Aanbid de Schepper, niet de schepping
„Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten.” — LUKAS 4:8.
1. Hoe wordt de uitdrukking „aanbidden” gedefinieerd, en aan wie dient ware aanbidding geschonken te worden?
DE UITDRUKKING „aanbidden” wordt in een woordenboek als volgt gedefinieerd: „Grote, zelfs buitensporige achting, eerbied of toewijding hebben.”a Aan wie dient een dergelijke aanbidding geschonken te worden? Jezus Christus zei: „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand” (Matthéüs 22:37). Ook toen aan Jezus alle koninkrijken der wereld werden aangeboden in ruil voor het verrichten van slechts één „daad van aanbidding” jegens Satan, weigerde hij met de woorden: „Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten” (Lukas 4:7, 8). Uit Jezus’ woorden en daden blijkt duidelijk dat alleen Jehovah God aanbeden moet worden. Deze aanbidding omvat „heilige dienst”, want „geloof zonder werken [is] dood”. — Jakobus 2:26.
2. Waarom is het juist om alleen de Schepper te aanbidden?
2 Een dergelijke aanbidding van Jehovah is juist omdat hij de Opperste Soeverein van het gehele universum is, de Schepper van de ontzag inboezemende hemel en de aarde met al haar levensvormen. Als zodanig verdient alleen hij „grote, zelfs buitensporige achting, eerbied of toewijding” van mensen. De bijbel zegt: „Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen” (Openbaring 4:11). Louter een mens, of welk bezield of onbezield voorwerp maar ook, zou een dergelijke „achting, eerbied of toewijding” beslist niet waardig zijn. Alleen Jehovah heeft recht op „exclusieve toewijding”. — Exodus 20:3-6.
Een bijzonder dringende noodzaak
3. Waarom bestaat er voor ons een bijzonder dringende noodzaak om God te aanbidden?
3 Omdat wij in een oordeelsperiode leven, bestaat er nu een bijzonder dringende noodzaak om God op de juiste wijze te aanbidden. Eeuwige bestemmingen worden bepaald. Gods profetische Woord vertelt ons dat Christus Jezus in deze „laatste dagen” van het huidige samenstel van dingen gekomen is in hemelse heerlijkheid „en alle engelen met hem”. Met welk doel? Jezus zelf voorzei dat doel met de woorden: „Alle natiën zullen vóór hem vergaderd worden, en hij zal de mensen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt.” De schapen zullen heengaan „in het eeuwige leven”. De bokken zullen heengaan „in de eeuwige afsnijding”. — 2 Timótheüs 3:1-5; Matthéüs 25:31, 32, 46.
4. (a) Hoe identificeert Paulus degenen die aan het einde van deze wereld voor eeuwig vernietigd zullen worden? (b) Van welke houding geven degenen blijk die eeuwig leven zullen verwerven?
4 De apostel Paulus schreef over „de openbaring van de Heer Jezus vanuit de hemel met zijn krachtige engelen, in een vlammend vuur, wanneer hij wraak oefent over hen die God niet kennen en over hen die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen de gerechtelijke straf van eeuwige vernietiging ondergaan” (2 Thessalonicenzen 1:7-9). Halsstarrige, met bokken te vergelijken mensen die niets van Gods voornemens willen weten of die weigeren tot handelen over te gaan wanneer zij de gelegenheid daartoe hebben, wacht derhalve de eeuwige vernietiging. Maar ’eeuwig leven’ is weggelegd voor nederige, met schapen te vergelijken personen die Jehovah willen leren kennen, die naar zijn voorschriften luisteren en die zich vervolgens aan zijn wil onderwerpen. De bijbel zegt: „De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” — 1 Johannes 2:17; zie ook 2 Petrus 2:12.
5, 6. (a) Wat moet iemand doen om de waarheid omtrent Jehovah en zijn voornemens te vinden? (b) Waarom kunnen wij erop vertrouwen dat waarheidszoekers, ongeacht hun levenssituatie, in contact zullen komen met de waarheid?
