. Indien die dagen trouwens niet werden verkort, zou geen vlees worden gered; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort.” Deze woorden hadden een aanvankelijke vervulling in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening. In 66 G.T. werd Jeruzalem door een Romeinse strijdmacht onder Cestius Gallus belegerd. De Romeinse troepen waren zo ver doorgedrongen dat ze de tempelmuur hadden ondermijnd, en veel joden stonden op het punt zich over te geven. Onverwacht en zonder aanwijsbare reden trok Cestius Gallus zijn troepen echter terug. Toen de christenen zagen dat de Romeinen zich terugtrokken, handelden zij overeenkomstig datgene wat Jezus vele jaren daarvoor had gezegd: „Wanneer gij . . . Jeruzalem door legerkampen ingesloten ziet, weet dan dat haar verwoesting nabij gekomen is. Laten dan zij die in Judea zijn, naar de bergen vluchten, en laten zij die in haar midden zijn, eruit trekken, en laten zij die zich in de landstreken bevinden, er niet binnengaan” (Lukas 21:20, 21). De tot het christendom bekeerde joden, de uitverkorenen, trokken onmiddellijk uit de ten ondergang gedoemde stad Jeruzalem weg en werden aldus gespaard voor de verschrikkelijke vernietiging die ze kort daarna onderging. In 70 G.T. keerden de Romeinse legioenen onder generaal Titus terug. Zij sloegen hun kampen rond Jeruzalem op, belegerden de stad en verwoestten haar.
5. In welk opzicht werd de verdrukking die over Jeruzalem kwam, in 70 G.T. verkort?
5 De joodse geschiedschrijver Josephus vertelt dat 1.100.000 joden de dood vonden, terwijl 97.000 overlevenden in gevangenschap werden gevoerd. Die niet-christelijke joodse overlevenden waren beslist niet „de uitverkorenen” uit Jezus’ profetie. Sprekend tot de opstandige joodse natie had Jezus gezegd: „Ziet! Uw huis wordt u verlaten achtergelaten. Want ik zeg u: Van nu af zult gij mij geenszins meer zien, totdat gij zegt: ’Gezegend is hij die komt in Jehovah’s naam!’” (Mattheüs 23:38, 39) Nergens wordt vermeld dat die in Jeruzalem ingesloten joden Jezus op het laatste moment als de Messias aanvaardden, christenen werden en Jehovah’s gunst ontvingen. Niettemin werd de verdrukking die in 70 G.T. over Jeruzalem kwam, verkort. De laatste belegering door de Romeinse strijdmacht duurde niet lang. Hierdoor konden heel wat joden in leven blijven, al was het maar om als slaven naar verschillende delen van het Romeinse Rijk te worden gezonden.
Een grote schare overlevenden
6, 7. (a) Welke grote religieuze stad moet nog vernietigd worden, en als onderdeel van welke ongeëvenaarde verdrukking? (b) Wat profeteerde Johannes over de grote verdrukking die binnenkort over deze wereld zal komen?
6 Hoewel de verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T. beslist een „grote verdrukking” over die religieuze stad bracht, ligt de grotere vervulling van Jezus’ woorden nog in de toekomst. Een grotere religieuze stad, Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, moet een dodelijke grote verdrukking ondergaan, direct gevolgd door een ongeëvenaarde verdrukking over de rest van Satans samenstel van dingen (Mattheüs 24:29, 30; Openbaring 18:21). Zo’n 26 jaar na de verwoesting van Jeruzalem schreef de apostel Johannes, in Openbaring 7:9-14, over deze wereldomvattende grote verdrukking. Hij maakte duidelijk dat een grote schare mensen die verdrukking zou overleven.
7 Deze overlevenden, die de „grote schare” worden genoemd, worden geïdentificeerd door bepaalde beslissende stappen die zij doen. Volgens Openbaring 7:14 zei een van de 24 oudere personen in de hemel tot Johannes: „Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.” Ja, de leden van de grote schare bejubelen Jehovah als de bron van hun redding. Zij oefenen geloof in het vergoten bloed van Jezus en nemen een rechtvaardige positie voor het aangezicht van hun Schepper en de door hem aangestelde Koning, Jezus Christus, in.
