De toegenomen activiteiten tijdens Christus’ tegenwoordigheid
„Dan zal de koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: ’Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.’” — MATTHEÜS 25:34.
1. In welk opzicht is Christus’ par·ouʹsi·a net als „de dagen van Noach”?
CHRISTUS’ tegenwoordigheid — de langverwachte gebeurtenis! De tijd gelijk „de dagen van Noach”, waarover Jezus sprak in verband met „het besluit van het samenstel van dingen”, brak in het jaar 1914 aan (Mattheüs 24:3, 37). Maar wat zou Christus’ tegenwoordigheid, of par·ouʹsi·a, voor het gezalfde overblijfsel van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” betekenen? (Mattheüs 24:45) Welnu, dat zij als lichtdragers steeds actiever zouden moeten worden! Schitterende dingen stonden te gebeuren! Een ongekend bijeenvergaderingswerk stond op het punt te beginnen.
2. Welke reiniging heeft er als een vervulling van Maleachi 3:1-5 plaatsgevonden?
2 Eerst moesten deze gezalfde christenen echter gereinigd worden. Zoals in Maleachi 3:1-5 was voorzegd, kwamen Jehovah God en zijn „boodschapper van het verbond”, Jezus Christus, in de lente van 1918 de geestelijke tempel inspecteren. Het oordeel zou beginnen bij „het huis van God” (1 Petrus 4:17). Maleachi 3:3 voorzei: „Hij [Jehovah] moet zitten als een louteraar en reiniger van zilver en moet de zonen van Levi reinigen; en hij moet hen zuiveren als goud en als zilver.” Het was een periode van loutering en reiniging.
3. Waarom was het van essentieel belang dat er een geestelijke reiniging plaatsvond?
3 Door dit oordeel te ondergaan, dat in 1918 een hoogtepunt bereikte, werd het overblijfsel van de slaafklasse gereinigd van wereldse en religieuze verontreiniging. Waarom reinigde Jehovah hen? Omdat zijn geestelijke tempel erbij betrokken was. Dit is de met een tempel te vergelijken regeling voor het aanbidden van Jehovah op basis van het zoenoffer van Jezus Christus. Jehovah wilde dat zijn tempel zich in een reine toestand zou bevinden, zodat wanneer grote aantallen aanbidders die een aardse hoop koesterden werden binnengebracht, zij een plaats zouden vinden waar zijn universele soevereiniteit wordt gerespecteerd, waar zijn goddelijke naam wordt geheiligd en waar zijn rechtvaardige wetten worden gehoorzaamd. Aldus zouden zij Jehovah waarderen en gaan deelnemen aan het bekendmaken van zijn grootse voornemens.
Meer voorrechten
4, 5. (a) Hoe plaatst een door Jezus Christus gestelde vraag elk lid van de slaafklasse in deze tijd voor de noodzaak tot zelfonderzoek? (b) Hoe moeten de uitdrukkingen „getrouwe en beleidvolle slaaf” en „diens huisknechten” begrepen worden? (c) Welke opdracht gaf Jezus de slaaf?
4 In 1919 kon de gereinigde slaafklasse uitzien naar steeds toenemende activiteiten. In 1914 had Jezus Christus, hun Meester, een hemels koninkrijk verkregen. Toen hij naar zijn huishoudelijk personeel terugkeerde om al zijn „huisknechten” te inspecteren, was hij getooid met koninklijke waardigheid, iets wat hij niet bezat toen hij hier op aarde was. Wat trof hij aan? Was de slaafklasse er druk mee bezig zorg te dragen voor de belangen van de Meester? Zoals in Mattheüs 24:45-47 staat opgetekend, stelde Jezus een vraag die elke gezalfde discipel ertoe noopte zijn persoonlijke toewijding aan Jehovah’s Messias te onderzoeken: „Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven? Gelukkig is die slaaf wanneer zijn meester hem bij zijn aankomst daarmee bezig vindt! Voorwaar, ik zeg u: Hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen.”
