’Zich niet schamen voor het goede nieuws’
„Ik schaam mij niet voor het goede nieuws; het is in feite Gods kracht tot redding voor een ieder die geloof heeft.” — ROMEINEN 1:16.
1. Hoe wordt goed nieuws gewoonlijk ontvangen, maar hoe zouden ongelovige mensen van de wereld het goede nieuws van Gods koninkrijk bezien?
WAT de een goed nieuws toeschijnt, wordt misschien door een ander niet als goed nieuws beschouwd. Gewoonlijk wordt een brenger van goed nieuws met een hartelijk welkom ontvangen, en zal men graag luisteren naar wat hij te zeggen heeft. De bijbel heeft echter voorzegd dat ongelovige mensen van de wereld de inlichtingen over Gods koninkrijk en de daarin vervatte boodschap van redding niet als verrukkelijk goed nieuws zouden beschouwen. — Vergelijk 2 Korinthiërs 2:15, 16.
2. Wat zei de apostel Paulus over het goede nieuws dat hij bekendmaakte, en waarom is de boodschap die hij verkondigde ook thans nog goed nieuws?
2 De apostel Paulus was iemand die werd uitgezonden om mensen goed nieuws te brengen. Wat vond hij van zijn opdracht? Hij zei: „Ik popel van verlangen om ook aan u, die in Rome zijt, het goede nieuws bekend te maken. Want ik schaam mij niet voor het goede nieuws” (Romeinen 1:15, 16). Als nieuws ook thans, bijna 2000 jaar nadat de apostel Paulus aan die christenen daar in Rome schreef, nog goed moet zijn, dan mag het echt geen kortstondig goed nieuws zijn. Het is in feite „eeuwig goed nieuws”. — Openbaring 14:6.
3, 4. Waarom zei de apostel Paulus dat hij zich niet voor het goede nieuws schaamde?
3 Waarom zei de apostel Paulus dat hij zich niet schaamde voor het goede nieuws? Waarom zou hij zich ervoor hebben kunnen schamen? Omdat het geen populaire boodschap was, want het had te maken met een man die als een verachte misdadiger aan een martelpaal ter dood was gebracht, iets wat hem naar alle uiterlijke schijn inderdaad in een bijzonder ongunstig licht plaatste. Drie en een half jaar had deze man met het goede nieuws Palestina afgereisd en had hij hevige tegenstand van de joden, vooral de religieuze leiders, te verduren gehad. En nu werd Paulus, omdat hij de naam droeg van die geminachte man, met een zelfde soort vijandigheid geconfronteerd. — Matthéüs 9:35; Johannes 11:46-48, 53; Handelingen 9:15, 20, 23.
4 Vanwege zulke tegenstand had men Paulus en zijn medediscipelen van Jezus Christus kunnen bezien als personen die iets hadden waarvoor zij zich moesten schamen. En trouwens, Paulus stond nu iets voor wat hij voordien zelf ook als beschamend had beschouwd. Hij had er persoonlijk aan meegedaan de volgelingen van Jezus Christus met schande te overladen (Handelingen 26:9-11). Maar hij was met die handelwijze opgehouden. Het gevolg was dat hij, met anderen die christenen werden, hevige vervolging te verduren had. — Handelingen 11:26.
5. Hoe legde Paulus uit waarom hij zich niet schaamde voor het goede nieuws?
5 Als iemand zich ervoor schaamde een volgeling van Jezus Christus te zijn, zou hij een menselijke kijk op de zaak hebben. De apostel Paulus deed dit niet. Als verklaring voor het feit dat hij zich niet schaamde voor het goede nieuws dat hij predikte, zei hij daarentegen: „Het is in feite Gods kracht tot redding voor een ieder die geloof heeft” (Romeinen 1:16). De kracht van God is niet iets om zich voor te schamen als ze door bemiddeling van een discipel van Jezus werkzaam is ter verwezenlijking van het prijzenswaardige voornemen van de glorierijke God van wie Jezus Christus zelf een aanbidder en lofprijzer was. — Vergelijk 1 Korinthiërs 1:18; 9:22, 23.
Goed nieuws wereldwijd verkondigd
6, 7. (a) Van welke verantwoordelijkheid betreffende het goede nieuws proberen Jehovah’s Getuigen zich zo goed mogelijk te kwijten, en met welk resultaat? (b) Wat kan, hoewel wij ons er nooit door vrees van willen laten weerhouden getuigenis te geven, soms noodzakelijk zijn? (Zie voetnoot.)
