De noodzaak waakzaam te zijn wordt dringender
„Waakt daarom voortdurend, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt.” — MATTHEÜS 24:42.
1, 2. Waaruit blijkt dat we in het besluit van het tegenwoordige samenstel van dingen leven?
„HET aanzien van de twintigste eeuw werd bovenal bepaald door oorlog”, zegt de auteur Bill Emmott. Hoewel hij toegeeft dat alle periodes van de menselijke geschiedenis de zware last van oorlogen en geweld hebben gevoeld, voegt hij eraan toe: „De twintigste eeuw was niet anders van aard, wel qua hevigheid. Het was de eerste eeuw met een echt mondiaal conflict . . . En als om dat punt te benadrukken, was er niet slechts één zo’n wereldwijd conflict maar waren er twee.”
2 Oorlogen waarin ’natie tegen natie en koninkrijk tegen koninkrijk’ opstaat, zijn door Jezus Christus voorzegd. Ze vormen echter slechts één aspect van ’het teken van Christus’ tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen’. In die grote profetie noemde Jezus ook hongersnoden, epidemieën en aardbevingen (Mattheüs 24:3, 7, 8; Lukas 21:6, 7, 10, 11). Dergelijke catastrofes zijn in veel opzichten in omvang en ernst toegenomen. De slechtheid van de mens is groot, zoals zijn houding tegenover God en de medemens laat zien. Het morele verval en de toename van misdaad en geweld zijn onmiskenbaar. Mensen hebben het geld meer lief dan God en laten zich helemaal in beslag nemen door genoegens. Dat alles getuigt ervan dat we in „kritieke tijden” leven. — 2 Timotheüs 3:1-5.
3. Welke uitwerking moeten „de tekenen der tijden” op ons hebben?
3 Hoe staan wij persoonlijk tegenover de verslechterende trend die de menselijke aangelegenheden vertonen? Actuele verontrustende gebeurtenissen laten veel mensen onverschillig; menigeen trekt zich er niets van aan. De invloedrijken en intellectuelen van de wereld onderscheiden de betekenis van „de tekenen der tijden” niet en ook religieuze leiders hebben op dat punt geen juiste leiding verschaft (Mattheüs 16:1-3). Maar Jezus vermaande zijn volgelingen: „Waakt daarom voortdurend, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt” (Mattheüs 24:42). Jezus moedigt ons hier aan niet alleen waakzaam te zijn, maar ’voortdurend te waken’. Om voortdurend te waken, moeten we alert en oplettend blijven. Dat vergt meer dan gewoon te erkennen dat we in de laatste dagen leven en dat de tijden moeilijk zijn. We moeten er vast van overtuigd zijn dat ’het einde van alle dingen nabijgekomen is’ (1 Petrus 4:7). Slechts dan zal onze waakzaamheid een gevoel van dringendheid vertonen. De vraag waarover we moeten nadenken, is dan ook: wat zal ons sterken in onze overtuiging dat het einde nabij is?
4, 5. (a) Wat zal ons sterken in onze overtuiging dat het einde van dit goddeloze samenstel nabij is, en waarom? (b) Wat is één overeenkomst tussen Noachs tijd en de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen?
4 Sta eens stil bij de toestanden die er heersten in de tijd voorafgaand aan een unieke gebeurtenis in de menselijke geschiedenis — de grote vloed in de tijd van Noach. De mensen waren zo slecht dat het Jehovah ’krenkte in zijn hart’. Hij verklaarde: „Ik zal de mensen, die ik heb geschapen, van de oppervlakte van de aardbodem wegvagen” (Genesis 6:6, 7). En dat deed hij. Jezus trok een parallel tussen die tijd en de onze toen hij zei: „Net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” — Mattheüs 24:37.
5 Het is aannemelijk dat Jehovah net zo over de huidige wereld denkt als hij over de wereld van voor de Vloed dacht. Omdat hij een eind heeft gemaakt aan de goddeloze wereld uit Noachs tijd zal hij beslist ook de tegenwoordige goddeloze wereld vernietigen. Een duidelijk begrip van de parallellen tussen die tijd en de onze moet ons sterken in onze overtuiging dat het einde van de huidige wereld nabij is. Wat zijn dan de overeenkomsten? Het zijn er minstens vijf. De eerste is dat er in niet mis te verstane bewoordingen een waarschuwing voor de komende vernietiging wordt gegeven.