5 Het ligt voor de hand dat Jezus’ beschrijving van deze getrouwe slaaf geen betrekking kan hebben op een afzonderlijke persoon. Nee, ze vormt veeleer een beschrijving van Christus’ getrouwe gezalfde gemeente als geheel, als groep. De huisknechten zijn Christus’ gezalfde volgelingen als afzonderlijke personen. Jezus wist dat hij deze gezalfden met zijn eigen bloed zou kopen, daarom duidde hij hen op passende wijze collectief als zijn slaaf aan. In 1 Korinthiërs 7:23 wordt over hen gezegd: „GIJ [collectief, als groep opgevat] werdt met een prijs gekocht; wordt niet langer slaven van mensen.” Jezus gaf zijn slaafklasse de opdracht hun licht te laten schijnen teneinde anderen aan te trekken en tot discipelen te maken en om voor zijn huisknechten in een progressief voedingsprogramma te voorzien door hun te rechter tijd hun geestelijke voedsel te geven.
6. Hoe werd de slaaf als gevolg van Jezus’ inspectie beloond?
6 Vanaf de tijd dat Christus’ tegenwoordigheid begon tot 1918 had de slaafklasse, hoewel zij impopulair waren, vervolgd werden en zelfs enigszins in verwarring verkeerden, er moeite voor gedaan de huisknechten te rechter tijd voedsel te geven. Hiermee vond de Meester hen bezig toen hij met zijn inspectie begon. De Heer Jezus was hier verheugd over, en in 1919 verklaarde hij die getrouwe, goedgekeurde slaafklasse gelukkig. Welke schitterende beloning ontving de slaaf omdat hij datgene had gedaan waarvoor zijn Meester hem had aangesteld? Promotie! Ja, hem werden grotere verantwoordelijkheden in het bevorderen van de belangen van zijn Meester gegeven. Aangezien de Meester nu een hemelse Koning was, werden zijn aardse bezittingen zelfs nog kostbaarder.
7, 8. (a) Wat zijn ’alle bezittingen’ van de Meester? (b) Wat wordt van de slaaf verlangd doordat zij het opzicht moeten voeren over deze bezittingen?
7 Wat zijn dan „al zijn bezittingen”? Dit zijn alle geestelijke bezittingen op aarde die in verband met Christus’ autoriteit als hemelse Koning zijn eigendom zijn geworden. Hiertoe behoorde beslist de opdracht om discipelen van Christus te maken, met het grootse voorrecht om voor alle natiën van de wereld als vertegenwoordigers van Gods opgerichte koninkrijk op te treden.
8 Zo’n promotie tot een positie van opzicht over alle bezittingen van de Meester maakte het noodzakelijk dat de slaafklasse er meer tijd en aandacht aan zou besteden het Koninkrijkswerk gedaan te krijgen en dat er, logischerwijs, in grotere faciliteiten voor dat werk werd voorzien. Ze had nu een veel groter werkterrein — de gehele bewoonde aarde.
De schapen bijeenvergaderen
9. Waarin heeft de uitbreiding van de activiteiten van de slaaf geresulteerd?
9 Gehoorzaam breidde Christus’ getrouwe en beleidvolle slaafklasse dan ook haar activiteiten uit. Het resultaat? De laatsten van de 144.000 gezalfden werden bijeenvergaderd. Toen werd het in Openbaring 7:9-17 opgetekende visioen dat Johannes kreeg, een opwindende, hartverwarmende realiteit. Vooral sinds 1935 is de slaafklasse er vol vreugde getuige van hoe de vervulling van dit visioen zich gestadig ontvouwt. Van over de gehele aarde stroomt nu een uit miljoenen aanbidders bestaande „grote schare” naar de voorhoven van Jehovah’s geestelijke tempel. Jehovah’s engel zei tot Johannes dat niemand deze grote schare kon tellen. Dit betekent dat er geen limiet is gesteld aan het aantal personen dat door de slaafklasse naar Jehovah’s geestelijke tempel gebracht moet worden. Zolang de weg open is, zal het bijeenvergaderingswerk voortgang vinden.
10. Met welke door liefde gemotiveerde activiteit houdt de slaaf zich in deze tijd bezig?
10 Op de getrouwe slaafklasse rust de zware verantwoordelijkheid zorg te dragen voor het steeds toenemende aantal „andere schapen”, wetend dat deze met schapen te vergelijken mensen uit alle natiën de Meester, Jezus, zeer dierbaar zijn. Zij zijn in werkelijkheid zijn kudde (Johannes 10:16; Handelingen 20:28; 1 Petrus 5:2-4). Met liefde voor de Meester en voor de schapen voorziet de slaafklasse daarom vreugdevol in de geestelijke behoeften van de grote schare.
