Jezus’ leven en bediening
De rijke man en Lazarus ondergaan een verandering
JEZUS vertelt een illustratie over een rijke man en een arme bedelaar, Lazarus genaamd. De rijke man beeldt de religieuze leiders af die geestelijke voorrechten en gelegenheden hebben ontvangen, terwijl Lazarus een afbeelding vormt van het gewone volk, degenen die hongeren naar geestelijk voedsel. Jezus vervolgt zijn verhaal door een dramatische verandering in de omstandigheden van de mannen te beschrijven.
„Na verloop van tijd nu”, zo zegt Jezus, „stierf de bedelaar en hij werd door de engelen naar de boezempositie van Abraham gedragen. De rijke stierf eveneens en werd begraven. En in Hades sloeg hij zijn ogen op, terwijl hij in pijnigingen was, en hij zag Abraham in de verte en Lazarus in de boezempositie bij hem.”
Aangezien de rijke man en Lazarus geen letterlijke personen zijn maar symbolische klassen van mensen afbeelden, is logischerwijs ook hun dood symbolisch. Wat wordt door hun dood gesymboliseerd of afgebeeld?
Jezus heeft zojuist de aandacht gevestigd op een verandering in omstandigheden door te zeggen dat ’de Wet en de Profeten tot Johannes de Doper waren, maar dat van die tijd af het koninkrijk Gods wordt bekendgemaakt’. Vandaar dat zowel de rijke man als Lazarus door de prediking van Johannes en Jezus Christus ten aanzien van hun vroegere omstandigheden of toestand sterven.
De leden van de nederige, berouwvolle Lazarusklasse sterven met betrekking tot hun voormalige geestelijk achtergestelde toestand en komen in een positie van goddelijke gunst. Terwijl zij vroeger naar de religieuze leiders opzagen voor het weinige dat er van de geestelijke tafel viel, voorzien nu de door Jezus verstrekte schriftuurlijke waarheden in hun behoeften. Zij worden aldus in de boezempositie ofte wel de begunstigde positie bij de Grotere Abraham, Jehovah God, gebracht.
Aan de andere kant halen degenen die de rijke-manklasse vormen zich de goddelijke afkeuring op de hals omdat zij hardnekkig weigeren de door Jezus onderwezen Koninkrijksboodschap te aanvaarden. Zij sterven bijgevolg ten aanzien van hun vroegere positie van schijnbare gunst. Er wordt zelfs van hen gezegd dat zij in figuurlijk opzicht gepijnigd worden. Luister maar naar wat de rijke man zegt:
„Vader Abraham, wees mij barmhartig en zend Lazarus, opdat hij de top van zijn vinger in water kan dopen en mijn tong kan verkoelen, want ik lijd folterende pijnen in dit gloeiende vuur.” Gods vurige oordeelsboodschappen, zoals die door Jezus’ discipelen worden bekendgemaakt, hebben een pijnigende uitwerking op de leden van de rijke-manklasse. Zij willen dat de discipelen hen bij het bekendmaken van deze boodschappen minder streng behandelen en hun aldus een zekere mate van verlichting geven van hun pijnigingen.
„Maar Abraham zei: ’Kind, bedenk dat gij uw goede dingen gedurende uw leven ten volle hebt ontvangen, maar Lazarus op overeenkomstige wijze de schadelijke dingen. Nu wordt hij hier echter vertroost, maar gij lijdt folterende pijnen. En behalve al deze dingen is er tussen ons en ulieden een grote kloof gevestigd, zodat zij die van hier tot ulieden willen overgaan, dit niet kunnen, en men ook niet vandaar naar ons kan oversteken.’”
Wat is het billijk en passend dat er met betrekking tot de Lazarusklasse en de rijke-manklasse zo’n dramatische ommekeer plaatsvindt! De verandering in omstandigheden komt enkele maanden later tot stand, en wel met Pinksteren in het jaar 33 G.T., als het oude Wetsverbond door het nieuwe verbond wordt vervangen. Het wordt dan onmiskenbaar duidelijk dat de discipelen, en niet de Farizeeën en andere religieuze leiders, door God begunstigd zijn. De „grote kloof”, die scheiding heeft gebracht tussen de symbolische rijke man en Jezus’ discipelen, beeldt daarom Gods onveranderlijke, rechtvaardige oordeel af.
De rijke man verzoekt „vader Abraham” vervolgens Lazarus „naar het huis van mijn vader te zenden, want ik heb vijf broers”. Aldus belijdt de rijke man dat hij een intiemere verhouding heeft met een andere vader, die in werkelijkheid Satan de Duivel is. De rijke man vraagt of Lazarus Gods oordeelsboodschappen wil afzwakken, zodat zijn „vijf broers”, zijn religieuze bondgenoten, niet in „deze plaats van pijniging” terecht zullen komen.
„Maar Abraham zei: ’Zij hebben Mozes en de Profeten; laten zij naar hen luisteren.’” Ja, om aan pijniging te ontkomen, behoeven de „vijf broers” slechts acht te slaan op de geschriften van Mozes en de Profeten, waarin Jezus als de Messías wordt geïdentificeerd, en vervolgens zijn discipelen te worden. Maar de rijke man werpt tegen: „’Och neen, vader Abraham, maar als er iemand uit de doden naar hen toe gaat, zullen zij berouw hebben.’ Hij zei echter tot hem: ’Indien zij naar Mozes en de Profeten niet luisteren, zullen zij zich ook niet laten overreden als er iemand uit de doden opstaat.’” God zal geen speciale tekenen verschaffen of wonderen verrichten om dergelijke personen te overtuigen. De mensen moeten de Schrift lezen en toepassen als zij zijn gunst willen verwerven. Lukas 16:16, 22-31; Johannes 8:44.
◆ Waarom moet de dood van de rijke man en van Lazarus symbolisch zijn, en wat wordt door hun dood afgebeeld?
◆ Wat wordt met de pijnigingen bedoeld die de rijke man ondergaat, en welk verzoek doet hij om verlichting van pijn te ontvangen?
◆ Wat beeldt de „grote kloof” af?
◆ Wie is de werkelijke vader van de rijke man, en wie zijn zijn vijf broers?