5 Met schapen te vergelijken mensen zijn bereid tijd, energie en materiële middelen op te offeren om de waarheid te weten te komen. Zij doen wat in Spreuken 2:1-5 staat: „Mijn zoon, indien gij mijn woorden aanneemt en míjn geboden als een schat bij u weglegt, om met uw oor aandacht te schenken aan wijsheid, opdat gij uw hart neigt tot onderscheidingsvermogen; indien gij bovendien om het verstand zelf roept en om het onderscheidingsvermogen zelf uw stem verheft, indien gij ernaar blijft zoeken als naar zilver, en gij er als naar verborgen schatten naar blijft speuren, in dat geval zult gij de vrees voor Jehovah begrijpen, en de kennis van God zult gij vinden.”
6 Ja, dat wat met schapen te vergelijken mensen doet verschillen van met bokken te vergelijken mensen, is de bereidheid om Jehovah te zoeken. „Indien gij hem zoekt, zal hij zich door u laten vinden; maar indien gij hem verlaat, zal hij u voor eeuwig verstoten” (1 Kronieken 28:9). Dus ongeacht iemands raciale of nationale afkomst, de opleiding die hij heeft genoten en of hij nu rijk of arm is, indien hij oprecht naar de waarheid omtrent God zoekt, zal hij die vinden. Vanuit hun hemelse waarnemingspost zullen Christus en zijn engelen erop toezien dat degene die zoekt, ongeacht waar hij woont, met de waarheid in contact komt. Hoe lonend zal die speurtocht zijn? Jezus zei: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” — Johannes 17:3; zie ook Ezechiël 9:4.
Schepselaanbidding vermijden
7, 8. (a) Welk gevaar schuilt er in het aanbidden van mensen? (b) Beschrijf de „buitensporige achting, eerbied of toewijding” die velen voor Maria hebben.
7 Velen over de gehele aarde betonen mensen — of die nu levend of dood zijn — „buitensporige achting, eerbied of toewijding”. Hoewel zij misschien in de mening verkeren dat dit bij hun aanbidding van God hoort, worden zij er in werkelijkheid door afgekeerd van de ware aanbidding. Dit opent voor hen de weg om in leerstellingen te geloven en gebruiken te beoefenen die strijdig zijn met Gods wil. Eén treffend voorbeeld is de manier waarop Maria, de moeder van Jezus, door miljoenen mensen in zowel rooms-katholieke als oosters-orthodox katholieke landen bezien wordt.
8 Voor beelden en iconen van Maria buigt men zich in devotie neer, en in de officiële kerkleer wordt zij aangeduid als „de Maagd Maria Theotokos”. Het woord the·oʹto·kos betekent „God-barende” of „moeder van God”. De New Catholic Encyclopedia zegt: „Maria is de moeder van God. . . . Indien Maria niet waarlijk de moeder van God is, dan is Christus niet waarlijk God en waarlijk mens.” Deze religies leren dus als onderdeel van hun Drieëenheidsleer dat Jezus de Almachtige God in menselijke gedaante was, waardoor Maria tot de „moeder van God” wordt gemaakt. Dezelfde bron voegt eraan toe dat toewijding aan Maria het volgende omvat: „(1) verering, of de eerbiedige erkenning van de waardigheid van de Heilige Maagd, de Moeder van God; (2) invocatie, of het aanroepen van Onze-Lieve-Vrouw voor haar voorspraak als moeder en koningin; . . . en persoonlijke gebeden [tot Maria].”