11-13. Welke passende opmerking over de activiteit van de slaaf maakte de toenmalige president van het Wachttorengenootschap?
11 Ja, een belangrijk deel van de aan de slaaf gegeven opdracht om als lichtdragers dienst te doen, heeft te maken met het bijeenvergaderen van deze aardse onderdanen van Gods koninkrijk. In een bespreking over de zich steeds uitbreidende activiteiten van de getrouwe slaaf zei F. W. Franz, destijds president van het Wachttorengenootschap, vlak voor zijn dood in december 1992:
12 „Terugblikkend op mijn 99-jarige levenservaring kan ik zeggen dat Jezus Christus de organisatie aldoor op een steeds wonderbaarlijker wijze heeft gebruikt. Het is niet louter een mens die de organisatie leidt, maar het moet de Heer Jezus Christus zijn. Want alles is veel grootser en wonderbaarlijker geworden dan wij ooit gedacht hebben. Wij hebben thans een organisatie die zich over de gehele wereld heeft uitgebreid. Ze is werkzaam op het noordelijk halfrond en op het zuidelijk halfrond, in het Oosten en in het Westen. Slechts één persoon kan verantwoordelijk zijn voor deze opmerkelijke expansie — de Zoon van God, die de leiding heeft over de getrouwe en beleidvolle slaafklasse. Hij kwijt zich van zijn verantwoordelijkheden, en daaraan is deze geweldige expansie waarvan wij getuige zijn, toe te schrijven.
13 Het is niet allemaal het werk van één mens. Wij hebben een organisatie die theocratisch is, en ze is op een theocratische, door God bestuurde wijze werkzaam. Geen mens, zelfs de stichter van de Watch Tower Bible and Tract Society niet, kan de verantwoordelijkheid opeisen voor wat er over de gehele aarde tot stand is gebracht; het kan aan niemand worden toegeschreven. Het is in één woord schitterend.” Zijn allen die tot de grote schare behoren, het hierin niet volmondig eens met wat de onlangs overleden broeder Franz zei? Ja, inderdaad, zij zijn uitermate dankbaar voor de toegenomen activiteiten van de getrouwe slaaf.
Onderdanen van het Koninkrijk
14, 15. (a) Wat illustreerde Jezus in de gelijkenis van de talenten? (Mattheüs 25:14-30) (b) Wat sluit hier in Mattheüs hoofdstuk 25 heel toepasselijk op aan?
14 Jezus’ illustratie van de schapen en de bokken in Mattheüs hoofdstuk 25 beschrijft dit grote werk dat bestaat in het bijeenvergaderen van de aardse onderdanen van Gods koninkrijk. In de eraan voorafgaande gelijkenis, die van de talenten, illustreert Jezus dat de gezalfde discipelen die de hoop koesteren met hem in zijn hemelse koninkrijk te regeren, eraan moeten werken zijn aardse bezittingen te vermeerderen. Heel passend laat Jezus derhalve in de volgende gelijkenis zien wat er wordt vereist van degenen die onderdanen van zijn hemelse koninkrijk willen worden.
15 Merk op wat hij in Mattheüs 25:31-33 zegt: „Wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem, dan zal hij op zijn glorierijke troon plaats nemen. En alle natiën zullen vóór hem vergaderd worden, en hij zal de mensen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. En de schapen zal hij aan zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan zijn linkerhand.”
16. Hoe worden de natiën vergaderd en de mensen van elkaar gescheiden?
16 In 1914 kwam Jezus in zijn heerlijkheid. In het offensief gaand, viel hij, samen met al zijn engelen, zijn demonische vijanden aan en verdreef hen uit de hemel. Wat er vervolgens in Jezus’ gelijkenis wordt gezegd, helpt ons te beseffen dat er door zijn plaatsnemen op een glorierijke troon wordt afgebeeld dat hij tijdens zijn tegenwoordigheid een oordeelswerk verricht. Dat alle natiën vóór Jezus vergaderd worden, betekent dat hij, figuurlijk gesproken, alle natiën als zijn mogelijke, toekomstige kudde behandelt. Het is een kudde die uit schapen en bokken bestaat. Hoewel de schapen en de bokken in een letterlijke kudde misschien binnen een dag van elkaar gescheiden kunnen worden, neemt de wereldomvattende scheiding van mensen die een vrije wil bezitten, een veel langere tijd in beslag. Dit is zo omdat de scheiding plaatsvindt op grond van de handelwijze van iedere afzonderlijke persoon.
