-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1981 | 15 januari
-
-
Uit Jezus’ profetie kunnen wij echter opmaken dat zijn woorden een latere, grotere vervulling moeten hebben, culminerend in een „grote verdrukking . . . als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen”. Deze „grote verdrukking” zal niet slechts een joods „samenstel van dingen” omvatten, maar de gehele mensenwereld, ja, „alle natiën” aan wie Jehovah’s Getuigen ’dit goede nieuws van het koninkrijk [moeten] prediken voordat het einde komt’. De „weeën der benauwdheid” die deze aarde vanaf 1914 begonnen te teisteren, tonen aan dat Jezus’ „teken” sinds dat begin van de Eerste Wereldoorlog zijn grote tegenbeeldige vervulling heeft. — Matth. 24:3-8, 14, 21.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1981 | 15 januari
-
-
Ja, er leefde in 1914 een geslacht van mensen dat getuige was van de belangrijkste historische veranderingen van een tijdperk van betrekkelijke rust tot het huidige tijdperk van oorlog, wetteloosheid en verderf. Velen die thans getuigen van Jehovah zijn, bevonden zich onder hen. Het jaar 1914 vormde inderdaad „het duidelijkste voorbeeld” van verandering, want dat jaar vormde het startsein voor het voorzegde „begin van weeën der benauwdheid” onder de natiën. Er zijn nog steeds veel mensen in leven die ons kunnen vertellen op welk een catastrofale wijze de toestanden op aarde in het jaar 1914 veranderden. En de moeilijkheden waarin de wereld verwikkeld is geraakt, worden met de dag erger. Wij kunnen daarom blij zijn met Jezus’ verzekering dat er onder de overlevenden personen zullen zijn die tot „het geslacht van 1914” behoren — dat dit geslacht niet volledig zal zijn voorbijgegaan als de „grote verdrukking” een eind maakt aan het goddeloze samenstel van deze wereld.
-