Zijn uw gebeden ’als reukwerk bereid’?
„Moge mijn gebed als reukwerk voor uw aangezicht worden bereid.” — PSALM 141:2.
1, 2. Wat symboliseerde het branden van reukwerk?
JEHOVAH GOD gebood zijn profeet Mozes om heilig reukwerk te laten bereiden voor gebruik in Israëls tabernakel van aanbidding. Het van God afkomstige recept schreef een uit vier grondstoffen bestaand aromatisch mengsel voor (Exodus 30:34-38). Het bleek werkelijk bijzonder welriekend te zijn.
2 Het Wetsverbond waarin de natie Israël was opgenomen, voorzag in het dagelijks branden van reukwerk (Exodus 30:7, 8). Had het gebruik van reukwerk een speciale betekenis? Ja, want de psalmist zong: „Moge mijn gebed als reukwerk voor uw [Jehovah’s] aangezicht worden bereid, het opheffen van mijn handpalmen als het avondgraanoffer” (Psalm 141:2). In het boek Openbaring zegt de apostel Johannes over degenen die rond Gods hemelse troon waren, dat zij gouden schalen vol reukwerk hadden. „En”, zegt het geïnspireerde verslag, „het reukwerk betekent de gebeden van de heiligen” (Openbaring 5:8). Het branden van welriekend reukwerk symboliseerde dus aanvaardbare gebeden die Jehovah’s dienstknechten dag en nacht opzonden. — 1 Thessalonicenzen 3:10; Hebreeën 5:7.
3. Wat zal ons helpen ’onze gebeden als reukwerk voor het aangezicht van God te bereiden’?
3 Willen onze gebeden aanvaardbaar zijn voor God, dan moeten wij tot hem bidden in de naam van Jezus Christus (Johannes 16:23, 24). Maar hoe kunnen wij de kwaliteit van onze gebeden verbeteren? Welnu, een beschouwing van enkele bijbelse voorbeelden moet ons kunnen helpen onze gebeden als reukwerk voor het aangezicht van Jehovah te bereiden. — Spreuken 15:8.
Zend gebeden in geloof op
4. Hoe houdt geloof verband met aanvaardbare gebeden?
4 Willen onze gebeden als welriekend reukwerk tot God opstijgen, dan moeten wij in geloof bidden (Hebreeën 11:6). Wanneer christelijke ouderlingen een geestelijk zieke persoon opzoeken die openstaat voor hun schriftuurlijke hulp, zal hun „gebed des geloofs . . . degene die zich niet wel voelt beter maken” (Jakobus 5:15). Gebeden die in geloof worden opgezonden, zijn onze hemelse Vader welgevallig, en dat kan ook van gebedsvolle studie van Gods Woord worden gezegd. De psalmist gaf van een voortreffelijke houding blijk toen hij zong: „Ik zal mijn handpalmen opheffen naar uw geboden, die ik heb liefgehad, en ik wil mij intens bezighouden met uw voorschriften. Leer mij de goedheid, de verstandigheid en de kennis zelf, want in uw geboden heb ik geloof geoefend” (Psalm 119:48, 66). Laten wij in nederige gebeden ’onze handpalmen uitbreiden’ en geloof oefenen door Gods geboden op te volgen.
5. Wat dienen wij te doen als wij tekortschieten in wijsheid?
5 Veronderstel dat het ons aan de benodigde wijsheid ontbreekt om het hoofd te bieden aan een beproeving. Misschien zijn wij er niet zeker van dat een bepaalde bijbelprofetie thans in vervulling gaat. Laten wij, in plaats van toe te staan dat dit ons geestelijk uit ons evenwicht brengt, om wijsheid bidden (Galaten 5:7, 8; Jakobus 1:5-8). Natuurlijk kunnen wij niet verwachten dat God ons op een spectaculaire wijze antwoord geeft. Wij moeten tonen dat onze gebeden oprecht zijn door te doen wat hij van al zijn dienstknechten verwacht. Het is noodzakelijk dat wij ons toeleggen op een geloofopbouwende studie van de Schrift met behulp van publicaties die door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” zijn verschaft (Mattheüs 24:45-47; Jozua 1:7, 8). Wij moeten ook toenemen in kennis door op geregelde basis een aandeel te hebben aan de vergaderingen van Gods volk. — Hebreeën 10:24, 25.