Gewaarschuwd voor „dingen die nog niet werden gezien”
6. Wat besloot Jehovah in de tijd van Noach te doen?
6 In Noachs tijd verklaarde Jehovah: „Mijn geest zal niet voor onbepaalde tijd ten aanzien van de mens werkzaam zijn, omdat hij toch vlees is. Bijgevolg zullen zijn dagen honderd twintig jaar bedragen” (Genesis 6:3). De uitvaardiging van dit goddelijke besluit in 2490 v.G.T. markeerde het begin van het einde voor die goddeloze wereld. Bedenk eens wat dat betekende voor de mensen die toen leefden! Nog maar 120 jaar en Jehovah zou „de geweldige watervloed over de aarde [brengen] om alle vlees waarin de levenskracht werkzaam is, van onder de hemel te verderven”. — Genesis 6:17.
7. (a) Hoe reageerde Noach op de waarschuwing voor de Vloed? (b) Hoe moeten wij reageren op waarschuwingen voor het einde van dit samenstel?
7 Noach ontving de waarschuwing voor de komende catastrofe tientallen jaren van tevoren en hij was zo verstandig die tijd te gebruiken om voorbereidingen te treffen voor overleving. „Nadat [Noach] een goddelijke waarschuwing was gegeven aangaande dingen die nog niet werden gezien”, zegt de apostel Paulus, heeft hij „godvruchtige vrees aan de dag gelegd en een ark gebouwd tot redding van zijn huisgezin” (Hebreeën 11:7). Hoe staat het met ons? Er zijn ongeveer negentig jaar verstreken sinds in 1914 de laatste dagen van dit samenstel van dingen zijn begonnen. We leven beslist in „de tijd van het einde” (Daniël 12:4). Hoe moeten we reageren op waarschuwingen die ons zijn gegeven? „Wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid”, zegt de bijbel (1 Johannes 2:17). Nu is het daarom de tijd om met een intens gevoel van dringendheid Jehovah’s wil te doen.
8, 9. Welke waarschuwingen zijn in onze tijd gegeven, en hoe worden die bekendgemaakt?
8 In onze tijd hebben serieuze bijbelonderzoekers uit de geïnspireerde Schrift geleerd dat dit stelsel tot vernietiging gedoemd is. Geloven wij dat? Merk eens op wat Jezus Christus duidelijk verklaarde: „Er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen” (Mattheüs 24:21). Jezus zei ook dat hij als Gods aangestelde Rechter zou komen en de mensen zou scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. Degenen die onwaardig werden bevonden, zouden „heengaan in de eeuwige afsnijding, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven”. — Mattheüs 25:31-33, 46.
9 Jehovah heeft zijn volk deze waarschuwingen steeds voor ogen gehouden door hen er via het geestelijke voedsel waarin „de getrouwe en beleidvolle slaaf” voorziet te rechter tijd aan te herinneren (Mattheüs 24:45-47). Bovendien wordt op elke natie, stam en taal en elk volk een beroep gedaan ’God te vrezen en hem heerlijkheid te geven, omdat het uur van het oordeel door hem is gekomen’ (Openbaring 14:6, 7). Een integrerend deel van de Koninkrijksboodschap die wereldwijd door Jehovah’s Getuigen wordt gepredikt, is de waarschuwing dat Gods koninkrijk weldra een eind zal maken aan menselijke heerschappij (Daniël 2:44). Die waarschuwing mag niet licht opgevat worden. De almachtige God houdt altijd zijn woord (Jesaja 55:10, 11). Dat heeft hij in Noachs tijd gedaan en dat zal hij in onze tijd doen. — 2 Petrus 3:3-7.
