Beveilig uw hart
„Beveilig uw hart, ja, meer dan al het andere dat te behoeden is, want daaruit zijn de oorsprongen van het leven.” — SPREUKEN 4:23.
1, 2. Waarom moeten wij ons hart beveiligen?
EEN oude man op een Caribisch eiland kwam na een orkaan uit zijn schuilplaats te voorschijn. Toen hij de schade om hem heen in ogenschouw nam, realiseerde hij zich dat een statige boom die tientallen jaren bij zijn vooringang had gestaan, bezweken was. ’Hoe kon dat gebeuren’, vroeg hij zich af, ’terwijl kleinere bomen in de buurt nog overeind stonden?’ Een blik op de stronk van de omgevallen boom verschafte het antwoord. Het binnenste van de schijnbaar onwrikbare boom was verrot en de storm had die onzichtbare aantasting slechts aan het licht gebracht.
2 Wat is het een tragedie wanneer een ware aanbidder die schijnbaar stevig geworteld is in de christelijke levenswijze voor een geloofsbeproeving bezwijkt. Terecht zegt de bijbel dat ’de neiging van ’s mensen hart slecht is van zijn jeugd af’ (Genesis 8:21). Dit betekent dat zonder voortdurende waakzaamheid zelfs de beste harten ertoe verlokt kunnen worden te doen wat kwaad is. Aangezien geen onvolmaakt mens immuun is voor verderfelijke invloeden, moeten wij de volgende raad ernstig nemen: „Beveilig uw hart, ja, meer dan al het andere dat te behoeden is” (Spreuken 4:23). Hoe kunnen wij dus ons figuurlijke hart beveiligen?
Geregelde medische onderzoeken — onontbeerlijk
3, 4. (a) Welke vragen kunnen gesteld worden over een letterlijk hart? (b) Wat zal ons helpen ons figuurlijke hart te onderzoeken?
3 Als u naar een arts gaat voor een medisch onderzoek zal hij waarschijnlijk uw hart onderzoeken. Geeft uw algemene gezondheidstoestand, met inbegrip van uw hart, te kennen dat u genoeg voedingsstoffen krijgt? Hoe staat het met uw bloeddruk? Is uw hartslag gelijkmatig en krachtig? Krijgt u genoeg lichaamsbeweging? Staat uw hart bloot aan overmatige stress?
4 Als het letterlijke hart geregeld moet worden onderzocht, hoe staat het dan met uw figuurlijke hart? Jehovah onderzoekt het (1 Kronieken 29:17). Wij dienen dat eveneens te doen. Hoe? Door vragen te stellen als: Krijgt mijn hart voldoende geestelijk voedsel door middel van geregelde persoonlijke studie en geregeld vergaderingsbezoek? (Psalm 1:1, 2; Hebreeën 10:24, 25) Ligt Jehovah’s boodschap mij na aan het hart als „een brandend vuur, opgesloten in mijn beenderen”, en zet ze mij ertoe aan een aandeel te hebben aan de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen? (Jeremia 20:9; Mattheüs 28:19, 20; Romeinen 1:15, 16) Word ik ertoe bewogen mij krachtig in te spannen en, indien mogelijk, een aandeel aan de een of andere tak van volletijddienst te hebben? (Lukas 13:24) Aan wat voor omgeving stel ik mijn figuurlijke hart bloot? Zoek ik omgang met anderen wier hart in de ware aanbidding verenigd is? (Spreuken 13:20; 1 Korinthiërs 15:33) Mogen wij er snel bij zijn elk gebrek op te merken en onmiddellijk stappen doen om de kwestie recht te zetten.
5. Welk nuttige doel kunnen geloofsbeproevingen dienen?
5 Er komen vaak geloofsbeproevingen op ons pad. Deze bieden ons gelegenheden op te merken in welke toestand ons hart verkeert. Tot de Israëlieten die op het punt stonden het Beloofde Land binnen te gaan, zei Mozes: „Jehovah, uw God, [heeft] u deze veertig jaar in de wildernis . . . doen gaan, om u te vernederen, om u op de proef te stellen ten einde te weten wat er in uw hart was, of gij zijn geboden zoudt onderhouden of niet” (Deuteronomium 8:2). Zijn wij niet vaak verbaasd over gevoelens, verlangens of reacties die aan het licht treden wanneer wij met onverwachte situaties of verleidingen worden geconfronteerd? De beproevingen die Jehovah toelaat, kunnen ons beslist bewust maken van onze gebreken en stellen ons in de gelegenheid vorderingen te maken (Jakobus 1:2-4). Mogen wij nooit nalaten onder gebed over onze reactie op beproevingen na te denken!
Wat onthullen onze woorden?
