Vrijwilligerswerk dat blijvend nut afwerpt
JEZUS CHRISTUS verrichtte geregeld goede daden voor mensen in nood. Hij voedde bijvoorbeeld de hongerigen en genas de zieken (Mattheüs 14:14-21). Aan welke activiteit gaf hij echter de hoogste prioriteit? Een voorval dat zich in het begin van Jezus’ bediening afspeelde, verschaft ons het antwoord op die vraag. Het staat opgetekend in het eerste hoofdstuk van het Evangelie van Markus.
Terwijl Jezus zich in Kapernaüm bij de Zee van Galilea bevond, werd hij meegenomen naar het huis van Simon ofwel Petrus. Daar ’lag Simons schoonmoeder met koorts ziek te bed’, en Jezus genas haar (Markus 1:29-31). Later verzamelde zich voor de deur van Petrus’ huis een grote menigte, waaronder veel mensen „die aan allerhande ziekten leden”, en Jezus genas ook hen (Markus 1:32-34). Toen werd het nacht en iedereen ging slapen.
De volgende ochtend, „toen het nog donker was”, stond Jezus stilletjes op; hij verliet het huis en begaf zich „naar een eenzame plaats, waar hij ging bidden”. Het duurde niet lang of ook de discipelen werden wakker, keken naar buiten en zagen een grote menigte mensen voor de deur staan wachten. Maar wat moesten ze doen? Jezus was verdwenen! Snel spoorden Petrus en degenen die bij hem waren Jezus op en zeiden: „Allen zoeken u” (Markus 1:35-37; Lukas 4:42). Het is alsof ze eigenlijk tegen Jezus zeiden: ’Wat is dit nu? Gisteravond was het genezen van de zieken een enorm succes. Vandaag doet zich weer zo’n geweldige gelegenheid voor!’
Maar let nu eens op Jezus’ reactie: „Laten wij ergens anders heen gaan, naar de naburige dorpen, opdat ik ook daar kan prediken.” Dat antwoord is veelzeggend. Jezus keerde niet naar Petrus’ huis terug om anderen te genezen. Hij maakte duidelijk waarom niet toen hij zei: „Met dat doel [namelijk om te prediken] ben ik uitgegaan” (Markus 1:38, 39; Lukas 4:43). Wat zei Jezus hier tegen zijn discipelen? Het doen van goede daden vond hij belangrijk, maar het prediken en onderwijzen van Gods woord was Jezus’ voornaamste opdracht. — Markus 1:14.
Omdat de bijbel christenen aanspoort ’nauwkeurig in Jezus’ voetstappen te treden’, beschikken ware christenen tegenwoordig over een duidelijk richtsnoer wanneer het erom gaat prioriteiten te stellen ten aanzien van vrijwilligerswerk (1 Petrus 2:21). Net als Jezus helpen ze mensen in nood, zoals het vorige artikel illustreert. En eveneens net als Jezus geven ze aan het onderwijzen van de bijbelse boodschap over het goede nieuws van Gods koninkrijk de hoogste prioriteita (Mattheüs 5:14-16; 24:14; 28:19, 20). Maar waarom zou vrijwilligerswerk dat ten doel heeft mensen in kennis te stellen van de bijbelse boodschap, prioriteit hebben boven andere waardevolle vormen van vrijwilligerswerk?
Waarom bijbelonderwijs zo nuttig is
Een Aziatische spreuk reikt het antwoord aan. Ze luidt: „Als je plannen maakt voor een jaar moet je zaaien. Maak je plannen voor tien jaar, dan moet je bomen planten. Maak je plannen voor honderd jaar, dan moet je mensen onderwijzen.” Ja, wanneer het gaat om oplossingen van duurzame aard is onderwijs onontbeerlijk, omdat het iemands vermogen ontwikkelt om beslissingen te nemen die zijn leven verbeteren. Daarom gebruiken thans ruim zes miljoen parttime- en fulltimevrijwilligers hun tijd, energie en middelen om het publiek gratis bijbelonderwijs te geven. Dit beproefde vrijwilligerswerk van Jehovah’s Getuigen bewerkt nogal wat in samenlevingen overal ter wereld. In welke zin?