9. Leert de bijbel dat Maria de „moeder van God” was?
9 Het woord the·oʹto·kos komt in de geïnspireerde Schrift echter niet voor. En nergens zegt de bijbel dat Maria de „moeder van God” was. Noch Jezus noch de eerste-eeuwse christenen onderwezen dit. Bovendien laat de bijbel duidelijk zien dat Jezus niet God de Almachtige in menselijke gedaante was, maar Gods Zoon.b Ja, toen Maria er door een engel van in kennis gesteld werd dat zij een zoon zou baren, werd haar gezegd: „Heilige geest zal over u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal hetgeen wordt geboren, heilig, Gods Zoon, worden genoemd” (Lukas 1:35). Jezus was dus Gods Zoon, niet God zelf in menselijke gedaante. Maria was derhalve de moeder van Gods zoon Jezus, niet de moeder van God in menselijke gedaante. Daarom hebben noch Jezus noch zijn discipelen Maria ooit de „moeder van God” genoemd.
10, 11. (a) Uit welke voorbeelden blijkt hoe Jezus zijn moeder bezag? (b) Hoe bezagen de apostelen en discipelen van Jezus zijn moeder?
10 Uit de manier waarop Jezus zijn moeder bezag, blijkt haar relatieve positie. Het bijbelse verslag vertelt ons wat er op een bruiloftsfeest in Kana gebeurde: „Toen de wijn opraakte, zei de moeder van Jezus tot hem: ’Zij hebben geen wijn.’ Maar Jezus zei tot haar: ’Vrouw, wat heb ik met u te maken?’” De rooms-katholieke Willibrordvertaling van de bijbel luidt hier: „Vrouw, is dat soms uw zaak?” (Johannes 2:3, 4) Bij een andere gelegenheid zei iemand tot hem: „Gelukkig de schoot die u heeft gedragen en de borsten die u hebben gezoogd!” Dit was voor Jezus een mooie gelegenheid om zijn moeder speciale eerbied te schenken en te tonen dat anderen dat ook moesten doen. In plaats daarvan zei Jezus: „Neen, gelukkig zijn veeleer zij die het woord van God horen en het onderhouden!” — Lukas 11:27, 28.
11 Uit zulke passages blijkt dat Jezus ervoor zorgde dat hij Maria geen toewijding of ongepaste eerbied schonk of haar niet met een speciale titel aansprak. Hij liet niet toe dat de verwantschap die er tussen hen bestond, hem beïnvloedde. En de apostelen en discipelen volgden zijn voorbeeld, want nergens in hun geïnspireerde geschriften wordt aan Maria enige ongepaste eerbied, titel of invloed toegekend. Hoewel zij haar als de moeder van Jezus respecteerden, lieten zij het daarbij. Stellig hebben zij haar nooit de „moeder van God” genoemd. Zij wisten dat Jezus niet de Almachtige God in menselijke gedaante was en dat Maria derhalve onmogelijk Gods moeder kon zijn, een positie die nergens in Gods Woord aan Maria wordt verleend.
De cultus van de moedergodin
12. Waar en wanneer ontstond het denkbeeld dat Maria de „moeder van God” was?
12 Waar vond dit denkbeeld dan zijn oorsprong? In de derde en vierde eeuw van onze gewone tijdrekening is het geleidelijk de afvallige christenheid binnengeslopen. Dit was vooral het geval na het jaar 325 G.T., toen op het concilie van Nicea de onschriftuurlijke leerstelling werd aangenomen dat Christus God was. Toen dat verkeerde denkbeeld eenmaal aanvaard was, werd het gemakkelijker om te leren dat Maria de „moeder van God” was. In dit verband verklaart The New Encyclopædia Britannica: „De titel [’moeder van God’] schijnt ergens in de 3de of 4de eeuw, waarschijnlijk in Alexandrië, in de eredienst ontstaan te zijn . . . Tegen het einde van de 4de eeuw had de Theotokos zich een plaats weten te veroveren in de verscheidene afdelingen van de kerk.” De New Catholic Encyclopedia merkt op dat de leerstelling officieel aanvaard werd „sinds het concilie van Éfeze in 431”.
