Jonge mensen vragen . . .
Hoe kan ik mijn leven in het reine brengen?
„IK HAD gewoon de moed niet om naar binnen te gaan”, zei John. Hij stond voor de deur van een Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen. Als tiener had hij het christendom de rug toegekeerd en was hij een leven van misdaad, drugs en seksuele immoraliteit gaan leiden. Na jarenlang zo geleefd te hebben, kon hij nog steeds de bijbel niet uit zijn hoofd zetten, en dus ging hij naar een Koninkrijkszaal — maar hij was te bang om er binnen te stappen. „U begrijpt het niet”, zei hij tegen iemand die hem aanmoedigde naar binnen te gaan. „Ik heb gewoon te veel misdaan. Ik geloof niet dat Jehovah mij hoe dan ook ooit zal vergeven wat ik gedaan heb.”
Talloze jongeren komen in opstand tegen de regels, de godsdienst en de moraal van hun ouders. Het is vooral schokkend en tragisch als jongeren die door godvrezende ouders zijn grootgebracht dit doen. Hoewel er heel wat zijn die dat pad zijn ingeslagen, beginnen sommigen na verloop van tijd een knagend besef van leegte te voelen dat zich zelfs niet door een losbandige manier van leven laat onderdrukken (Spreuken 14:13). Sommige jongeren die behoorlijk wat schade hebben opgelopen in deze goddeloze wereld, willen hun leven in het reine brengen en terugkeren tot de bijbelse waarheden die zij als kind hebben geleerd. Maar is dat werkelijk mogelijk?
Een opstandige zoon gaat het huis uit
Jezus’ gelijkenis van de verloren of verkwistende zoon in Lukas 15:11-32 verschaft veel inzicht in deze kwestie. Het verslag luidt: „Een zeker mens had twee zoons. En de jongste van hen zei tot zijn vader: ’Vader, geef mij het deel van het bezit dat mij toekomt.’ Daarop verdeelde hij zijn middelen voor levensonderhoud onder hen. Later, niet vele dagen daarna, pakte de jongste zoon alles bij elkaar en reisde naar het buitenland, naar een ver land.”
Deze jonge man was beslist niet in opstand gekomen omdat zijn vader hardvochtig of al te streng was of hem mishandelde! Volgens de Mozaïsche wet had een zoon recht op een aanzienlijk deel van zijn vaders bezit, maar normaal pas bij de dood van zijn vader (Deuteronomium 21:15-17). Wat harteloos van hem dat hij zijn deel al vooruit vroeg! Toch voldeed de vader liefdevol aan zijn verzoek. (Vergelijk Genesis 25:5, 6.) Het is dus duidelijk dat de houding van de jonge man, niet die van zijn vader, onjuist was. Zoals de geleerde Alfred Edersheim het uitdrukte, had hij mogelijk een hekel aan „de orde en discipline bij hem thuis” en koesterde hij een zelfzuchtig „verlangen naar ongebondenheid en vertier”.
In een vorig artikel in deze serie werd toegegeven dat niet alle ouders aardig en zorgzaam zijn.a Maar als een ouder hardvochtig of onredelijk is, is opstandigheid beslist niet de oplossing en is ze uiteindelijk zelfdestructief. Sta nog eens stil bij Jezus’ gelijkenis. Nadat de jonge man ver van huis gereisd was, „verkwistte hij zijn bezit door een losbandig leven te leiden. Toen hij alles had opgemaakt, kwam er een zware hongersnood over dat gehele land, en hij begon gebrek te lijden.” Zelfs dat bracht hem niet tot bezinning. Nog steeds vol zelfvertrouwen ging hij zich „aan een van de burgers van dat land verbinden, en die zond hem naar zijn velden om zwijnen te hoeden. En vaak begeerde hij verzadigd te worden met de carobbepeulen die de zwijnen aten, en niemand gaf hem iets.”