8. Welke voortreffelijke verhouding bestaat er tussen de „grote schare” en de overgeblevenen van Jezus’ gezalfde broeders?
8 In deze tijd hebben bijna vijf miljoen leden van de grote schare zich onder het actieve leiderschap van de hemelse Koning, Jezus Christus, gesteld. Zij zijn onderworpen aan Christus en nauw verbonden met zijn gezalfde broeders die nog op aarde zijn. Over datgene wat de grote schare ten aanzien van deze gezalfden doet, zegt Jezus: „Voorwaar, ik zeg u: Voor zover gij het voor een van de geringsten van deze broeders van mij hebt gedaan, hebt gij het voor mij gedaan” (Mattheüs 25:40). Dat de leden van de grote schare onzelfzuchtig hulp verlenen aan Christus’ gezalfde broeders, wordt hun aangerekend alsof zij Jezus zelf hebben goedgedaan. Dit draagt ertoe bij dat zij in een goede verhouding tot Jezus Christus en Jehovah God staan. Zij hebben het voorrecht gekregen om net als het gezalfde overblijfsel Gods getuigen te worden en zijn naam te dragen. — Jesaja 43:10, 11; Joël 2:31, 32.
Wakker blijven
9, 10. (a) Wat moeten wij doen om onze rechtvaardige positie voor het aangezicht van de Zoon des mensen te behouden? (b) Hoe moeten wij handelen om ’wakker te blijven’?
9 De leden van de grote schare moeten zich voortdurend beijveren om hun rechtvaardige positie voor het aangezicht van de Zoon des mensen te behouden, en dit vereist dat zij tot het einde waakzaam blijven. Jezus bracht dit duidelijk onder woorden toen hij zei: „Schenkt . . . aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik. Want hij zal komen over allen die op de gehele aardoppervlakte wonen. Blijft dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden, en te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen.” — Lukas 21:34-36.
10 Om erin te slagen voor het aangezicht van de Zoon des mensen te staan, moeten wij zijn goedkeuring genieten, wat niet het geval zal zijn indien wij toelaten dat wij door de denkwijze van deze wereld beïnvloed worden. Een wereldse denkwijze is verleidelijk en kan iemand ertoe brengen zich over te geven aan vleselijke genoegens of zo gebukt te gaan onder de problemen van het leven dat hij de Koninkrijksbelangen niet meer op de eerste plaats laat komen (Mattheüs 6:33). Hierdoor zou iemand geestelijk kunnen verzwakken en onverschillig kunnen worden ten aanzien van zijn verantwoordelijkheden tegenover God en anderen. Hij zou inactief kunnen worden of zijn plaats in de gemeente in gevaar kunnen brengen door een ernstige zonde te begaan en misschien zelfs van een onberouwvolle houding blijk te geven. Elk individuele lid van de grote schare moet aandacht schenken aan zichzelf. Hij moet zich afgescheiden blijven houden van deze goddeloze wereld en haar praktijken. — Johannes 17:16.
11. Door welke schriftuurlijke beginselen toe te passen, zullen wij worden geholpen Armageddon te overleven?
11 Daartoe heeft Jehovah door middel van zijn Woord, zijn heilige geest en zijn zichtbare organisatie datgene verschaft wat wij nodig hebben. Wij moeten ons deze voorzieningen volledig ten nutte maken. Bovendien moeten wij gebedsvol en gehoorzaam aan God zijn om zijn gunst te mogen verwachten. In elk geval moeten wij het slechte steeds krachtiger verafschuwen. De psalmist zei: „Ik heb niet neergezeten met mensen van onwaarheid; en bij hen die verbergen wat zij zijn, treed ik niet binnen. Ik heb de gemeente der boosdoeners gehaat, en met de goddelozen zit ik niet neer. Neem mijn ziel niet weg te zamen met zondaars, noch mijn leven te zamen met mannen aan wie bloedschuld kleeft” (Psalm 26:4, 5, 9). In de christelijke gemeente moet zowel jong als oud omgang met mensen die niet aan Jehovah opgedragen zijn, beperken. Om Gods gunst te ontvangen, streven wij ernaar onberispelijk te zijn en ons onbevlekt van de wereld te bewaren (Psalm 26:1-5; Jakobus 1:27; 4:4). Aldus zullen wij de verzekering hebben dat Jehovah ons te Armageddon niet samen met de goddelozen zal wegvagen in de dood.