6. Wat kunnen de onderwerpen die wij graag bespreken over ons hart onthullen?
6 Hoe kunnen wij vaststellen wat wij in ons hart als een schat hebben weggelegd? Jezus zei: „Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort, maar een goddeloos mens brengt uit zijn goddeloze schat voort wat goddeloos is; want uit de overvloed des harten spreekt zijn mond” (Lukas 6:45). Uit datgene waar wij gewoonlijk over praten, valt heel goed op te maken waar wij ons hart op gericht hebben. Praten wij vaak over materiële dingen en werelds succes? Of draaien onze gesprekken herhaaldelijk om geestelijke dingen en theocratische doeleinden? Zijn wij, in plaats van over de fouten van anderen te praten, liefdevol geneigd ze te bedekken? (Spreuken 10:11, 12) Hebben wij de neiging om veel over mensen en de gang van zaken in hun leven te praten, maar weinig over geestelijke en morele zaken? Zou dit erop kunnen duiden dat wij een ongepaste belangstelling tonen voor de persoonlijke aangelegenheden van anderen? — 1 Petrus 4:15.
7. Welke les over het beveiligen van ons hart kunnen wij leren uit het verslag van Jozefs tien broers?
7 Beschouw eens wat er in een groot gezin gebeurde. Jakobs tien oudste zoons „konden niet op vreedzame wijze” tot hun jongere broer Jozef spreken. Waarom niet? Zij waren jaloers omdat hij de lievelingszoon van hun vader was. Later, toen Jozef met van God afkomstige dromen werd gezegend, waardoor werd bewezen dat hij Jehovah’s gunst genoot, vonden zij „nog meer reden om hem te haten” (Genesis 37:4, 5, 11). Wreed verkochten zij hun broer in slavernij. In een poging hun kwaaddoen te bedekken, maakten zij vervolgens hun vader wijs dat Jozef door een wild dier was gedood. Tien broers van Jozef schoten er bij die gelegenheid in tekort hun hart te beveiligen. Als wij snel kritisch jegens anderen zijn, zou dat dan een bewijs kunnen zijn dat wij afgunst of jaloezie in ons hart koesteren? Wij moeten er waakzaam op toezien wat er uit onze mond komt en snel onjuiste neigingen uitbannen.
8. Wat zal ons helpen ons hart te onderzoeken als wij ervoor zwichten een leugen te vertellen?
8 Hoewel „God onmogelijk kan liegen”, zijn onvolmaakte mensen geneigd te liegen (Hebreeën 6:18). „Ieder mens is een leugenaar”, klaagde de psalmist (Psalm 116:11). Zelfs de apostel Petrus verloochende Jezus driemaal op leugenachtige wijze (Mattheüs 26:69-75). Het is duidelijk dat wij er zorgvuldig op moeten toezien leugens te vermijden, want Jehovah haat „een leugentong” (Spreuken 6:16-19). Als wij er ooit voor zouden zwichten een leugen te vertellen, zou het verstandig zijn de oorzaak te analyseren. Kwam het door mensenvrees? Was vrees voor straf de reden? Was de wortel van het probleem erin gelegen dat wij ons gezicht wilden redden of was het misschien klinkklare zelfzucht? Hoe het ook zij, het zou heel passend zijn over de kwestie na te denken, nederig onze tekortkoming toe te geven en Jehovah om vergeving te vragen, waarbij wij zijn hulp zoeken om de zwakheid te overwinnen! „De oudere mannen van de gemeente” zijn wellicht de meest aangewezen personen om die hulp te bieden. — Jakobus 5:14.
9. Wat kunnen onze gebeden over ons hart onthullen?
9 In antwoord op het verzoek van de jonge koning Salomo om wijsheid en kennis zei Jehovah: „Omdat gebleken is dat dit u na aan het hart lag en gij niet gevraagd hebt om rijkdom, stoffelijke bezittingen en eer . . ., worden de wijsheid en de kennis u gegeven; ook zal ik u rijkdom en stoffelijke bezittingen en eer geven” (2 Kronieken 1:11, 12). Aan de hand van wat Salomo wel vroeg en wat hij niet vroeg, wist Jehovah wat Salomo na aan het hart lag. Wat geven onze gebeden tot God omtrent ons hart te kennen? Onthullen onze gebeden onze dorst naar kennis, wijsheid en onderscheidingsvermogen? (Spreuken 2:1-6; Mattheüs 5:3) Liggen de Koninkrijksbelangen ons na aan het hart? (Mattheüs 6:9, 10) Als onze gebeden mechanisch en een sleur zijn geworden, zou dit erop kunnen duiden dat wij er tijd voor moeten inruimen om over Jehovah’s daden te mediteren (Psalm 103:2). Alle christenen dienen erop bedacht te zijn te onderscheiden wat hun gebeden onthullen.
Wat geven onze daden te kennen?