13. Onder invloed waarvan werd op het concilie van Éfeze in 431 G.T. Maria waarschijnlijk officieel tot de „moeder van God” uitgeroepen?
13 Interessant is op welke plaats en waarom dat concilie bijeenkwam. Het boek The Cult of the Mother-Goddess, door E. O. James, verklaart: „Het concilie van Éfeze kwam in 431 in de basiliek van de Theotokos bijeen. Juist daar, in de stad die zo bekend was om haar toewijding aan Artemis, of Diana, zoals de Romeinen haar noemden, waar naar verluidt haar beeld uit de hemel was gevallen, onder de schaduw van de grote tempel die vanaf 330 v. Chr. aan de Magna Mater [Grote Moeder] was gewijd en die volgens de overlevering een tijdelijke woonplaats voor Maria is geweest, kon het bijna niet anders of de titel ’God-barend’ zou hoog in het vaandel staan.”
14. Hoe bevestigt de geschiedenis dat deze leerstelling van heidense oorsprong is?
14 Precies als in het geval van de Drieëenheid is de leerstelling dat Maria de „moeder van God” is, een heidens leerstuk onder het mom van een christelijke geloofsovertuiging. Deze leer nam eeuwen voor Christus een belangrijke plaats in heidense religies in. Onder het lemma „moedergodin” zegt The New Encyclopædia Britannica: „Elk van een verscheidenheid van godinnen en moedersymbolen van creativiteit, geboorte, vruchtbaarheid, seksuele vereniging, koesterende zorg en de cyclus van groei. De uitdrukking is ook toegepast op zulke uiteenlopende figuren als de zogenaamde ’Venusbeeldjes’ uit het stenen tijdperk en de Maagd Maria. . . . Er is geen cultuur die in de afbeelding van haar godheden geen gebruik gemaakt heeft van de een of andere moedersymboliek. . . . Zij is de beschermster en voedster van een goddelijk kind en, bij uitbreiding, van de gehele mensheid.” Bijgevolg zegt de katholieke priester Andrew Greely in zijn boek The Making of the Popes 1978: „Het Mariasymbool koppelt het christendom rechtstreeks aan de oude [heidense] religies met hun moedergodinnen.”
Onjuiste aanbidding
15. (a) Wat ontwikkelde zich in de christenheid met betrekking tot Maria? (b) Wie is volgens de bijbel de enige die een voorspraak voor ons kan zijn bij God?
15 Door te beweren dat Maria de „moeder van God” was, verheft men haar tot een positie waar mensen geneigd zouden zijn haar te aanbidden, en dat is eeuwenlang gebeurd. Honderden miljoenen mensen in vele landen hebben tot haar gebeden of via haar gebeden opgezonden en hebben beelden en iconen van haar vereerd. Hoewel theologen dit wellicht pogen te verontschuldigen door te zeggen dat een dergelijke verering van Maria slechts een indirecte manier is om God te aanbidden, is dit niet Gods zienswijze. „Er is één God en één middelaar tussen God en mensen, een mens, Christus Jezus” (1 Timótheüs 2:5; 1 Johannes 2:1, 2). Jezus zelf zei: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij.” — Johannes 14:6.
16. Hoe maakten Petrus en Johannes duidelijk dat alleen Jehovah aanbeden mag worden?
16 Maria direct of indirect vereren, tot haar bidden, voor beelden en iconen van haar buigen, komt neer op het aanbidden van de schepping in plaats van de Schepper. Het is afgodisch en christenen wordt geboden ’de afgoderij te ontvlieden’ (1 Korinthiërs 10:14). Merk op wat er gebeurde toen de heiden Cornelius zich in eerbied voor de apostel Petrus neerboog: „Toen Petrus binnentrad, kwam Cornelius hem tegemoet, viel aan zijn voeten neer en bracht hem hulde. Maar Petrus richtte hem op en zei: ’Sta op, ikzelf ben ook een mens’” (Handelingen 10:25, 26). Zich in aanbidding neerbuigen voor een mens was onjuist, en Petrus liet dit niet toe. Ook de apostel Johannes bericht dat hij, nadat hij een visioen afkomstig van een engel had ontvangen, „[neerviel] om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen had getoond. Maar hij zegt tot mij: ’Pas op! Doe dat niet! Ik ben slechts een medeslaaf van u en van uw broeders die profeten zijn en van hen die de woorden van deze boekrol onderhouden. Aanbid God’” (Openbaring 22:8, 9). Als zelfs een engel van God niet aanbeden mag worden, dan mogen mensen of beelden van mensen helemaal niet aanbeden worden.