6. (a) Wat dienen wij allemaal te beseffen aangaande onze tijd en de vervulling van bijbelse profetieën? (b) Wat dienen wij, behalve dat wij voor de heiliging van Jehovah’s naam bidden, te doen?
6 In deze tijd zijn sommige christenen zo met persoonlijke belangen en carrières bezig dat zij zich er niet meer van bewust lijken te zijn dat wij ons nu ver in „de tijd van het einde” bevinden (Daniël 12:4). Medegelovigen kunnen er terecht om bidden dat zulke personen erin slagen een hernieuwd of versterkt geloof te krijgen in de bijbelse bewijzen dat Christus’ tegenwoordigheid in 1914, toen Jehovah hem als hemelse Koning op de troon plaatste, is begonnen en dat hij te midden van zijn vijanden regeert (Psalm 110:1, 2; Mattheüs 24:3). Wij dienen allemaal te beseffen dat voorzegde gebeurtenissen zoals de vernietiging van de valse religie — „Babylon de Grote” — de satanische aanval van Gog van Magog op Jehovah’s volk, en de verlossing van hen door God de Almachtige in de oorlog van Armageddon ontstellend plotseling kunnen toeslaan en allemaal in een betrekkelijk korte tijdsperiode kunnen plaatsvinden (Openbaring 16:14, 16; 18:1-5; Ezechiël 38:18-23). Laten wij dus bidden dat God ons helpt geestelijk wakker te blijven. Mogen wij allen ernstig bidden om de heiliging van Jehovah’s naam, en om de komst van zijn koninkrijk, en om de tijd dat zijn wil zoals in de hemel ook op aarde wordt gedaan. Ja, mogen wij ermee voortgaan geloof te oefenen en te tonen dat onze gebeden oprecht zijn (Mattheüs 6:9, 10). Ja, mogen allen die Jehovah liefhebben eerst het Koninkrijk en zijn rechtvaardigheid zoeken en een zo groot mogelijk aandeel hebben aan de prediking van het goede nieuws voordat het einde komt. — Mattheüs 6:33; 24:14.
Loof en dank Jehovah
7. Wat treft u in Davids gebed zoals dat gedeeltelijk in 1 Kronieken 29:10-13 staat opgetekend?
7 Een belangrijke manier waarop wij ’onze gebeden als reukwerk bereiden’, is door oprechte lof en dankbaarheid jegens God te uiten. Koning David zond zo’n gebed op toen hij en het volk Israël bijdragen schonken voor de bouw van Jehovah’s tempel. David bad: „Gezegend moogt gij zijn, o Jehovah, de God van onze vader Israël, van onbepaalde tijd, ja, tot onbepaalde tijd. Van u, o Jehovah, is de grootheid en de macht en de luister en de voortreffelijkheid en de waardigheid; want alles in de hemel en op de aarde is van u. Van u is het koninkrijk, o Jehovah, gij die u ook als hoofd over alles verheft. De rijkdom en de heerlijkheid zijn vanwege u, en gij heerst over alles; en in uw hand is kracht en macht, en in uw hand is het vermogen om groot te maken en sterkte te verlenen aan allen. En nu, o onze God, danken wij u en loven uw luisterrijke naam.” — 1 Kronieken 29:10-13.
8. (a) Welke woorden van lof in Psalm 148 tot 150 raken vooral uw hart? (b) Wat zullen wij doen als wij de in Psalm 27:4 tot uitdrukking gebrachte gevoelens delen?
8 Wat een schitterende uitingen van lof en dankbaarheid! Onze gebeden zijn wellicht niet zo welsprekend, maar ze kunnen net zo innig zijn. Het boek Psalmen staat vol met gebeden van dank en lof. Welgekozen woorden van lof zijn te vinden in Psalm 148 tot 150. In veel psalmen wordt dankbaarheid jegens God tot uitdrukking gebracht. „Eén ding heb ik van Jehovah gevraagd”, zong David. „Dat zal ik zoeken: Dat ik al de dagen van mijn leven in het huis van Jehovah mag wonen, om de aangenaamheid van Jehovah te aanschouwen en met waardering zijn tempel te bezien” (Psalm 27:4). Laten wij in overeenstemming met zulke gebeden handelen door ijverig deel te nemen aan alle activiteiten van Jehovah’s bijeengekomen menigten (Psalm 26:12). Hierin actief bezig te zijn en dagelijks over Gods Woord te mediteren, zal ons veel redenen verschaffen om Jehovah met oprechte lof en uitingen van dankbaarheid te naderen.