De bijbelgeleerde Herbert Lockyer zegt: „De joden die naar Jezus luisterden, moeten gehuiverd hebben bij het horen van deze woorden, ’om zwijnen te hoeden’, want voor een jood was een grotere schande niet mogelijk.” In deze tijd bevinden degenen die de bijbelse waarheden de rug hebben toegekeerd zich eveneens vaak in moeilijke of zelfs vernederende omstandigheden. Een christelijk meisje dat van huis wegliep, bekent: „Al mijn geld ging op aan drugs en ik had geen geld voor iets anders. Dus begon ik van alles en nog wat in winkels te stelen om aan de drugs te kunnen blijven.”
’Hij kwam tot bezinning’
Hoe reageerde de verloren zoon echter op zijn trieste omstandigheden? Jezus zei dat hij ten slotte „tot bezinning kwam”. De oorspronkelijke Griekse woorden betekenen „tot zichzelf gekomen”. Met andere woorden, hij was „buiten zichzelf” geweest in een waanzinnige fantasiewereld, verblind voor het rampzalige van zijn situatie. — Vergelijk 2 Timotheüs 2:24-26.
Sommige opstandige jongeren zijn thans evenzo met een schok tot de werkelijkheid teruggekeerd. Het plukken van de bittere vruchten van het bandeloze leven — gevangenis, ernstig letsel, een seksueel overdraagbare aandoening — kan een uitermate ontnuchterende ervaring zijn. Dan dringt eindelijk de pijnlijke waarheid van de woorden in Spreuken 1:32 tot hen door: „Het afvallig worden der onervarenen, dat zal hen doden.”
Neem nu Elizabeth eens, die haar ouders verliet en aan de drugs raakte. „Ik vergat Jehovah”, zegt zij. Maar tijdens een bezoek aan New York kwam zij langs het internationale hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen. De uitwerking? „Er ging een steek door mijn geest en mijn hart”, herinnert zij zich. „Wat had ik gedaan? Hoe had ik zo’n knoeiboel van mijn leven kunnen maken?”
Toen de verloren zoon eindelijk de waarheid onder de ogen zag, nam hij een moedige beslissing — naar huis te gaan en zijn leven in het reine te brengen! Maar hoe zou zijn vader reageren na door zijn zoon gekwetst en verraden te zijn? Het verslag antwoordt: „Terwijl hij nog ver weg was, werd zijn vader hem gewaar en werd door medelijden bewogen, en hij snelde op hem toe en viel hem om de hals en kuste hem teder.” Ja, voordat de jonge man zijn zorgvuldig gerepeteerde schuldbelijdenis kon doen, nam zijn vader het initiatief en schonk hem liefde en vergiffenis!
Hoe de zaak met God in het reine te brengen
Niettemin zei de verloren zoon tegen zijn vader: „Ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u.” De les? Jongeren die afgedwaald zijn van Gods wegen, kunnen hun leven pas weer in het reine brengen als zij de zaak met God zelf ’rechtgezet’ hebben! (Jesaja 1:18) Wij kunnen dankbaar zijn dat Jehovah zo’n verzoening mogelijk maakt. De vader in Jezus’ gelijkenis is dan ook een symbool van Jehovah God. En God geeft van dezelfde vergevensgezinde houding blijk door tegen berouwvolle zondaars te zeggen: „Keert tot mij terug, en ik wil tot u terugkeren” (Maleachi 3:7; vergelijk Psalm 103:13, 14). Maar net als de afgedwaalde joden in bijbelse tijden moeten zij het besluit nemen: „Laten wij toch onze wegen doorzoeken en doorvorsen, en laten wij toch terugkeren, ja, tot Jehovah.” — Klaagliederen 3:40.
Dit betekent dat de dwalende jongere zijn zondige gedragslijn eens goed onder de loep moet nemen. Als hij dat doet, moet hij zich gedrongen voelen zijn zonden aan Jehovah God te belijden. De psalmist zei in dat verband: „Toen ik bleef zwijgen, teerden mijn beenderen weg door mijn gekerm de gehele dag. . . . Ten slotte beleed ik u mijn zonde, en mijn dwaling bedekte ik niet. . . . En gijzelf hebt de dwaling van mijn zonden vergeven.” — Psalm 32:3-5.