Seksuele verdorvenheid grijpt om zich heen
10. Wat valt er te zeggen over de seksuele verdorvenheid in de tijd van Noach?
10 Onze tijd komt in nog een opzicht met Noachs tijd overeen. Jehovah had de eerste man en vrouw geboden ’de aarde te vullen’ met hun nakomelingen door de hun door God geschonken seksuele vermogens eerbaar te gebruiken binnen de huwelijksregeling (Genesis 1:28). In de tijd van Noach verontreinigden ongehoorzame engelen de mensheid met tegennatuurlijke seks. Ze kwamen naar de aarde, materialiseerden zich in een menselijk lichaam, gingen met knappe vrouwen samenleven en kregen nakomelingen die half mens, half demon waren — de Nefilim (Genesis 6:2, 4). De zonde van deze wellustige engelen wordt vergeleken met de perversiteiten van Sodom en Gomorra (Judas 6, 7). Als gevolg daarvan was de seksuele verdorvenheid destijds wijdverbreid.
11. Welk morele klimaat maakt onze tijd vergelijkbaar met de dagen van Noach?
11 Hoe staat het met het huidige morele klimaat? In deze laatste dagen draait het leven van veel mensen om seks. Paulus zegt treffend over zulke mensen dat „zij elk zedelijkheidsbegrip hebben verloren” en dat velen zich hebben overgegeven „aan een losbandig gedrag om hebzuchtig allerlei onreinheid te bedrijven” (Efeziërs 4:19). Pornografie, voorechtelijke seks, seksueel misbruik van kinderen en homoseksualiteit zijn heel gewoon. Sommigen ontvangen al „in zichzelf de volledige vergelding” in de vorm van seksueel overdraagbare aandoeningen, ontwrichting van het gezinsleven en andere sociale misstanden. — Romeinen 1:26, 27.
12. Waarom moeten we ons best doen om het kwade te haten?
12 In de tijd van Noach maakte Jehovah door middel van de grote vloed een eind aan die van seks bezeten wereld. We mogen nooit uit het oog verliezen dat onze tijd echt net als de tijd van Noach is. De komende „grote verdrukking” zal de aarde ontdoen van ’hoereerders, overspelers, mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden en mannen die bij mannen liggen’ (Mattheüs 24:21; 1 Korinthiërs 6:9, 10; Openbaring 21:8). Wat is het dringend noodzakelijk dat we ons best doen om het kwade te haten en dat we situaties vermijden die tot immoraliteit kunnen leiden! — Psalm 97:10; 1 Korinthiërs 6:18.
De aarde raakt „met geweldpleging vervuld”
13. Hoe kwam het dat de aarde in de tijd van Noach „met geweldpleging vervuld” was?
13 De bijbel wijst op nog een kenmerk van Noachs tijd met de woorden: „De aarde werd verdorven voor de ogen van de ware God en de aarde werd met geweldpleging vervuld” (Genesis 6:11). Geweld was niet echt iets nieuws. Adams zoon Kaïn vermoordde zijn rechtvaardige broer (Genesis 4:8). De gewelddadige geest die er in de tijd van Lamech heerste, kwam tot uiting in een gedicht van zijn hand waarin hij zich erop beroemde een jonge man gedood te hebben, naar hij beweerde uit zelfverdediging (Genesis 4:23, 24). Wat nieuw was in Noachs tijd was de omvang van het geweld. Toen ongehoorzame engelenzonen van God op aarde met vrouwen trouwden en nageslacht kregen — de Nefilim — nam het geweld ongekende vormen aan. Die gewelddadige reuzen waren „de Vellers” — „zij die anderen doen vallen” (Genesis 6:4, vtn.). Als gevolg daarvan was de aarde „vol van geweldpleging” (Genesis 6:13). Bedenk eens met wat voor problemen Noach te kampen moet hebben gehad bij het grootbrengen van zijn kinderen in zo’n omgeving! Toch bleek Noach ’rechtvaardig te zijn voor Jehovah’s aangezicht te midden van dat geslacht’. — Genesis 7:1.