Zoek nederig Jehovah’s hulp
9. Hoe bad koning Asa en wat was het resultaat?
9 Als wij Jehovah van ganser harte als zijn Getuigen dienen, kunnen wij er zeker van zijn dat hij onze gebeden om hulp hoort (Jesaja 43:10-12). Beschouw koning Asa van Juda eens. De eerste tien jaar van zijn 41-jarige regering (977–937 v.G.T.) werden door vrede gekenmerkt. Vervolgens werd Juda door een krijgsmacht van één miljoen soldaten onder de Ethiopiër Zera aangevallen. Hoewel numeriek sterk in de minderheid trokken Asa en zijn mannen uit om de aanvallers tegemoet te treden. Voordat de strijd begon, zond Asa echter een vurig gebed op. Hij erkende Jehovah’s macht om te bevrijden. In zijn smeekbede om hulp zei de koning: „Wij steunen werkelijk op u, en in uw naam zijn wij tegen deze menigte gekomen. O Jehovah, gij zijt onze God. Laat de sterfelijke mens geen kracht tegen u behouden.” Daarop behaalde hij een volledige overwinning, aangezien Jehovah Juda redde ter wille van zijn grote naam (2 Kronieken 14:1-15). Hetzij God ons van een beproeving bevrijdt of ons sterkt om deze te verduren, er bestaat geen twijfel over dat hij luistert als wij om zijn hulp smeken.
10. Wanneer wij niet weten hoe wij in een bepaalde crisis moeten handelen, hoe kan het gebed van koning Josafat dan nuttig zijn?
10 Als wij niet weten hoe wij in een bepaalde crisis moeten handelen, kunnen wij het vaste vertrouwen hebben dat Jehovah onze vurige smeekbeden om hulp hoort. Dit werd geïllustreerd in de dagen van de Judese koning Josafat, wiens 25-jarige regering in 936 v.G.T. begon. Toen Juda door de verenigde strijdkrachten van Moab, Ammon en het bergland Seïr werd bedreigd, smeekte Josafat: „O onze God, zult gij aan hen niet het oordeel voltrekken? Want in ons is geen kracht tegenover deze grote menigte die op ons afkomt; en wijzelf weten niet wat wij dienen te doen, maar onze ogen zijn op u gericht.” Jehovah verhoorde dat nederige gebed en streed voor Juda door de vijandelijke gelederen in verwarring te brengen, zodat zij elkaar afslachtten. Als gevolg daarvan werden de omliggende natiën bevreesd en heerste er vrede in Juda (2 Kronieken 20:1-30). Wanneer het ons aan de benodigde wijsheid ontbreekt om het hoofd te bieden aan een crisis, kunnen wij net als Josafat bidden: ’Wij weten niet wat wij dienen te doen, maar onze ogen zijn op u gericht, Jehovah.’ De heilige geest kan ervoor zorgen dat wij ons schriftuurlijke punten herinneren die wij nodig hebben om het probleem op te lossen, of God kan ons helpen op een wijze die menselijke redeneringen te boven gaat. — Romeinen 8:26, 27.
11. Wat kunnen wij omtrent gebed leren uit datgene wat Nehemia in verband met Jeruzalems muur deed?
11 Misschien moeten wij aanhouden in gebed om Gods hulp. Nehemia rouwde, weende, vastte en bad dagenlang in verband met Jeruzalems vervallen muren en de wanhopige toestand waarin Juda’s bewoners verkeerden (Nehemia 1:1-11). Zijn gebeden stegen kennelijk als welriekend reukwerk naar God op. Op een dag vroeg de Perzische koning Artaxerxes aan de terneergeslagen Nehemia: „Wat is het dat gij tracht gedaan te krijgen?” „Terstond”, bericht Nehemia, „bad ik tot de God des hemels.” Dat korte en in stilte opgezonden gebed werd verhoord, want het werd Nehemia toegestaan zijn hartenwens te vervullen door naar Jeruzalem te gaan om zijn vervallen muren te herbouwen. — Nehemia 2:1-8.