6 Net als Paulus destijds, zijn de getuigen van Jehovah in deze tijd discipelen van Zijn verheerlijkte Zoon, Jezus Christus. Aan deze Getuigen van hem heeft Jehovah deze schat van „het glorierijke goede nieuws” toevertrouwd (1 Timótheüs 1:11). Jehovah’s Getuigen zijn er niet in te kort geschoten zich van deze zware verantwoordelijkheid te kwijten, en er wordt bij hen op aangedrongen zich er niet voor te schamen (2 Timótheüs 1:8). Het is van levensbelang dat wij ons er nooit door vrees of beschroomdheid van laten weerhouden getuigenis te geven en te laten weten dat wij Jehovah’s Getuigen zijn.a
7 Een dergelijk vrijmoedig en onverschrokken getuigenis geven heeft tot resultaat gehad dat de naam van de Allerhoogste God over de hele aarde wordt bekendgemaakt en dat het goede nieuws van zijn koninkrijk op een wereldwijde schaal wordt gepredikt. De Zoon van God heeft gezegd: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen”, en nooit zou kunnen worden toegelaten dat zijn voorspelling niet zou uitkomen (Matthéüs 24:14). Het goede nieuws wordt nu in meer dan 210 landen gepredikt, en het einde van dit predikingswerk is nog niet bereikt. Zonder ons voor het goede nieuws te schamen en met moed de toekomst tegemoetziende, bidden wij net als de vroege discipelen van Jezus Christus: „Nu dan, Jehovah, . . . geef uw slaven dat zij met alle vrijmoedigheid uw woord blijven spreken.” — Handelingen 4:29.
8. Waarom mogen Jehovah’s Getuigen zich niet laten ontmoedigen door tegenstand in alle natiën der aarde?
8 Hoewel het waar is dat Jehovah’s Getuigen in alle natiën der aarde gehaat worden en tegenstand ondervinden, geschiedt dit als een vervulling van wat naar werd voorzegd, een identificerend kenmerk zou zijn van ware aanbidders van de ene levende en ware God (Johannes 15:20, 21; 2 Timótheüs 3:12). In plaats dat zij zich erdoor laten ontmoedigen en in een neerslachtige stemming geraken, is het voor verkondigers van het goede nieuws dus alleen maar een verzekering te meer dat zij goddelijke gunst genieten en tot de goedgekeurde organisatie van de Universele Soeverein, Jehovah, behoren.
9. Waarom doet het er niet toe dat wij de hele wereld tegen ons hebben?
9 Vergeet nooit: Wij hebben de ondersteuning van de Allerhoogste God van heel het universum. Wat doet het er dus toe als de wereld met al haar religieuze sekten en politieke partijen tegen ons is? Gods eniggeboren Zoon had de hele wereld tegen zich, en wij schamen ons er niet voor ons in dezelfde situatie te bevinden. Tot zijn apostelen zei hij erover: „Indien de wereld u haat, gij weet dat ze mij eerder dan u heeft gehaat. Als gij een deel van de wereld zoudt zijn, zou de wereld ten zeerste gesteld zijn op wat haar toebehoort. Omdat gij nu geen deel van de wereld zijt, maar ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u.” — Johannes 15:18, 19.
10. Uit welke bron is veel van de vervolging van de Getuigen afkomstig, en waarom schamen zij zich er niet voor?
10 Jehovah’s Getuigen hebben derhalve in de hele wereld vervolging verduurd maar het opvallendst in de landen van de zogeheten christenheid. Zo’n vervolging door de christenheid bewijst niet dat de Getuigen geen christenen zijn. In plaats daarvan verleent het kracht aan hun bewering dat zij ware christenen zijn, getuigen van de God en Vader van Jezus Christus, namelijk Jehovah. Omdat zij Gods getuigen zijn, schamen zij zich niet als zij op dergelijke religieuze gronden vervolging ondergaan. De aansporing van de apostel Paulus aan de eerste-eeuwse christenen om zich niet te schamen is dan ook heel goed van toepassing op Jehovah’s Getuigen in deze tijd. — Zie Filippenzen 1:27-29.
