-
Heb uw naaste lief, niet de wereldDe Wachttoren 1962 | 15 september
-
-
Het is dus duidelijk dat een oprecht christen, iemand die zich heeft opgedragen om de wil van God te doen, geen deel van Satans wereld als zodanig kan zijn. Hij gebruikt de wereld in die zin dat hij profijt trekt van de faciliteiten die ze te bieden heeft, terwijl hij voor de daardoor verkregen voordelen betaalt. Hij wordt er echter geen deel van, hij laat zich niet meeslepen door hebzucht en eerzucht, en bezwijkt niet voor de bekoring en verleiding van de wereld, zoals het geval was met een van de medewerkers van de apostel Paulus: „Want Demas heeft mij uit liefde voor de tegenwoordige wereld verlaten.” Neen, de christen slaat acht op de waarschuwing van de geliefde discipel: „Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit den Vader, maar uit de wereld. En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie den wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.” — 2 Tim. 4:10; 1 Joh. 2:15-17.
DE NAASTE LIEFHEBBEN? — JA!
De wereld niet liefhebben, wil echter nog niet zeggen dat de christen van thans zijn naaste niet mag liefhebben of zijn naaste niet liefheeft. Hij maakt onderscheid tussen het samenstel van dingen dat door Satan wordt beheerst en de afzonderlijke personen, de menselijke medeschepselen, die door Satan gevangen worden gehouden. Hij heeft zijn naaste in zoverre lief als zichzelf, dat hij hem behandelt op een wijze zoals hij door zijn naaste behandeld wil worden. Hij is altijd bereid zijn naaste, indien de omstandigheden dit nodig maken, te hulp te komen, zoals die christelijke vrachtwagenchauffeur deed die in het begin van deze bespreking werd genoemd. Net als de Samaritaan uit Jezus’ gelijkenis maakt hij van alle gelegenheden gebruik om iemand die in ernstige moeilijkheden verkeert behulpzaam te zijn. Hij slaat acht op het gebod om goed te doen jegens alle mensen wanneer de gelegenheid zich daartoe voordoet, maar vooral jegens zijn medechristenen. — Luk. 10:30-37; Gal. 6:10.
Toch komt het wel voor dat opgedragen christenen in hun wens vriendschap met de wereld te vermijden, wat dit betreft tekort schieten. Omdat zij zich hebben opgedragen om als christelijke bedienaren van het evangelie Gods wil te doen, zijn zij misschien geneigd de gedachte te koesteren dat de enige soort van hulp die zij anderen kunnen geven geestelijk is, maar dat is niet het geval. Het is wel de belangrijkste soort, maar er zijn gelegenheden waarbij een naaste materiële of stoffelijke bijstand nodig heeft, en dan dient men deze, indien men hiertoe in staat is, te verstrekken, hoewel men zich natuurlijk niet door sentimentaliteit moet laten leiden en tot uitersten moet vervallen.
Hoewel een christen dus steeds bereid moet zijn naar gelang van zijn eigen middelen en de behoeften van anderen materiële bijstand te verlenen, mag hij nooit vergeten dat alle personen in de huidige wereld die rechtvaardigheid liefhebben in geestelijke zin in grote nood verkeren; hun ontbreekt begrip van Jehovah God, zijn naam, Woord en voornemens, alsook van zijn wil voor hen. De beste manier waarop christenen liefde kunnen betonen, is door ijverig aan deze geestelijke behoefte te voldoen, want terwijl „de wijsheid beschermt evenals het geld, . . . is [het] een voordeel te weten: de wijsheid doet haar bezitters leven”. — Pred. 7:12.
Er is van de zijde van christenen heel wat naastenliefde voor nodig om regelmatig van huis tot huis te gaan, beledigende opmerkingen, onverschilligheid en wat niet al te negeren, en dat onder alle weersomstandigheden, en anderen ertoe aan te sporen zich van Gods voorzieningen voor eeuwig leven op de hoogte te stellen. Zij zouden dit alles niet doen indien zij de wereld zouden liefhebben. Dienen wij dus de wereld lief te hebben? Neen! Dienen wij onze naaste lief te hebben? Ja!
-
-
„Onwetendheid ten aanzien van religie”De Wachttoren 1961 | 1 november
-
-
„Onwetendheid ten aanzien van religie”
● „Op de Philippijnen vragen katholieken die hun geloof ernstig opnemen zich dikwijls af: Hoe kunnen wij de groei van Jehovah’s getuigen en andere soortgelijke sekten een halt toeroepen? De enige manier waarop katholieken in dit opzicht iets zouden kunnen bereiken is, meer over hun eigen religie te weten te komen en deze in praktijk te brengen. Onwetendheid ten aanzien van religie is in feite het krachtigste wapen in handen van deze organisatie wanneer zij in een land beginnen te prediken. Alleen wanneer wij onze eigen religie leren kennen en er niet slechts in geboren zijn, en wanneer wij ons geloof in praktijk brengen zoals overal van goede katholieken mag worden verwacht, zullen wij nooit weer bang behoeven te zijn wanneer er wordt aangeklopt door degenen wier doel het is ons een surrogaat voor het Geloof waarin we zijn geboren, opgevoed en waarin we leven, te brengen.” — Home Life, een katholiek tijdschrift dat op de Philippijnen wordt gedrukt.
-