10, 11. (a) Waar vinden overspel en hoererij hun oorsprong? (b) Wat zal ons helpen geen ’overspel in het hart te plegen’?
10 Men zegt wel dat daden meer zeggen dan woorden. Onze daden spreken beslist boekdelen over wat wij innerlijk zijn. In aangelegenheden van moreel gedrag bijvoorbeeld is bij het beveiligen van het hart meer betrokken dan slechts een daad van hoererij of overspel vermijden. In zijn Bergrede zei Jezus dat „een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, in zijn hart reeds overspel met haar heeft gepleegd” (Mattheüs 5:28). Hoe kunnen wij het vermijden zelfs in ons hart overspel te plegen?
11 De getrouwe patriarch Job gaf een voorbeeld aan getrouwde christelijke mannen en vrouwen. Job had ongetwijfeld normale omgang met jongere vrouwen en stond hen zelfs vriendelijk bij als zij hulp nodig hadden. Maar de gedachte een romantische belangstelling voor hen te koesteren, was voor deze rechtschapen man iets verwerpelijks. Waarom? Omdat hij het vaste besluit had genomen niet met wellust naar een vrouw te staren. „Een verbond heb ik gesloten met mijn ogen”, zei hij. „Hoe zou ik mij dan opmerkzaam kunnen betonen ten opzichte van een maagd?” (Job 31:1) Mogen wij een soortgelijk verbond sluiten met onze ogen en ons hart beveiligen.
12. Hoe zou u Lukas 16:10 toepassen met betrekking tot het beveiligen van uw hart?
12 „Wie getrouw is in het geringste, is ook getrouw in veel,” verklaarde de Zoon van God, „en wie onrechtvaardig is in het geringste, is ook onrechtvaardig in veel” (Lukas 16:10). Ja, wij moeten ons gedrag in de schijnbaar onbeduidende dingen van alledag aan een onderzoek onderwerpen, zelfs die welke in de beslotenheid van ons huis plaatsvinden (Psalm 101:2). Zien wij er wanneer wij thuis zijn, televisie kijken of aan het internetten zijn, op toe dat wij ons houden aan de schriftuurlijke vermaning: „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen, zoals het heiligen past; ook geen schandelijk gedrag noch dwaas gepraat noch ontuchtig gescherts, dingen die niet welvoeglijk zijn”? (Efeziërs 5:3, 4) En hoe staat het met het geweld op de televisie of in videospelletjes? „Jehovah zelf onderzoekt zowel de rechtvaardige als de goddeloze,” zei de psalmist, „en al wie geweld liefheeft, haat Zijn ziel stellig.” — Psalm 11:5.
13. Welke waarschuwing is gerechtvaardigd wanneer wij bedenken wat er uit het hart komt?
13 „Het hart is verraderlijker dan iets anders en niets ontziend”, waarschuwde Jeremia (Jeremia 17:9). Deze verraderlijke houding van het hart kan zich openbaren wanneer wij excuses aanvoeren voor onze dwalingen, onze tekortkomingen bagatelliseren, ernstige persoonlijkheidsgebreken wegredeneren of prestaties aandikken. Een niets ontziend hart is ook in staat een tweeslachtige houding aan te nemen — gladde lippen die het ene zeggen en daden die het andere zeggen (Psalm 12:2; Spreuken 23:7). Hoe uitermate belangrijk is het dat wij eerlijk zijn als wij onderzoeken wat er uit het hart komt!
Is ons oog zuiver?
14, 15. (a) Wat is een „zuiver” oog? (b) Hoe kan het zuiver houden van het oog ons helpen het hart te beveiligen?
14 „De lamp van het lichaam is het oog”, zei Jezus. Hij voegde eraan toe: „Wanneer dan uw oog zuiver is, zal uw hele lichaam licht zijn” (Mattheüs 6:22). Het oog dat zuiver is, is gericht op één doel, of voornemen, en wordt er niet van afgeleid. Ja, ons oog dient erop gericht te zijn ’eerst het koninkrijk en Gods rechtvaardigheid te zoeken’ (Mattheüs 6:33). Wat kan er met ons figuurlijke hart gebeuren als ons oog niet zuiver gehouden wordt?
15 Beschouw eens de zorg voor het levensonderhoud. In de behoefte van ons gezin voorzien, is een christelijk vereiste (1 Timotheüs 5:8). Maar wat valt er te zeggen als ons het verlangen bekruipt het laatste, het beste en het meest begeerde op het gebied van voedsel, kleding, huisvesting en andere dingen te hebben? Zou dat het hart en de geest niet werkelijk in slavernij kunnen brengen en ons halfslachtig in onze aanbidding kunnen maken? (Psalm 119:113; Romeinen 16:18) Waarom zouden wij zo opgaan in de zorg voor fysieke behoeften dat ons leven alleen draait om het gezin, het werk en materiële dingen? Denk aan de geïnspireerde raad: „Schenkt . . . aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik. Want hij zal komen over allen die op de gehele aardoppervlakte wonen.” — Lukas 21:34, 35.