Het beste nieuws dat verkondigd kan worden
11. Waarom betekent het aannemen van de naam Jehovah’s Getuigen niet dat wij geen volgelingen van Jezus Christus meer zijn?
11 Jehovah’s Getuigen hebben moedig hun naam aanvaard als vervulling van Jehovah’s in Jesaja 43:10 opgetekende belofte aan zijn verbondsvolk. Dit betekent echter niet dat zij Jezus Christus niet meer volgen. Jezus is hun Leider, degene wiens model zij volgen. Hij is zelf een van Jehovah’s Getuigen. In feite is hij de belangrijkste Getuige van Jehovah. — 1 Timótheüs 6:13; Openbaring 1:5.
12. Wat voor soort nieuws prediken Jehovah’s Getuigen wereldwijd, en waarom?
12 De boodschap die deze getuigen van Jehovah wereldwijd prediken is het beste nieuws dat ooit verkondigd zou kunnen worden. Geen regering zou beter voor de mensheid kunnen zijn dan het Messiaanse koninkrijk dat Jehovah heeft opgericht om te heersen over de wereld der mensheid, voor het loskopen waarvan hij zijn eniggeboren Zoon heeft gezonden (Jesaja 9:6, 7). De bewoners van de aarde tot wie dit goede nieuws betreffende het Koninkrijk wordt gepredikt, wordt de gelegenheid geboden het te aanvaarden en zich de gave van eeuwig leven in menselijke volmaaktheid op een paradijsaarde waardig te betonen.
13. Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat de Messiaanse Koninkrijksregering de allerbeste zal zijn, en wat bevelen de Getuigen zonder zich te schamen aan?
13 Als Jezus bereid was een wrede dood te ondergaan om degenen die zijn onderdanen zouden worden, los te kopen, zal hij hun stellig alleen maar de allerbeste regering willen geven. Wij bevelen ieder menselijk schepsel op aarde aan: Word een getrouw, gehoorzaam onderdaan van die regering. Wij schamen ons niet voor de regering die wij oprecht aan de hele mensheid aanbevelen. Wij deinzen er niet voor terug het Koninkrijk te prediken, hoewel deze handelwijze ons vervolging kan brengen. Net als de apostel Paulus zegt een ieder van ons: „Ik schaam mij niet voor het goede nieuws.”
14. Wat voorzei Jezus over de mate waarin de Koninkrijksprediking in onze tijd verbreid zou zijn?
14 Jezus voorzei dat de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk op een wereldwijde schaal zou plaatsvinden, en deze allesomvattende profetische uitspraak was passend voor zo’n boodschap (Markus 13:10). Hij aarzelde niet om te durven voorzeggen dat de prediking van Jehovah’s koninkrijk echt zo ver mogelijk zou reiken — ja, tot de uiteinden der aarde (Handelingen 1:8). Jezus wist dat waar er ook maar mensen te vinden zouden zijn, zijn getrouwe volgelingen een serieuze poging zouden doen om hen met het goede nieuws van het Koninkrijk te bereiken.
15, 16. (a) Wie verdienen het met het goede nieuws bereikt te worden? (b) Waarom zal het predikingswerk, ondanks vervolging door de organisatie van de Duivel, volbracht worden?
15 Het aantal aardbewoners loopt thans in de miljarden en zij zijn verspreid over alle continenten en alle wat grotere eilanden in de wereldzeeën. Toch is geen deel van de bewoonde aarde te ver geweest voor Jehovah’s Getuigen om pogingen in het werk te stellen het met het goede nieuws te bereiken. De hele bewoonde aarde is de symbolische voetbank van Jehovah God (Jesaja 66:1). Menselijke schepselen die waar maar ook op zijn voetbank leven, verdienen het bereikt te worden met deze boodschap van redding.
16 Het goede nieuws van onze tijd is het gelukkig makende nieuws van een koninklijke regering die reeds is opgericht en in handen is van de Messías. Jezus wist dat ondanks de meest gemene vervolging van de zijde van de organisatie van de Duivel Gods geest de ware volgelingen van de Messías ertoe zou aanzetten hun uiterste best te doen opdat „dit goede nieuws van het koninkrijk” als een gerealiseerd feit „op de gehele bewoonde aarde [zou] worden gepredikt”. — Matthéüs 24:14.