Laat Jezus u leren bidden
12. Hoe zou u met uw eigen woorden de voornaamste punten uit Jezus’ Modelgebed samenvatten?
12 Onder alle in de Schrift opgetekende gebeden is het Modelgebed, dat door Jezus Christus als een welriekend reukwerk werd aangeboden, wel bijzonder leerzaam. Het Evangelie van Lukas zegt: „Iemand van [Jezus’] discipelen [zei] tot hem: ’Heer, leer ons bidden, zoals Johannes het ook aan zijn discipelen heeft geleerd.’ Toen zei hij tot hen: ’Wanneer gij bidt, zegt dan: „Vader, uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Geef ons ons brood voor de dag naar de dag het vereist. En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven een ieder die bij ons in de schuld staat; en breng ons niet in verzoeking”’” (Lukas 11:1-4; Mattheüs 6:9-13). Laten wij eens kijken naar dit gebed, dat niet bedoeld is om op te zeggen maar om als richtlijn te dienen.
13. Hoe zou u de betekenis verklaren van de woorden: „Vader, uw naam worde geheiligd”?
13 „Vader, uw naam worde geheiligd.” Jehovah als Vader aan te spreken, is een speciaal voorrecht waarin zijn opgedragen dienstknechten zich verheugen. Zoals kinderen een barmhartige vader gemakkelijk benaderen met elke eventuele bezorgdheid, dienen wij er tijd voor in te ruimen om geregeld waardige en eerbiedige gebeden tot God op te zenden (Psalm 103:13, 14). Onze gebeden dienen onze bezorgdheid te weerspiegelen in verband met de heiliging van Jehovah’s naam, omdat wij er verlangend naar uitzien dat die gezuiverd wordt van alle smaad die erop is geworpen. Ja, wij willen dat Jehovah’s naam als heilig opzijgezet of beschouwd wordt. — Psalm 5:11; 63:3, 4; 148:12, 13; Ezechiël 38:23.
14. Wat betekent het te bidden: „Uw koninkrijk kome”?
14 „Uw koninkrijk kome.” Het Koninkrijk is de heerschappij van Jehovah, zoals die tot uitdrukking wordt gebracht door middel van de hemelse Messiaanse regering in handen van zijn Zoon en de met Jezus verbonden „heiligen” (Daniël 7:13, 14, 18, 27; Openbaring 20:6). Het zal weldra tegen alle aardse tegenstanders van Gods soevereiniteit ’komen’ en hen van het toneel verwijderen (Daniël 2:44). Dan zal Jehovah’s wil op aarde geschieden zoals die in de hemel wordt gedaan (Mattheüs 6:10). Wat zal dat een bron van vreugde zijn voor alle schepselen die de Universele Soeverein loyaal dienen!
15. Wat geeft het feit dat wij Jehovah om „ons brood voor de dag” vragen, te kennen?
15 „Geef ons ons brood voor de dag naar de dag het vereist.” Dat wij Jehovah om voedsel „voor de dag” vragen, geeft te kennen dat wij niet verzoeken om een overvloed aan levensmiddelen, maar slechts om onze dagelijkse behoeften. Hoewel wij op God vertrouwen om daarin te voorzien, werken wij ook en gebruiken wij alle ons ter beschikking staande juiste middelen om voedsel en andere noodzakelijkheden te verwerven (2 Thessalonicenzen 3:7-10). Natuurlijk dienen wij onze hemelse Verschaffer te danken omdat zijn liefde, wijsheid en macht achter deze voorzieningen staan. — Handelingen 14:15-17.
16. Hoe kunnen wij Gods vergeving ontvangen?
16 „Vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven een ieder die bij ons in de schuld staat.” Aangezien wij onvolmaakt en zondig zijn, kunnen wij niet volledig aan Jehovah’s volmaakte maatstaven beantwoorden. Daarom moeten wij op basis van Jezus’ loskoopoffer om zijn vergeving bidden. Maar willen wij dat de „Hoorder van het gebed” de verdienste van dat offer voor onze zonden aanwendt, dan moeten wij berouwvol zijn en bereid om wat voor streng onderricht hij ons ook geeft te aanvaarden (Psalm 65:2; Romeinen 5:8; 6:23; Hebreeën 12:4-11). Bovendien kunnen wij alleen vergeving van God verwachten als wij „onze schuldenaars [personen die tegen ons zondigen] hebben vergeven”. — Mattheüs 6:12, 14, 15.