16. Welke raad gaf Jezus omtrent het oog, en waarom?
16 Het oog is een belangrijk communicatiekanaal waarlangs inlichtingen het verstand en het hart bereiken. Waar het zich op richt, kan een sterke invloed uitoefenen op onze gedachten, gevoelens en daden. Jezus gebruikte beeldspraak toen hij op de kracht van visuele verleiding doelde en zei: „Indien nu uw rechteroog u doet struikelen, ruk het uit en werp het van u weg. Want het is nuttiger voor u dat gij een van uw ledematen verliest, dan dat uw gehele lichaam in Gehenna wordt geworpen” (Mattheüs 5:29). Het oog moet ervan afgehouden worden om met gespannen aandacht naar onjuiste dingen te kijken. Zo moet het oog niet worden toegestaan te blijven kijken naar materiaal dat ten doel heeft ongeoorloofde hartstochten en begeerten te prikkelen of op te wekken.
17. Hoe helpt het toepassen van Kolossenzen 3:5 ons het hart te beveiligen?
17 Het gezichtsvermogen is natuurlijk niet ons enige zintuig waarmee wij communicatie met de buitenwereld kunnen hebben. Andere zintuigen, zoals het gevoel en het gehoor, spelen hierbij ook een rol, en wij dienen ook voorzorgsmaatregelen te nemen met betrekking tot het gebruik van de overeenkomstige lichaamsleden. De apostel Paulus vermaande: „Doodt daarom uw lichaamsleden die op de aarde zijn ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte, schadelijke verlangens en begerigheid, welke afgoderij is.” — Kolossenzen 3:5.
18. Welke maatregelen dienen wij te nemen betreffende onjuiste gedachten?
18 Een onjuist verlangen kan in de schuilhoeken van onze geest postvatten. Door hierbij te blijven stilstaan, wordt het verkeerde verlangen gewoonlijk versterkt en oefent het invloed uit op ons hart. „Vervolgens baart de begeerte, als ze vruchtbaar is geworden, zonde” (Jakobus 1:14, 15). Velen geven toe dat op die manier vaak masturbatie plaatsvindt. Hoe belangrijk is het onze geest met geestelijke belangen te vullen! (Filippenzen 4:8) En als een onjuiste gedachte in onze geest opkomt, dienen wij te proberen die uit te bannen.
’Dien Jehovah met een onverdeeld hart’
19, 20. Hoe kunnen wij erin slagen Jehovah met een onverdeeld hart te dienen?
19 Toen koning David oud was, zei hij tot zijn zoon: „Gij, mijn zoon Salomo, ken de God van uw vader en dien hem met een onverdeeld hart en met een bereidwillige ziel; want Jehovah doorzoekt alle harten, en elke neiging van de gedachten onderscheidt hij” (1 Kronieken 28:9). Salomo zelf bad om „een gehoorzaam hart” (1 Koningen 3:9). Toch zag hij zich zijn leven lang voor de uitdaging geplaatst zo’n hart te behouden.
20 Willen wij in dat opzicht succes hebben, dan moeten wij niet alleen een hart verwerven dat Jehovah aangenaam is, maar het ook beveiligen. Om dit tot stand te brengen, moeten wij de vermaningen uit Gods Woord diep in ons hart — ’in het midden ervan’ — bewaren (Spreuken 4:20-22). Wij dienen er ook een gewoonte van te maken ons hart te onderzoeken door er gebedsvol over na te denken wat onze woorden en daden onthullen. Wat voor waarde heeft een dergelijke overpeinzing, tenzij wij oprecht Jehovah’s hulp zoeken om elke zwakheid die wij ontdekken, te corrigeren? En hoe uitermate belangrijk is het dat wij er nauwlettend op toezien wat wij via onze zintuigen in ons opnemen! Hierdoor hebben wij de verzekering dat ’de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, ons hart en onze geestelijke vermogens zal behoeden door bemiddeling van Christus Jezus’ (Filippenzen 4:6, 7). Ja, laten wij vastbesloten zijn ons hart meer te beveiligen dan al het andere dat te behoeden is en Jehovah met een onverdeeld hart te dienen.
Kunt u zich dit herinneren?
• Waarom is het belangrijk het hart te beveiligen?
• Hoe worden wij geholpen ons hart te beveiligen door te analyseren wat wij zeggen?
• Waarom dienen wij ons oog „zuiver” te houden?
[Illustraties op blz. 23]
Waarover spreken wij gewoonlijk in de velddienst, op vergaderingen en thuis?
[Illustraties op blz. 25]
Het oog dat zuiver is, is niet afgeleid