Zich niet schamend voor Jezus Christus en Jehovah
17. (a) Waarvoor schamen ware aanbidders zich niet? (b) Welke regel heeft Jezus in Markus 8:38 uiteengezet, en wat is de betekenis ervan?
17 De Allerhoogste God aarzelde niet zichzelf een naam te geven, Jehovah; dan dienen ook zijn getrouwe aanbidders zich niet te schamen voor die naam. Ware aanbidders willen wat graag bekend staan en herkend worden als degenen die hem hun onverdeelde aanbidding en gehoorzaamheid schenken. Ten aanzien van zichzelf zette Jezus in Markus 8:38 de regel, of het beginsel, uiteen: „Wie zich in dit overspelige en zondige geslacht over mij en mijn woorden schaamt, over hem zal ook de Zoon des mensen zich schamen wanneer hij gekomen zal zijn in de heerlijkheid van zijn Vader met de heilige engelen.” Evenzo geldt dat als iemand zich zou schamen over de God en Vader van de Heer Jezus Christus, Jehovah zich terecht over hem zou schamen. En een schepsel over wie Jehovah zich zou schamen vanwege zijn trouweloze handelwijze, zou het niet verdienen om ergens in enig deel van Gods rijk in hemel of op aarde te mogen bestaan. — Lukas 9:26.
18. (a) Waarom dienen Jezus’ woorden in Matthéüs 10:32, 33 in ons hart en onze geest gegrift te zijn? (b) Wat gebeurt er met hen die uit vrees voor mensen Jezus en Jehovah verloochenen? (Geef voorbeelden gebaseerd op de voetnoot.)
18 Laten de volgende woorden van Jezus Christus in ons hart en onze geest gegrift zijn: „Belijdt daarom iemand voor de mensen dat hij in eendracht met mij is, dan zal ook ik voor mijn Vader, die in de hemelen is, belijden in eendracht met hem te zijn; maar al wie mij verloochent voor de mensen, die zal ook ik verloochenen voor mijn Vader, die in de hemelen is” (Matthéüs 10:32, 33; Lukas 12:8, 9). Op dezelfde gronden geldt dat wie de God en Vader van de Heer Jezus Christus zou verloochenen, door Hem verloochend zou worden. Hij zou niet waardig gerekend worden een lid te zijn van het huisgezin waarvan Jezus Christus de voornaamste Zoon is. Hij zou daarom op Gods vastgestelde tijd vernietigd worden.b
19, 20. (a) Waarom zullen zij die hebben gebeden om de heiliging van Jehovah’s naam niets hebben om zich voor te schamen? (b) Wat hebben de onbevreesde Koninkrijksverkondigers tot stand gebracht, en met welke steun?
19 Het Modelgebed dat Jezus zijn discipelen leerde, zal verhoord worden: „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde” (Matthéüs 6:9, 10). Wanneer dat gebeurt, zullen Jezus’ liefdevolle discipelen niets hebben om zich voor te schamen. Jehovah’s naam zal vereerd en geheiligd worden, niet alleen door miljoenen die nu leven en nooit hoeven sterven, maar ook door miljarden van de mensheid die hij uit hun graf te voorschijn zal roepen gedurende zijn duizendjarige Koninkrijksregering. Zij zullen de gelegenheid krijgen voor eeuwig op een paradijsaarde te leven.
20 Zonder zich te schamen hebben deze onbevreesde verkondigers van het goede nieuws van het Koninkrijk een wereldomvattend getuigenis kunnen geven ondanks wereldwijde tegenstand, omdat zij een bovenmenselijke kracht achter zich hebben — de steun van de hemelse engelen. Vandaar dat Jehovah’s Getuigen ’God vrezen en hem heerlijkheid geven’. — Openbaring 14:6, 7.
Zich niet schamen God te vrezen en hem heerlijkheid te geven
21. Wat hebben Jehovah’s Getuigen zonder zich ervoor te schamen, gedaan, en met welk resultaat?
21 Jehovah’s Getuigen hebben bewezen zich er niet voor te schamen God te vrezen en hem heerlijkheid te geven, daarbij zelfs zijn persoonlijke naam, Jehovah, gebruikend. Dit heeft geresulteerd in onuitsprekelijke zegeningen voor hen. Deze zegeningen zijn gekomen als een getrouwe vervulling van de beloften van de Allerhoogste God. Wat een rechtvaardiging is dit geweest van hem als de ene levende en ware God, de Soeverein van het universum!