17. Wat wordt er bedoeld met de woorden: „Breng ons niet in verzoeking”?
17 „Breng ons niet in verzoeking.” De bijbel zegt soms dat Jehovah dingen doet wanneer hij die alleen maar toelaat (Ruth 1:20, 21). God brengt ons niet in verzoeking om zonde te begaan (Jakobus 1:13). Verzoekingen om kwaad te doen, zijn afkomstig van de Duivel, ons zondige vlees en deze wereld. Satan is de Verzoeker die ons zo probeert te manoeuvreren dat wij zondigen tegen God (Mattheüs 4:3; 1 Thessalonicenzen 3:5). Met de bede „breng ons niet in verzoeking” vragen wij aan God niet toe te laten dat wij bezwijken wanneer wij worden verzocht om hem ongehoorzaam te zijn. Hij kan ons leiden zodat wij niet zwichten en niet door Satan, „de goddeloze”, worden overmeesterd. — Mattheüs 6:13; 1 Korinthiërs 10:13.
Handel in overeenstemming met uw gebeden
18. Hoe kunnen wij in overeenstemming handelen met onze gebeden om een gelukkig huwelijk en gezinsleven?
18 Jezus’ Modelgebed ging over belangrijke punten, maar wij kunnen elke kwestie tot een onderwerp van gebed maken. Wij kunnen bijvoorbeeld ons verlangen naar een gelukkig huwelijk tot een onderwerp van gebed maken. Wij kunnen bidden voor zelfbeheersing om tot de huwelijksvoltrekking eerbaar te blijven. Maar laten wij dan in overeenstemming met onze gebeden handelen door immorele lectuur en immoreel amusement te vermijden. Laten wij ook vastbesloten zijn om ’alleen in de Heer te trouwen’ (1 Korinthiërs 7:39; Deuteronomium 7:3, 4). Wanneer wij getrouwd zijn, zullen wij in overeenstemming met onze gebeden om geluk moeten handelen door Gods raad toe te passen. En als wij kinderen hebben, is het niet genoeg ervoor te bidden dat zij getrouwe dienstknechten van Jehovah zullen worden. Wij moeten ons uiterste best doen om Gods waarheden in hun geest in te scherpen door middel van bijbelstudie en door geregeld met hen op de christelijke vergaderingen aanwezig te zijn. — Deuteronomium 6:5-9; 31:12; Spreuken 22:6.
19. Wat dienen wij te doen wanneer wij onze bediening tot een onderwerp van gebed maken?
19 Bidden wij om zegeningen in de bediening? Laten wij dan in overeenstemming met zulke gebeden handelen door een zinvol aandeel aan de Koninkrijksprediking te hebben. Als wij bidden om gelegenheden waardoor wij anderen kunnen helpen op de weg tot eeuwig leven te komen, moeten wij een nauwkeurig bericht van geïnteresseerden bijhouden en bereid zijn het leiden van huisbijbelstudies in ons schema in te passen. Wat te doen als wij het volletijdpredikingswerk als pionier op ons willen nemen? Laten wij dan in overeenstemming met onze gebeden stappen ondernemen door onze predikingsactiviteit uit te breiden en door met pioniers aan de bediening deel te nemen. Door zulke stappen te doen, zullen wij er blijk van geven dat wij in overeenstemming met onze gebeden handelen.
20. Waar zal het volgende artikel aandacht aan besteden?
20 Als wij Jehovah getrouw dienen, kunnen wij het vaste vertrouwen hebben dat hij onze gebeden die in overeenstemming zijn met zijn wil zal verhoren (1 Johannes 5:14, 15). Uit een onderzoek van enkele in de bijbel opgetekende gebeden zijn wij beslist nuttige punten te weten gekomen. Ons volgende artikel zal andere schriftuurlijke richtlijnen beschouwen voor degenen die ’hun gebeden als reukwerk voor het aangezicht van Jehovah willen bereiden’.
Wat zou u antwoorden?
◻ Waarom dienen wij gebeden in geloof op te zenden?
◻ Welke rol dienen lof en dank in onze gebeden te spelen?
◻ Waarom kunnen wij vol vertrouwen Jehovah’s hulp in gebed zoeken?
◻ Wat zijn enkele voorname punten in het Modelgebed?
◻ Hoe kunnen wij in overeenstemming met onze gebeden handelen?
[Illustratie op blz. 12]
Net als koning Josafat moeten wij soms misschien bidden: ’Wij weten niet wat wij dienen te doen, maar onze ogen zijn op u gericht, Jehovah’
[Illustratie op blz. 13]
Bidt u in overeenstemming met Jezus’ Modelgebed?