Naarmate mensen worden geholpen de praktische raad in de bijbel te begrijpen en op te volgen, raken ze beter toegerust om de problemen van het leven aan te kunnen. Ze krijgen de morele kracht die nodig is om schadelijke gewoonten te overwinnen. Nelson, een Braziliaanse jongere, benadrukt nog een voordeel van bijbelonderwijs. „Sinds ik de bijbel met Jehovah’s Getuigen ben gaan bestuderen, ken ik vreugde omdat ik nu een doel in m’n leven heb” (Prediker 12:13). Honderdduizenden anderen — jong en oud — die onlangs Gods Woord zijn gaan bestuderen, delen Nelsons gevoelens. De boodschap van Gods koninkrijk helpt bijbelstudenten niet alleen een bevredigend doel in het leven te vinden maar biedt ook een verheffende hoop voor de toekomst — een hoop die het leven de moeite waard maakt, zelfs onder de ellendigste omstandigheden (1 Timotheüs 4:8). — Zie het kader „Wat Gods koninkrijk tot stand zal brengen”.
Met hun bijbelonderwijs verrichten Jehovah’s Getuigen een vrijwilligerswerk waar mensen lang bij gebaat zijn. Hoe lang? Gods Woord verklaart: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Johannes 17:3). Denk u eens in: meewerken aan een programma dat van eeuwig nut is — dat is nog eens vrijwilligerswerk waar mensen echt bij gebaat zijn! Is dat niet het soort werk waarover u meer zou willen weten? Zo ja, zoek dan contact met Jehovah’s Getuigen in uw omgeving. Indien u gehoor geeft aan deze uitnodiging zal dat een stap zijn die u niet zult betreuren.
[Voetnoot]
a Jehovah’s Getuigen bezien hun predikingswerk net zo als de apostel Paulus — als een vereiste voor ware christenen. Paulus zei: „Indien ik nu het goede nieuws bekendmaak, is dat geen reden voor mij om te roemen, want de noodzaak is mij opgelegd” (1 Korinthiërs 9:16). Toch gebeurt hun predikingswerk vrijwillig omdat ze er uit vrije wil voor gekozen hebben discipelen van Christus te worden, in het volle besef van de verantwoordelijkheden waarmee dat voorrecht gepaard gaat.
[Inzet op blz. 11]
„Als je plannen maakt voor een jaar moet je zaaien. Maak je plannen voor tien jaar, dan moet je bomen planten. Maak je plannen voor honderd jaar, dan moet je mensen onderwijzen”
[Kader/Illustraties op blz. 10]
Ze biedt hulp en hoop
Nadine, een 43-jarige Franse verpleegkundige gespecialiseerd in tropische ziekten, is een van de vrijwilligers die in Centraal-Afrika werken. „Er wordt me weleens gevraagd waarom ik dit doe”, vertelde ze in een recent interview. „Ik geloof in God, ik hou van mensen en ik wil iets voor anderen betekenen. En dat ik een van Jehovah’s Getuigen ben, brengt me ertoe mensen die lijden zowel medische hulp als hoop te brengen.” Wanneer Nadine als vrijwilligster in Afrika is, verdeelt ze haar tijd tussen het verrichten van reliefwerk en het geven van bijbelonderwijs samen met de plaatselijke Getuigen.
[Illustratie]
Nadine in Afrika
[Kader op blz. 12]
Wat Gods koninkrijk tot stand zal brengen
Lees deze schriftplaatsen eens in uw eigen bijbel en u zult zien hoe God belooft op de volgende terreinen in de menselijke behoeften te voorzien:
Gezondheid „Hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openbaring 21:4; Jesaja 33:24; 35:5, 6.
Onderwijs „Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken.” — Jesaja 11:9; Habakuk 2:14.
Werkgelegenheid „Zij zullen stellig huizen bouwen en bewonen, en zij zullen stellig wijngaarden planten en hun vrucht eten. Zij zullen niet bouwen en iemand anders het bewonen; zij zullen niet planten en iemand anders ervan eten. . . . Zij zullen niet voor niets zwoegen.” — Jesaja 65:21-23.
Voedsel „De aarde zelf zal stellig haar opbrengst geven; God, onze God, zal ons zegenen.” — Psalm 67:6; 72:16; Jesaja 25:6.
Sociale omstandigheden „Jehovah heeft de stok der goddelozen verbroken . . . De hele aarde is tot rust gekomen, is vrij van rustverstoring geworden.” — Jesaja 14:5, 7.
Gerechtigheid „Zie! Een koning zal regeren voor louter rechtvaardigheid; en wat vorsten betreft, zij zullen als vorsten heersen voor louter gerechtigheid.” — Jesaja 11:3-5; 32:1, 2.