17. Waarom is de situatie in deze tijd ernstig voor alle mensen?
17 In de gelijkenis zet de Herder-Koning de met schapen te vergelijken personen aan zijn rechterhand en de met bokken te vergelijken personen aan zijn linkerhand. Bijeenvergaderd te worden aan de rechterhand blijkt op een gunstig oordeel te duiden — eeuwig leven. Bijeenvergaderd te worden aan de linkerhand beeldt een ongunstig oordeel af — eeuwige vernietiging. Het besluit dat de Koning in deze zaak neemt, heeft ernstige consequenties.
18. Waarom vormt het feit dat de Koning onzichtbaar is, voor niemand een verontschuldiging?
18 Dat de regerende Zoon des mensen tijdens zijn tegenwoordigheid of par·ouʹsi·a onzichtbaar is, vormt voor niemand een verontschuldiging. Steeds meer met schapen te vergelijken personen sluiten zich thans bij de slaafklasse aan in het prediken van het goede nieuws van Gods koninkrijk over de gehele wereld en laten hun licht schijnen. Hun getuigeniswerk is waarlijk tot de uithoeken van de aarde doorgedrongen. — Mattheüs 24:14.
19. Welke hoedanigheden blijken de leden van de klasse der schapen te bezitten, zoals in de gelijkenis van de schapen en de bokken wordt geïllustreerd?
19 Waarom beloont de Herder-Koning de leden van de klasse der schapen met een gezegende toekomst? Omdat zij de Koninkrijksprediking van ganser harte ondersteunen en zijn gezalfde broeders met goedheid bejegenen, wat Jezus beschouwt als werd het voor hemzelf gedaan. Daarom zegt de koninklijke Zoon des mensen tot hen: „Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.” — Mattheüs 25:34; 28:19, 20.
De Koning helpen
20, 21. Hoe geven de schapen er blijk van dat zij hun standpunt aan de zijde van het Koninkrijk hebben ingenomen?
20 Merk op dat wanneer de Koning deze schapen uitnodigt het aardse domein van Gods koninkrijk te beërven, zij verbazing tot uitdrukking brengen. Zij vragen hem: ’Heer, wanneer hebben wij al deze dingen voor u gedaan?’ Hij antwoordt: „Voorwaar, ik zeg u: Voor zover gij het voor een van de geringsten van deze broeders van mij hebt gedaan, hebt gij het voor mij gedaan” (Mattheüs 25:40). Toen Jezus op de dag van zijn opstanding aan Maria Magdalena verscheen, sprak hij over zijn geestelijke broeders toen hij tot haar zei: „Ga naar mijn broeders” (Johannes 20:17). Tijdens Jezus’ onzichtbare tegenwoordigheid bevindt zich slechts een klein overblijfsel van zijn 144.000 geestelijke broeders nog in het vlees op aarde.
21 Aangezien Jezus zich in de hemel bevindt en onzichtbaar is, doen de met schapen te vergelijken personen deze liefdevolle dingen slechts op indirecte wijze voor hem. Zij zien hem slechts met hun ogen des geloofs op zijn troon. Jezus waardeert alle inspanningen die zij doen om zijn geestelijke broeders, die zijn medeërfgenamen in de hemel zullen worden, bij te staan. Wat voor zijn broeders wordt gedaan, beschouwt hij als voor hem persoonlijk gedaan. De met schapen te vergelijken personen doen doelbewust goed aan Christus’ broeders omdat zij hen als zodanig erkennen. Zij beseffen dat Jezus’ geestelijke broeders de gezanten van Jehovah’s koninkrijk zijn, en zij willen het concrete bewijs leveren dat zij te zamen met hen hun standpunt aan de zijde van dat koninkrijk innemen.
