-
Zegent God ons met rijkdom?Ontwaakt! 2003 | 8 september
-
-
Hoe God ons zegent
Jezus leerde zijn volgelingen om een gezonde kijk op geld te hebben toen hij hun zei ’niet langer bezorgd te zijn’ over bezittingen. Hij redeneerde met hen dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet als de lelies van het veld gekleed was. Toch zei Jezus: „Indien God nu de plantengroei van het veld . . . aldus bekleedt, zal hij u dan niet veeleer bekleden, kleingelovigen?” Jezus gaf christenen de verzekering dat als zijn volgelingen eerst het Koninkrijk en Gods rechtvaardigheid zouden zoeken, ze voedsel, kleding en onderdak zouden ontvangen (Mattheüs 6:25, 28-33). Hoe wordt die belofte vervuld?
Het opvolgen van de raad uit de bijbel heeft vooral geestelijke zegeningen tot resultaat (Spreuken 10:22). Maar het heeft nog meer voordelen. Gods Woord gebiedt christenen bijvoorbeeld: „Wie steelt, stele niet meer, maar laat hij liever hard werken” (Efeziërs 4:28). In de bijbel staat ook: „Wie met lakse hand werkt, zal over weinig middelen beschikken, maar het is de hand van de vlijtige die iemand rijk zal maken” (Spreuken 10:4). Eerlijke, hardwerkende christenen die deze raad opvolgen, genieten vaak de voorkeur als werknemers. Dat kan een zegen zijn.
De bijbel leert christenen ook zich niet in te laten met het hebzuchtige tijdverdrijf van gokken, de verontreinigende rookgewoonte en de slopende gewoonte van dronkenschap (1 Korinthiërs 6:9, 10; 2 Korinthiërs 7:1; Efeziërs 5:5). Zij die deze raad opvolgen, merken dat ze minder geld uitgeven en dat hun gezondheid vooruitgaat.
-
-
Zegent God ons met rijkdom?Ontwaakt! 2003 | 8 september
-
-
Jehovah God zegent de inspanningen van degenen die ernaar streven zijn wil te doen (Psalm 1:2, 3). Hij geeft hun de kracht en de middelen om tegen beproevingen opgewassen te zijn, voor hun gezin te zorgen en eerst zijn koninkrijk te zoeken (Psalm 37:25; Mattheüs 6:31-33; Filippenzen 4:12, 13). Ware christenen zullen materiële dingen daarom niet als Gods grootste zegening zien maar ernaar streven „rijk te zijn in voortreffelijke werken”. Door een hechte band met de Schepper aan te kweken, ’leggen christenen voor zichzelf een voortreffelijk fundament voor de toekomst veilig als een schat weg’. — 1 Timotheüs 6:17-19; Markus 12:42-44.
-