22. Waarom zullen Jehovah’s Getuigen voor hevige vervolging komen te staan, maar welke vreugde zal hun ten deel vallen?
22 In de nabije toekomst zullen wereldlijke regeringen zich tegen religieuze heerschappijen keren en ze allemaal — met inbegrip van de christenheid — wegvagen (Openbaring 17:16, 17). Het gevolg zal zijn dat Jehovah’s Getuigen een periode van hevige vervolging door de wereldse elementen te verduren zullen krijgen. Zij zouden niet kunnen volharden en niet in leven kunnen blijven als de eeuwige God niet met hen was. Maar hij is inderdaad met hen, en zij zullen dus de vreugde hebben om te zien hoe al zulke antichristelijke, tegen Jehovah gekante vijanden weggevaagd worden door de God aan wie de Getuigen getrouw aanbidding schenken. Zij zullen niet beschaamd gemaakt worden omdat zij aan de kaak gesteld en vernietigd worden als vijanden van de ware theocratie maar zullen onuitsprekelijke vreugde ervaren als zij Jehovah toezingen: „Van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd zijt gij God.” — Psalm 90:2.
23. Waarom hoeven Jehovah’s Getuigen zich nergens voor te schamen, en wat zal het gevolg zijn?
23 Zij zullen zich verheugen in God, de Vader van Jezus Christus, door bemiddeling van wie de menselijke familie is losgekocht om eeuwig leven te genieten in menselijke volmaaktheid en geluk op een paradijsaarde. Wat een machtige God heeft Jehovah zich betoond door bemiddeling van Christus Jezus! Hoe prachtig heeft Jehovah getoond wijs en liefdevol te zijn terwijl hij zonder enig misbruik zijn almacht aanwendt! Bijgevolg hebben wij niets om ons voor te schamen in verband met hem of zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus. Wij schamen ons er niet voor verkondigers te zijn van het glorierijke goede nieuws, dat spreekt over de allesoverwinnende macht van Jehovah God door bemiddeling van Christus Jezus, die in de laatste uren van zijn aardse leven zei: „Schept moed! ik heb de wereld overwonnen” (Johannes 16:33). Laten wij bij deze handelwijze altijd het voorbeeld volgen van de apostel Paulus, die zich nooit schaamde voor het goede nieuws. Als wij dat doen, zal de Almachtige God zich niet over ons schamen.
[Voetnoten]
a Hoewel wij er zonder schaamte voor willen uitkomen dat wij Getuigen zijn, kan het ook voorkomen dat wij „omzichtig als slangen” moeten zijn (Matthéüs 10:16). De Getuigen in nazi-Duitsland wisten dat er een tijd was om zich als zodanig te identificeren en een tijd om dat niet te doen. — Vergelijk Handelingen 9:23-25.
b Keer op keer hebben degenen die Jezus en Jehovah uit vrees voor mensen hebben verloochend, geen gunst gevonden bij de wereld. Zie bijvoorbeeld De Wachttoren van 1 mei 1989, blz. 12; Jaarboek 1983, blz. 168; Jaarboek 1978, blz. 174-7; Jaarboek 1975, blz. 149, 176-7. Aan de andere kant is het zo dat zelfs vastberaden tegenstanders van het goede nieuws al verwachten dat de Getuigen Jezus en Jehovah niet zullen verloochenen (Jaarboek 1989, blz. 116-18). Zie ook Matthéüs 10:39 en Lukas 12:4.
Vragen ter samenvatting
◻ Welke instelling dienen wij net als de apostel Paulus te hebben ten aanzien van het verkondigen van het goede nieuws, en waarom?
◻ Waarom is de boodschap die Jehovah’s Getuigen verkondigen het beste nieuws dat men zich kan voorstellen?
◻ Welke waarschuwing gaf Jezus betreffende een ieder die zich over hem zou gaan schamen als hij in zijn Koninkrijksheerlijkheid zou komen?
◻ Wat gebeurt er met degenen die Jezus en Jehovah verloochenen?
◻ Wat hebben de verkondigers van goed nieuws, zonder zich ervoor te schamen, tot stand kunnen brengen, en waarom?