De zienswijze van de bijbel
Overspel — Vergeven of niet vergeven?
„VERGEEFT . . . al wat gij tegen iemand hebt; opdat ook uw Vader, die in de hemelen is, u uw overtredingen moge vergeven” (Markus 11:25). Die woorden van Jezus roepen enkele lastige vragen op in het geval van een huwelijk dat door overspel aan het wankelen wordt gebracht: Moet de onschuldige christen het haar huwelijkspartner vergeven en het huwelijk intact houden?a Brengt zij als zij tot een echtscheiding besluit, haar eigen positie bij God in gevaar? Laten wij eens zien hoe de bijbel helpt bij het beantwoorden van deze vragen.
Moet u altijd vergeving schenken?
Betekenen Jezus’ woorden ’Vergeeft al wat gij tegen iemand hebt’, dat een christen in alle gevallen — ook wanneer een huwelijkspartner overspel pleegt — verplicht is te vergeven? Jezus’ uitspraak moet begrepen worden in het licht van andere opmerkingen die hij over vergeving schenken maakte.
Wij leren bijvoorbeeld een belangrijk beginsel over vergeven uit Jezus’ woorden in Lukas 17:3, 4: „Indien uw broeder een zonde begaat, geef hem een bestraffing, en indien hij berouw heeft, vergeef hem. Zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal bij u terugkomt en zegt: ’Ik heb berouw’, moet gij hem vergeven.” Zeker in gevallen van ernstige zonde wordt de benadeelde aangemoedigd te proberen het te vergeven indien er oprecht berouw is. Jehovah zelf beziet het zo; om goddelijke vergeving te ontvangen, moeten wij oprecht berouw hebben. — Lukas 3:3; Handelingen 2:38; 8:22.
Daar blijkt echter ook uit dat als een overspelige huwelijkspartner geen berouw heeft en weigert de verantwoordelijkheid voor zijn zonde te aanvaarden, het te begrijpen valt indien de onschuldige partner verkiest het niet te vergeven. — Vergelijk 1 Johannes 1:8, 9.
Vergeving — Hoe staat het met de gevolgen?
Maar stel nu dat de overspeler berouw heeft. Als er berouw is, is er een basis voor vergeving. Maar wil vergeving zeggen dat de overtreder van alle gevolgen van zijn verkeerde handelwijze vrijgesteld is? Beschouw eens enkele voorbeelden van vergeving door Jehovah.
Toen de Israëlieten in opstand kwamen nadat zij naar de tien verspieders hadden geluisterd die een ongunstig verslag over het land Kanaän uitbrachten, pleitte Mozes bij Jehovah: „Vergeef alstublieft de dwaling van dit volk.” Jehovah zei in reactie daarop: „Waarlijk, ik vergeef naar uw woord.” Betekende dit dat de overtreders vrijgesteld werden van eventuele gevolgen van hun daden? Jehovah vervolgde: „Maar al de mannen die . . . niet naar mijn stem hebben geluisterd, zullen nimmer het land zien dat ik hun vaderen onder ede beloofd heb” (Numeri 14:19-23). Jehovah hield zich aan zijn woord; die oudere generatie — met uitzondering van Jozua en Kaleb — kreeg het Beloofde Land niet te zien. — Numeri 26:64, 65.
Iets dergelijks gebeurde toen de profeet Nathan koning David bestrafte wegens zijn zonde met Bathseba en een berouwvolle David bekende: „Ik heb tegen Jehovah gezondigd.” Vervolgens zei Nathan tegen David: „Jehovah laat van zijn kant uw zonde werkelijk voorbijgaan” (2 Samuël 12:13). Maar hoewel Jehovah David vergaf, leed David de rest van zijn leven onder de gevolgen van zijn zonde. — 2 Samuël 12:9-14; zie ook 2 Samuël hfdst. 24.