Sommigen zullen „stellig nooit sterven”
12, 13. (a) Welke door Martha niet volledig begrepen woorden sprak Jezus voordat hij Lazarus opwekte? (b) Wat bedoelde Jezus niet toen hij erover sprak dat sommigen „stellig nooit [zouden] sterven”?
12 Het is opwindend stil te staan bij de gedachte het einde van dit samenstel van dingen te overleven en bij de mogelijkheid nooit te hoeven sterven. Dit is het vooruitzicht dat ons door Jezus voor ogen wordt gehouden. Vlak voordat Jezus zijn gestorven vriend Lazarus opwekte, zei hij tot Lazarus’ zuster Martha: „Ik ben de opstanding en het leven. Wie geloof oefent in mij, zal, ook al sterft hij, tot leven komen; en een ieder die leeft en geloof oefent in mij, zal stellig nooit sterven. Gelooft gij dit?” Martha geloofde in de opstanding, maar zij begreep niet alles wat Jezus zei. — Johannes 11:25, 26.
13 Jezus bedoelde niet dat zijn getrouwe apostelen in het vlees zouden blijven leven en nooit zouden sterven. Integendeel, later gaf hij te kennen dat zijn discipelen zouden sterven (Johannes 21:16-23). Ja, dat zij met Pinksteren 33 G.T. met heilige geest gezalfd werden, betekende dat zij zouden moeten sterven teneinde hun hemelse erfenis als koningen en priesters te ontvangen (Openbaring 20:4, 6). Bijgevolg zijn na verloop van tijd alle eerste-eeuwse christenen gestorven. Jezus had echter een bepaalde bedoeling met dat wat hij zei. Zijn woorden over leven zonder ooit te sterven, zullen vervuld worden.
14, 15. (a) Hoe zullen Jezus’ woorden over sommigen die ’stellig nooit zouden sterven’, vervuld worden? (b) In welke situatie verkeert deze wereld, maar welke hoop hebben de rechtvaardigen?
14 In de eerste plaats zullen getrouwe gezalfde christenen nooit de eeuwige dood ondergaan (Openbaring 20:6). Bovendien hebben Jezus’ woorden betrekking op een specifieke tijd wanneer God in de menselijke aangelegenheden zal ingrijpen en een eind zal maken aan alle goddeloosheid op aarde, precies zoals hij dat in Noachs tijd heeft gedaan. Getrouwe personen die dan bezig blijken te zijn met het doen van Gods wil, zullen niet hoeven te sterven wanneer God zijn oordelen voltrekt. In plaats daarvan zullen zij, net als Noach en zijn gezin, de gelegenheid hebben de vernietiging van een wereld te overleven. Die hoop is betrouwbaar, aangezien ze op bijbelse leringen stoelt en door voorbeelden wordt geïllustreerd. (Vergelijk Hebreeën 6:19; 2 Petrus 2:4-9.) De vervulling van bijbelse profetieën toont aan dat de huidige wereld — de onrechtvaardige mensenmaatschappij — heel binnenkort ten onder zal gaan. De huidige situatie is onomkeerbaar, want de wereld is onverbeterlijk goddeloos. Wat God over de wereld van Noachs dagen zei, geldt ook voor de wereld in deze tijd. Goddeloosheid vervult het hart van de overgrote meerderheid van de mensen, en hun gedachten zijn te allen tijde alleen maar slecht. — Genesis 6:5.