22. Hoe wordt de klasse der schapen beloond? (Vergelijk Openbaring 7:14-17.)
22 Jehovah voorzag dat deze klasse der schapen gedurende deze tijd van de tegenwoordigheid van zijn Zoon op het aardse toneel zou verschijnen, en hij heeft een buitengewone beloning voor hen in petto! De grote schare zal gedurende de gelukkige duizendjarige regering van Jehovah’s Koning, Jezus Christus, de zegeningen van vrede hier op aarde deelachtig worden.
23. In welke opzichten verlenen de schapen de broeders van de Koning bewust hulp?
23 Wanneer wij de bijbelse profetieën beschouwen die betrekking hebben op de tijd van Christus’ tegenwoordigheid, alsook Jezus’ gelijkenis van de schapen en de bokken, wat zien wij dan? Het volgende: Het is niet een kwestie van onbewust en bij toeval goeddoen aan een van de geestelijke broeders van de Koning wat iemand tot een schaap maakt die een rechtvaardige positie voor het aangezicht van God en zijn Koning inneemt. Degenen die deel uitmaken van de klasse der schapen weten wat zij doen, ook al zien zij de regerende Koning niet met hun letterlijke ogen. Zij doen er moeite voor de broeders van de Koning niet alleen in materieel opzicht maar ook in geestelijk opzicht te helpen. Op welke wijze? Door hen te helpen bij de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk en het leiden van bijbelstudies om mensen tot discipelen van Christus te maken. Thans zijn er dan ook ruim vier miljoen lichtdragende verkondigers van Gods koninkrijk.
Toegenomen activiteiten
24. Welke liefdevolle arbeid heeft de leden van de slaafklasse tot de gelukkigste thans op aarde levende mensen gemaakt?
24 Laten wij enkele van de vele voortreffelijke werken van de getrouwe slaafklasse nog eens opsommen. Ten eerste is de slaafklasse aangesteld over alle bezittingen van de Meester — zijn Koninkrijksbelangen op aarde — en deze bezittingen blijven zich uitbreiden. Ten tweede voorziet die klasse niet alleen de gezalfde huisknechten, maar ook een steeds toenemende grote schare andere schapen van geestelijk voedsel. Ten derde neemt de slaafklasse de leiding in het verspreiden van het Koninkrijkslicht. Ten vierde heeft de grootste expansie van de activiteiten van de slaafklasse te maken met de bijeenvergadering van de grote schare andere schapen, die zij naar Jehovah’s geestelijke tempel brengen. Ten vijfde voorziet de slaafklasse, met de bereidwillige ondersteuning van met schapen te vergelijken personen, in grotere faciliteiten voor bijkantoororganisaties over de gehele aarde, alsook op het hoofdbureau in de Verenigde Staten. Deze liefdevolle arbeid heeft de slaafklasse tot het gelukkigste thans levende volk op aarde gemaakt, en zij hebben miljoenen andere mensen eveneens gelukkig gemaakt. Zij allen danken Jehovah God en Jezus Christus, die de toegenomen activiteiten van de beleidvolle slaaf hebben geleid!
25. Hoe kunnen de schapen de slaafklasse blijven ondersteunen, en met welk vooruitzicht?
25 De slaafklasse werkt nu harder dan ooit aan haar door God toegewezen taken. De tijd die nog rest tot aan het uitbreken van de „grote verdrukking” is bijna verstreken! (Mattheüs 24:21) Hoe uitermate belangrijk is het dat degenen die Gods schapen zijn, aan de rechterzijde van gunst van zijn Herder-Koning blijven! Laten allen dan ook ijverig de getrouwe en beleidvolle slaaf blijven ondersteunen. Alleen door dit te doen, zullen al deze met schapen te vergelijken personen nu heel binnenkort die vreugdevolle woorden kunnen horen: „Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.”
Kunt u dit beantwoorden?
◻ Wie werden als eersten geoordeeld nadat de Koning op de troon was geplaatst?
◻ Hoe heeft Mattheüs 24:45-47 een hedendaagse vervulling gehad?
◻ Voor welke toegenomen activiteiten zijn de slaafklasse en de grote schare heel dankbaar?
◻ Hoe gaat Mattheüs 25:34-40 gedurende de par·ouʹsi·a in vervulling?
[Illustratie op blz. 16]
De meester vertrouwt al zijn bezittingen aan de getrouwe slaaf toe
[Illustratie op blz. 18]
Jezus heeft op zijn glorierijke troon plaats genomen om de mensheid te oordelen