17. Waarin kan, zoals een katholieke encyclopedie toegeeft, de verering van Maria resulteren?
17 Dat zulk een verering van Maria in onjuiste aanbidding kan resulteren, wordt door The Catholic Encyclopedia erkend. In een vroege uitgave van dit werk werd verklaard: „Het kan onmogelijk worden ontkend dat de alom verbreide verering van de Heilige Maagd vaak vergezeld ging van buitensporigheden en misstanden.”
18. Uit welke bron zou zo’n onschriftuurlijke leerstelling afkomstig kunnen zijn?
18 Uit welke bron zou zo’n onschriftuurlijke leerstelling afkomstig kunnen zijn? De werkelijke bron moet Gods Tegenstander, Satan de Duivel, zijn (Johannes 8:44). Waarom zou hij zo’n leer bevorderen? Teneinde de Soevereine Heer Jehovah te kleineren en naar beneden te halen, mensen te verheffen en verwarring te veroorzaken. Ze keert mensen van de ware aanbidding af en doet hen in plaats daarvan naar schepselen opzien voor redding. Ook heeft ze de geestelijken eeuwenlang een grotere macht gegeven over het gewone volk, dat geleerd werd volledig onderworpen te zijn aan hun religieuze leiders omdat alleen de geestelijken kennis hadden van zo’n ingewikkelde theologie.
19, 20. (a) Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat met schapen te vergelijken personen de waarheid zullen vinden voordat Gods oordelen voltrokken worden? (b) Welke vragen zullen in het volgende artikel aan de orde komen?
19 Jezus voorzei echter: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matthéüs 24:14). En Jehovah belooft dat hij door middel van de Koninkrijksprediking alle met schapen te vergelijken personen zal bijeenvergaderen teneinde ’hen te onderrichten omtrent zijn wegen zodat zij zijn paden kunnen bewandelen’ (Jesaja 2:2-4). Omdat zij tot de zuivere aanbidding van Jehovah bijeenvergaderd worden, zei Jezus omtrent hen: „Gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken” (Johannes 8:32). Degenen die naar de waarheid zoeken, zullen die derhalve vinden en zullen bevrijd worden van vals-religieuze leringen, waardoor men belet wordt de wil van de Schepper te doen.
20 Er zijn nog andere algemeen aanvaarde religieuze leringen en gebruiken waardoor mensen van de ware aanbidding van de Schepper zijn afgekeerd en de schepping zijn gaan vereren. Wat zijn enkele van deze leringen, en waartoe hebben ze geleid? Wat is er bij de ware aanbidding betrokken? In het volgende artikel zullen deze vragen worden beschouwd.
[Voetnoten]
a Webster’s Ninth New Collegiate Dictionary, 1986.
Hoe zou u antwoorden?
◻ Hoe toonde Jezus duidelijk dat alleen Jehovah aanbeden moet worden?
◻ Waarom bestaat er nu een bijzonder dringende noodzaak om op de juiste wijze te aanbidden?
◻ Waarom dient Maria geen ongepaste eer geschonken te worden?
◻ Van waar uit ontwikkelde zich het denkbeeld dat Maria de „moeder van God” is?
◻ Hoe beklemtoonden de apostelen Petrus en Johannes dat alleen Jehovah aanbeden moet worden?