Maar als een jongere zich nu aan zeer ernstige overtredingen schuldig heeft gemaakt — abortus misschien, promiscue gedrag, drugsgebruik of criminele activiteiten? Het is begrijpelijk dat zo iemand zich misschien vergeving onwaardig voelt. Zo voelde de in het begin genoemde John zich. Daarom stond hij bewegingloos voor de Koninkrijkszaal totdat een vriendelijke gemeenteouderling hem eraan herinnerde dat koning Manasse van het oude Israël ook schuldig was geweest aan ernstige zonden — aan moord zelfs! Toch schonk Jehovah hem vergeving (2 Kronieken 33:1-13). „Die ouderling redde mij het leven”, zegt John. Uit de wetenschap dat vergeving mogelijk was, putte John de moed om de Koninkrijkszaal binnen te gaan en om hulp te vragen.b
De meeste jongeren die in zo’n penibele situatie verkeren, hebben eveneens hulp nodig om de zaken met God recht te zetten, en de plaatselijke gemeenteouderlingen kunnen in dat opzicht veel goeds doen. Zij kunnen met empathie en begrip luisteren als een jongere ’openlijk zijn zonden belijdt’. Zij kunnen ook streng onderricht geven en praktische hulp schenken. Zij kunnen bijvoorbeeld regelingen treffen dat iemand de jongere „van het begin af de elementaire dingen” van Gods Woord leert via een huisbijbelstudie. En als de dwalende moeite heeft met bidden, kan een ouderling dat ten behoeve van hem of haar doen. „Het gebed des geloofs zal degene die zich niet wel voelt beter maken”, verzekert de bijbel ons. — Jakobus 5:14-16; Hebreeën 5:12.
Maak rechte paden voor je voeten
Natuurlijk is het rechtzetten van de zaken met God nog maar het begin. Net zoals de verloren zoon zijn vader zijn verontschuldigingen aanbood, moeten dwalende jongeren proberen het goed te maken met hun ouders. Als je hun oprecht je verontschuldigingen aanbiedt, kan dat er veel toe bijdragen iets van hun verdriet weg te nemen en je te verzekeren van hun steun. Een jong meisje dat van huis weggelopen was en weer thuiskwam met een onwettige baby, vertelt: „Pa en Ma hebben mij reusachtig liefdevol behandeld.”
Een jongere die God wil behagen, moet ’rechte paden voor zijn voeten blijven maken’ (Hebreeën 12:13). Dat kan betekenen dat hij verandering moet brengen in zijn manier van leven, zijn gewoonten en zijn omgang (Psalm 25:9; Spreuken 9:6). Een vaste gewoonte van persoonlijke studie maken, is ook belangrijk. Een voorheen opstandig meisje zegt: „Elke dag lees ik in de bijbel en ik lees al het op de bijbel gebaseerde materiaal dat Jehovah’s Getuigen uitgeven. Ik dank God dat hij mij een tweede kans heeft gegeven.”
John vat de zaak goed samen met de woorden: „Ik kijk terug op de tijd die ik heb verspild. Ik bedenk hoe het had kunnen zijn, maar ik kan het gebeurde niet ongedaan maken.” Gelukkig aanbidden wij een barmhartige God die degenen die hem verlaten hebben, hartelijk uitnodigt terug te keren. Waarom zou je zijn uitnodiging niet aannemen?
[Voetnoten]
a Zie „Jonge mensen vragen . . . Waarom moet ik mijn ouders gehoorzamen?” in onze uitgave van 22 december 1994.
b Als je niet als christen bent grootgebracht maar er toch de noodzaak van inziet je manier van leven te veranderen, is een bezoek aan een Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen een goed begin. Vraag om een gratis huisbijbelstudie. Op die manier kun je persoonlijke hulp krijgen om je leven in het reine te brengen.
[Illustratie op blz. 20]
Rijpe christenen kunnen je helpen je leven in het reine te brengen