14. In welke mate is de wereld nu „met geweldpleging vervuld”?
14 Door de eeuwen heen heeft de mensheid met geweld te kampen gehad. Maar net zoals dat voor de dagen van Noach gold, is men er ook in onze tijd op ongekende schaal getuige van geweest. Regelmatig horen we over huiselijk geweld, terroristische acties, genocidecampagnes en massamoorden door gewapende lieden zonder duidelijk motief. Voeg bij dat alles nog het bloedvergieten dat in oorlogen plaatsvindt. De aarde is opnieuw vol geweld. Hoe komt dat? Wat heeft aan die toename bijgedragen? Het antwoord onthult nog een overeenkomst met de tijd van Noach.
15. (a) Wat heeft tot de toename van het geweld in de laatste dagen bijgedragen? (b) Van welke uitkomst kunnen we overtuigd zijn?
15 Toen in 1914 Gods Messiaanse koninkrijk in de hemel werd opgericht, ging de op de troon geplaatste koning, Jezus Christus, tot gewichtige stappen over. Satan de Duivel en zijn demonen werden uit de hemel geworpen naar de omgeving van de aarde (Openbaring 12:9-12). Voor de Vloed hadden ongehoorzame engelen hun hemelse positie vrijwillig verlaten, maar in deze tijd zijn ze er met geweld uit verdreven. Bovendien missen ze nu het vermogen om zich op aarde in een menselijk lichaam te materialiseren om van ongeoorloofde vleselijke genoegens te genieten. Uit frustratie, woede en angst voor het komende oordeel brengen ze mensen en organisaties er daarom toe zich op nog grotere schaal aan onmenselijke criminaliteit en gewelddaden schuldig te maken dan in Noachs tijd gebeurde. Jehovah vaagde de wereld van voor de Vloed weg nadat ongehoorzame engelen en hun nakomelingen ze met slechtheid hadden vervuld. We kunnen er zeker van zijn dat hij in onze tijd hetzelfde zal doen! (Psalm 37:10) Degenen die nu waakzaam blijven, weten echter dat hun bevrijding nabij is.
De boodschap wordt gepredikt
16, 17. Wat is de vierde overeenkomst tussen de dagen van Noach en onze tijd?
16 Het vierde punt van overeenkomst tussen deze tijd en de wereld van voor de Vloed heeft te maken met het werk dat Noach opgedragen kreeg. Noach bouwde een enorme ark. Hij was ook „een prediker” (2 Petrus 2:5). Wat voor boodschap predikte hij? Noachs prediking omvatte kennelijk een oproep tot berouw en een waarschuwing voor de komende vernietiging. Jezus zei dat de mensen in de tijd van Noach „er geen acht op [sloegen] totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde”. — Mattheüs 24:38, 39.
17 Net als toen wordt de boodschap van Gods koninkrijk in deze tijd wereldwijd bekendgemaakt doordat Jehovah’s Getuigen zich ijverig van hun predikingsopdracht kwijten. In bijna elk deel van de wereld kunnen mensen de Koninkrijksboodschap in hun eigen taal horen en lezen. Het tijdschrift De Wachttoren, de aankondiger van Jehovah’s koninkrijk, heeft een oplage van ruim 25.000.000 exemplaren en wordt gedrukt in meer dan 140 talen. Het goede nieuws van Gods koninkrijk wordt inderdaad „op de gehele bewoonde aarde . . . gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën”. Als dat werk tot Gods tevredenheid volbracht is, zal beslist het einde komen. — Mattheüs 24:14.
18. Hoe laat de reactie van velen op onze predikingsactiviteit zich vergelijken met die van de meeste mensen in Noachs tijd?
18 Gezien het geestelijke en morele verval in de dagen die aan de Vloed voorafgingen, kunnen we ons heel goed voorstellen dat Noachs gezin door ongelovige buren en anderen uitgelachen, uitgescholden en bespot werd. Maar het einde kwam. Zo zijn er ook in de laatste dagen heel wat ’spotters met hun spotternij’. „Toch zal Jehovah’s dag komen als een dief”, zegt de bijbel (2 Petrus 3:3, 4, 10). Dat gebeurt beslist te bestemder tijd, niet te laat (Habakuk 2:3). Wat doen we er verstandig aan voortdurend te waken!