Deze voorbeelden van goddelijke vergeving beklemtonen een belangrijke les: Wij kunnen niet ongestraft zondigen (Galaten 6:7, 8). Een berouwvol zondaar blijven, ook al ontvangt hij vergeving, de gevolgen van zijn verkeerde handelwijze niet noodzakelijkerwijs bespaard. Wil dit zeggen dat de onschuldige partner de overspeler kan vergeven — op zijn minst in de zin dat zij haar bittere verbolgenheid laat varen — en toch besluit zich van hem te laten scheiden?
Vergeving en echtscheiding
Tijdens zijn bediening sprak Jezus bij drie gelegenheden over echtscheiding (Mattheüs 5:32; 19:3-9; Lukas 16:18). Interessant is dat Jezus in geen van deze gesprekken ook maar eenmaal gewag maakte van vergeving. Hij zei bijvoorbeeld, zoals in Mattheüs 19:9 staat, dat „al wie zich van zijn vrouw laat scheiden, behalve op grond van hoererij, en een ander trouwt, overspel pleegt”. Met de woorden „behalve op grond van hoererij” erkende Jezus dat seksuele immoraliteit de onschuldige partner het recht of de schriftuurlijke „grond” zou geven om zich te laten scheiden. Jezus zei echter niet dat de onschuldige zich moest laten scheiden. Niettemin gaf hij duidelijk te kennen dat zij het mag doen.
Het huwelijk is een band die twee mensen bijeenhoudt (Romeinen 7:2). Maar wanneer een van hen ontrouw is, kan de band verbroken worden. In zulke gevallen ziet de onschuldige partner zich in feite voor twee beslissingen geplaatst. De eerste is of zij het moet vergeven. Zoals wij hebben gezien, is een gewichtige factor die daarbij meespeelt, of de overspeler oprecht berouw heeft of niet. Wanneer er berouw is, kan de onschuldige na verloop van tijd vergeving schenken — op zijn minst in de zin dat zij haar boosheid laat varen.
De tweede beslissing is of zij zich moet laten scheiden. Vanwaar die vraag als zij hem vergeving heeft geschonken?b Nu, stel dat zij zich met reden bezorgd maakt over de veiligheid van zichzelf en haar kinderen, vooral als haar echtgenoot hen in het verleden mishandeld heeft. Of stel dat zij bang is met een seksueel overdraagbare aandoening besmet te worden. Of stel dat zij heel sterk het gevoel heeft dat zij hem wegens zijn verraad niet meer kan vertrouwen in een man-vrouwrelatie. In zulke situaties is het heel goed denkbaar dat de onschuldige partner haar zondige echtgenoot kan vergeven (in de zin van haar wrok laten varen) en toch besluit zich van hem te laten scheiden omdat zij niet verder met hem door het leven wil. Het laten varen van haar wrok kan haar helpen de draad van haar leven weer op te vatten. Het kan er ook toe bijdragen dat eventuele noodzakelijke toekomstige contacten met de overspeler beter verlopen.
Of iemand zich van een ontrouwe partner wil laten scheiden, is een persoonlijke beslissing, die de onschuldige partner moet nemen na zorgvuldig en onder gebed alle erbij betrokken factoren afgewogen te hebben (Psalm 55:22). Anderen hebben niet het recht te trachten de onschuldige voor te schrijven of te dwingen voor het een of het ander te beslissen. (Vergelijk Galaten 6:5.) Houd in gedachte dat Jezus niet zei wat de onschuldige partner moest doen. Het is dus duidelijk dat mensen die verkiezen te scheiden op juiste schriftuurlijke gronden, Jehovah niet mishagen.
[Voetnoten]
a Hoewel wij in dit artikel de onschuldige partner met „zij” zullen aanduiden, zijn de besproken beginselen evenzeer van toepassing wanneer de onschuldige partner de christelijke man is.
b Door het hervatten van de seksuele betrekkingen zou de onschuldige partner te kennen geven dat zij besloten heeft zich met haar zondige partner te verzoenen. Daarmee zou zij elke schriftuurlijke grond voor een echtscheiding tenietdoen.
[Illustratieverantwoording op blz. 10]
Life