15 Jehovah heeft mensen toegestaan eeuwenlang zonder goddelijke inmenging over de aarde te regeren, maar hun tijd is bijna verstreken. Binnenkort zal Jehovah alle goddelozen op aarde verdelgen, precies zoals de bijbel zegt (Psalm 145:20; Spreuken 2:21, 22). Hij zal echter de rechtvaardigen niet te zamen met de goddelozen vernietigen. Zoiets heeft God nog nooit gedaan! (Vergelijk Genesis 18:22, 23, 26.) Waarom zou hij degenen vernietigen die hun best doen om hem getrouw, met godvruchtige vrees, te dienen? Het is alleen maar redelijk dat Jehovah’s getrouwe aanbidders die in leven zijn wanneer de grote verdrukking begint, gunst zullen vinden in zijn ogen en niet vernietigd zullen worden, net zomin als Noach en zijn gezin verdelgd werden toen de goddeloze wereld van zijn tijd in een cataclysme ten onder ging (Genesis 7:23). Zij zullen goddelijke bescherming genieten en zullen het einde van deze wereld overleven.
16. Welke wonderbare dingen zullen in de nieuwe wereld gebeuren, en wat betekent dit voor de overlevenden?
16 En wat zal er dan gebeuren? In de nieuwe wereld zullen gezondmakende zegeningen naar de mensheid toe stromen doordat de voordelen van Jezus’ loskoopoffer volledig toegepast worden. De bijbel spreekt over een symbolische „rivier van water des levens, helder als kristal, die vanuit de troon van God en van het Lam stroomde over het midden van haar brede straat. En aan deze en aan gene zijde van de rivier stonden bomen des levens, die twaalf vruchtoogsten voortbrengen, elke maand hun vruchten opleverend. En de bladeren van de bomen waren tot genezing van de natiën” (Openbaring 22:1, 2). Het is schitterend te kunnen zeggen dat bij die „genezing” ook de overwinning op de Adamitische dood inbegrepen is! „Hij zal werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen, en de Soevereine Heer Jehovah zal stellig de tranen van alle aangezichten wissen” (Jesaja 25:8). Degenen die de grote verdrukking overleven en de nieuwe wereld binnengaan, hoeven dus nimmer de dood onder de ogen te zien!
Een onfeilbare hoop
17. Hoe betrouwbaar is de hoop dat velen Armageddon zullen overleven en „stellig nooit [zullen] sterven”?
17 Kunnen wij volledig vertrouwen stellen in deze verbazingwekkende hoop? Absoluut! Jezus gaf tegenover Martha te kennen dat er een tijd zou komen waarin de mensen zouden leven zonder ooit te sterven (Johannes 11:26). Bovendien werd in hoofdstuk 7 van de Openbaring die Jezus aan Johannes gaf, onthuld dat een grote schare uit de grote verdrukking komt, die overleeft. Kunnen wij Jezus Christus en het historische verslag over de vloed van Noachs dagen geloven? Zonder enige twijfel! De bijbel bevat trouwens nog meer verslagen over gelegenheden waarbij God gedurende oordeelsperiodes en de ondergang van natiën het leven van zijn dienstknechten heeft gespaard. Dient er in deze tijd van het einde ook maar iets minder van hem te worden verwacht? Is ook maar iets onmogelijk voor de Schepper? — Vergelijk Mattheüs 19:26.
18. Hoe kunnen wij er zeker van zijn leven in Jehovah’s rechtvaardige nieuwe wereld te ontvangen?
18 Door Jehovah nu getrouw te dienen, hebben wij de verzekering eeuwig leven in zijn nieuwe wereld te ontvangen. Talloze miljoenen mensen, het aantal is niet bekend, zullen door middel van de opstanding leven in die nieuwe wereld ontvangen. Maar in onze dagen zullen miljoenen dienstknechten van Jehovah — ja, een grote schare die geen mens kan tellen of beperken — het unieke voorrecht hebben de grote verdrukking te overleven. En zij zullen nooit hoeven te sterven.
Kunt u dit uitleggen?
◻ Hoe werd in Noachs dagen afgeschaduwd dat er overlevenden van Armageddon zullen zijn?
◻ Wat moeten wij doen om staande te blijven wanneer Jezus komt om Jehovah’s oordelen te voltrekken?
◻ Waarom kunnen wij zeggen dat overlevenden van Armageddon „stellig nooit [hoeven te] sterven”?
[Illustratie op blz. 15]
Christenen ontkwamen aan Jeruzalems verdrukking