Slechts weinig overlevenden
19, 20. Welke parallel kunnen we trekken tussen de Vloed en de vernietiging van het huidige samenstel van dingen?
19 De parallel tussen Noachs tijd en de onze blijft niet beperkt tot de slechtheid van de mensen en hun vernietiging. Zoals er overlevenden van de Vloed waren, zullen er ook mensen zijn die het einde van het huidige samenstel van dingen overleven. De overlevenden van de Vloed waren zachtmoedige mensen die niet zo leefden als de mensen in het algemeen. Ze sloegen acht op de goddelijke waarschuwing en hielden zich afzijdig van de toenmalige goddeloze wereld. „Noach vond gunst in de ogen van Jehovah”, verklaart de bijbel. „[Noach] betoonde zich onberispelijk onder zijn tijdgenoten” (Genesis 6:8, 9). Van de hele mensheid werd één gezin, „weinigen, namelijk acht zielen, veilig door het water heen . . . gevoerd” (1 Petrus 3:20). En aan hen gaf Jehovah God de opdracht: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde.” — Genesis 9:1.
20 Gods Woord geeft ons de verzekering dat er „een grote schare” „uit de grote verdrukking” zal komen (Openbaring 7:9, 14). Uit hoeveel personen zal de grote schare bestaan? Jezus zelf zei: „Nauw is de poort en smal de weg die naar het leven voert, en weinigen zijn er die hem vinden” (Mattheüs 7:13, 14). In vergelijking met de miljarden mensen die nu op aarde leven, zullen er weinig overlevenden van de komende grote verdrukking zijn. Maar het is heel goed mogelijk dat ze een voorrecht krijgen dat overeenkomt met dat van de overlevenden van de Vloed. Het kan zijn dat de overlevenden een tijdlang kinderen kunnen krijgen, die deel zullen uitmaken van de nieuwe aardse mensenmaatschappij. — Jesaja 65:23.
’Waak voortdurend’
21, 22. (a) Wat hebben wij persoonlijk aan deze beschouwing van het vloedverslag gehad? (b) Wat is de jaartekst voor 2004, en waarom moeten we de raad die we daarin krijgen ter harte nemen?
21 Hoewel de Vloed tot het verre verleden lijkt te behoren, ligt er in die gebeurtenis duidelijk een waarschuwing opgesloten die we niet mogen negeren (Romeinen 15:4). De overeenkomsten tussen Noachs tijd en de onze moeten ons steeds bewuster maken van de betekenis van wat er gebeurt en ons bedacht maken op de onverwachte komst van Jezus om het oordeel aan de goddelozen te voltrekken.
22 Jezus Christus heeft in deze tijd de leiding over een reusachtig geestelijk bouwproject. Met het oog op de veiligheid en de overleving van ware aanbidders bestaat er een met de ark te vergelijken geestelijk paradijs (2 Korinthiërs 12:3, 4). Om de grote verdrukking te overleven, moeten we in dat paradijs blijven. Rondom het grondgebied van het geestelijke paradijs ligt Satans wereld, klaar om iedereen te verslinden die geestelijk slaperig is geworden. Het is van essentieel belang dat we ’voortdurend waken’ en ons gereed tonen voor Jehovah’s dag. — Mattheüs 24:42, 44.
Hoe was het ook weer?
• Welke vermaning gaf Jezus in verband met zijn komst?
• Waarmee vergelijkt Jezus de tijd van zijn tegenwoordigheid?
• In welke opzichten komt onze tijd overeen met de dagen van Noach?
• Welke uitwerking moet het op ons gevoel van dringendheid hebben als we stilstaan bij de overeenkomsten tussen Noachs tijd en die van ons?
[Inzet op blz. 18]
De jaartekst voor 2004 zal zijn: ’Waak voortdurend . . . Toon u gereed.’ — Mattheüs 24:42, 44.
[Illustratie op blz. 15]
Noach nam een goddelijke waarschuwing ter harte. Reageren wij net zo?
[Illustraties op blz. 16, 17]
„Net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn”