Jezus’ leven en bediening
Het verhaal van een verloren zoon
DE FARIZEEËN hebben Jezus bekritiseerd omdat hij met beruchte zondaars omgaat, en hij heeft als antwoord net twee illustraties verteld over het terugvinden van een verloren schaap en van een verloren geldstuk van een drachme. Vervolgens vertelt hij weer een illustratie, deze keer over een liefdevolle vader en de manier waarop hij omgaat met zijn twee zoons, die beiden ernstige gebreken hebben.
Eerst vertelt Jezus over de jongste zoon, het belangrijkste personage in de illustratie. Hij vraagt zijn erfenis op, die hij prompt van zijn vader ontvangt. Dan verlaat hij het huis en begint een zeer immoreel leven te leiden. Luister echter naar Jezus’ verhaal en zie of u kunt vaststellen wie door de personages worden afgebeeld.
„Een zeker mens”, zo begint Jezus, „had twee zoons. En de jongste van hen zei tot zijn vader: ’Vader, geef mij het deel van het bezit dat mij toekomt.’ En [de vader] verdeelde zijn middelen voor levensonderhoud onder hen.” Wat doet deze jongste zoon met wat hij ontvangt?
„Later,” zo legt Jezus uit, „niet vele dagen daarna, pakte de jongste zoon alles bij elkaar en reisde naar het buitenland, naar een ver land, en daar verkwistte hij zijn bezit door een losbandig leven te leiden.” In feite verspilt hij zijn geld door zich met prostituées op te houden. Dan breken er moeilijke tijden aan, zoals Jezus vervolgens verhaalt:
„Toen hij alles had opgemaakt, kwam er een zware hongersnood over dat gehele land, en hij begon gebrek te lijden. Hij ging zich zelfs aan een van de burgers van dat land verbinden, en die zond hem naar zijn velden om zwijnen te hoeden. En vaak begeerde hij verzadigd te worden met de carobbepeulen die de zwijnen aten, en niemand gaf hem iets.”
Wat vernederend om zwijnen te moeten gaan hoeden, aangezien deze dieren volgens de Wet onrein waren! Maar wat de zoon nog het meest kwelde, was de knagende honger, die hem er zelfs toe bracht het voedsel te begeren dat aan de varkens werd gegeven. Wegens deze vreselijke rampspoed, zo zei Jezus, ’kwam hij tot bezinning’.
Vervolgens legt Jezus uit: „Toen . . . zei hij [bij zichzelf]: ’Hoeveel loonarbeiders van mijn vader hebben brood in overvloed, terwijl ik hier van honger verga! Ik zal opstaan en naar mijn vader trekken en tot hem zeggen: „Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u. Ik ben niet meer waard uw zoon te worden genoemd. Maak mij als een van uw loonarbeiders.”’ Hij stond dus op en ging naar zijn vader.”
Denk eens over het volgende na: Als zijn vader zich bij zijn vertrek tegen hem had gekeerd en boos tegen hem was uitgevaren, zou de zoon naar alle waarschijnlijkheid niet zo duidelijk hebben geweten wat hem te doen stond. Dan zou hij misschien besloten hebben terug te keren om te proberen elders in zijn vaderland werk te vinden, zodat hij zijn vader niet onder ogen hoefde te komen. Maar die gedachte kwam helemaal niet bij hem op. Hij wilde thuis zijn!
De vader in Jezus’ illustratie beeldt duidelijk onze liefdevolle, barmhartige hemelse Vader, Jehovah God, af. En u beseft misschien ook dat de verloren zoon beruchte zondaars afbeeldt. De Farizeeën, tot wie Jezus sprak, hebben Jezus al eerder bekritiseerd omdat hij nu juist met deze personen at.
Maar wie beeldt de oudste zoon af? En welke toepassing heeft Jezus’ illustratie in onze twintigste eeuw? Deze vragen zullen in de volgende uitgave van dit tijdschrift worden beantwoord, wanneer het laatste gedeelte wordt beschouwd van Jezus’ verhaal over de verloren zoon die gevonden werd. Lukas 15:11-20, 30; Leviticus 11:7, 8.
◆ Aan wie vertelt Jezus deze illustratie of dit verhaal, en waarom?
◆ Wie is het belangrijkste personage in het verhaal, en wat gebeurt er met hem?
◆ Wie worden door de vader en de jongste zoon afgebeeld?
◆ Welke inlichtingen kunnen wij in de volgende uitgave van dit tijdschrift verwachten?