Volg hun geloof na
Een zorgzame vader met een belangrijke taak
JOZEF legde nog een lading op de ezel. Het was donker in Bethlehem. Hij keek om zich heen en klopte op de rug van het kleine maar sterke lastdier. Hij dacht aan de lange reis die ze gingen maken. Egypte! Andere mensen, een andere taal, andere gewoonten — hoe zou zijn gezinnetje aan al die dingen kunnen wennen?
Het was voor Jozef niet makkelijk om het slechte nieuws te vertellen aan zijn vrouw, Maria, maar hij raapte al zijn moed bij elkaar en vertelde haar over zijn droom. Daarin had een engel een boodschap van God overgebracht: de koning, Herodes, wilde hun zoontje dood hebben! Ze moesten meteen vertrekken (Mattheüs 2:13, 14). Maria maakte zich grote zorgen. Waarom zou iemand haar onschuldige kind willen vermoorden? Maria en Jozef konden er met hun verstand niet bij. Maar ze vertrouwden op Jehovah en maakten zich klaar voor de reis.
Heel Bethlehem sliep en niemand was zich bewust van wat er gebeurde toen Jozef en Maria in het donker met Jezus het dorp uit slopen. Terwijl ze richting het zuiden gingen en het in het oosten lichter begon te worden, dacht Jozef waarschijnlijk aan wat ze te wachten stond. Hoe zou een eenvoudige timmerman zijn gezin tegen zulke sterke machten kunnen beschermen? Zou hij wel voor ze kunnen zorgen? Zou hij de zware taak aankunnen die Jehovah hem had gegeven: het grootbrengen van dit unieke kind? Jozef stond voor enorme uitdagingen. We gaan kijken hoe hij dat allemaal voor elkaar kreeg, en we zullen zien waarom vaders in deze tijd, en eigenlijk wij allemaal, het geloof van Jozef moeten navolgen.
Jozef beschermde zijn gezin
Jozefs leven was een tijd daarvoor ineens helemaal veranderd. Hij woonde in Nazareth en was verloofd met Maria, de dochter van Eli. Hij kende haar als een fatsoenlijke, gelovige vrouw. Maar toen kwam hij erachter dat ze zwanger was! Hij was van plan in het geheim van haar te scheiden om haar een schandaal te besparen.a Maar een engel legde hem in een droom uit dat Maria zwanger was door Jehovah’s heilige geest. De engel zei ook dat de zoon die ze zou krijgen „zijn volk van hun zonden [zou] redden”. Hij stelde Jozef gerust met de woorden: „Wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, mee naar huis te nemen” (Mattheüs 1:18-21).
Dat was precies wat Jozef deed, rechtvaardig en gehoorzaam als hij was. Hij nam de enorm zware taak op zich om een zoon groot te brengen die niet van hem was maar voor God heel kostbaar was. Later ging Jozef vanwege een bevel van de keizer met zijn zwangere vrouw naar Bethlehem om zich in te laten schrijven. Daar werd de baby geboren.b
Jozef ging niet met zijn gezin terug naar Nazareth. Ze bleven in Bethlehem wonen, maar een paar kilometer bij Jeruzalem vandaan. Ze waren arm, maar Jozef deed zijn uiterste best om te voorkomen dat Maria en Jezus ook maar iets te kort kwamen. Na een tijdje gingen ze in een eenvoudig huis wonen. Toen Jezus geen baby’tje meer was maar misschien al een kind van ruim een jaar kwam hun leven opeens weer op zijn kop te staan.
Er kwamen een paar astrologen uit het oosten, waarschijnlijk helemaal uit Babylon. Ze hadden een ster gevolgd tot aan het huis van Jozef en Maria en waren op zoek naar een kind dat koning van de Joden zou worden. De mannen waren heel respectvol.
Of ze het nu wisten of niet, de astrologen brachten Jezus in groot gevaar. De ster had ze namelijk niet meteen naar Bethlehem geleid, maar eerst naar Jeruzalem. Daar hadden ze de slechte koning Herodes verteld dat ze op zoek waren naar een kind dat koning van de Joden zou worden. Dat maakte hem vreselijk jaloers. (Zie het artikel „Veelgestelde vragen: Van wie kwam de ’ster’?” op blz. 29.)
Maar gelukkig waren er sterkere machten aan het werk, zoals we zullen zien. De bezoekers hadden allerlei cadeaus meegebracht. Het moet voor Jozef en Maria heel apart zijn geweest dat ze ineens „goud en geurige hars en mirre” bezaten, dingen die veel geld waard waren. De astrologen waren van plan koning Herodes te vertellen waar ze het kind precies hadden gevonden. Maar Jehovah kwam tussenbeide! In een droom zei hij tegen de astrologen dat ze via een andere route naar huis terug moesten gaan (Mattheüs 2:1-12).
Kort nadat de astrologen waren vertrokken, kreeg Jozef via een engel deze waarschuwing van Jehovah: „Sta op, neem het jonge kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zeg, want Herodes staat op het punt het jonge kind te zoeken ten einde het om te brengen” (Mattheüs 2:13). Zoals we in het begin hebben gezien, gehoorzaamde Jozef meteen. De veiligheid van zijn kind was voor hem het belangrijkste. Omdat ze van de heidense astrologen kostbare cadeaus hadden gekregen, hadden ze nu geld dat ze misschien konden gebruiken voor hun verblijf in Egypte.
Apocriefe mythen en legenden hebben deze reis naar Egypte later geromantiseerd: de kleine Jezus zou de reis door een wonder hebben verkort, rovers hebben uitgeschakeld en er zelfs voor hebben gezorgd dat dadelpalmen naar beneden bogen zodat zijn moeder bij de dadels kon.c Maar het was natuurlijk gewoon een lange, zware tocht naar het onbekende.
Ouders kunnen veel van Jozef leren. Hij was bereid zijn werk te laten vallen en zich weg te cijferen om zijn gezin te beschermen. Hij bezag zijn gezin duidelijk als iets heiligs dat Jehovah hem had toevertrouwd. Ouders in deze tijd voeden hun kinderen op in een gevaarlijke wereld vol schadelijke invloeden die zelfs hun leven kunnen verwoesten. Vaders en moeders die net als Jozef resoluut optreden en veel moeite doen om hun kinderen tegen zulke invloeden te beschermen, verdienen echt respect!
Jozef zorgde voor zijn gezin
Het lijkt erop dat ze niet lang in Egypte bleven, want al gauw liet de engel Jozef weten dat Herodes dood was. Jozef ging met zijn gezin terug naar hun vaderland. Hierdoor speelde hij een rol bij de vervulling van een oude profetie. Die had voorspeld dat Jehovah zijn zoon „uit Egypte” zou roepen (Mattheüs 2:15). Maar waar ging Jozef nu met zijn gezin naartoe?
Jozef was voorzichtig. Hij was terecht bang voor Herodes’ opvolger, Archelaüs, die al net zo gemeen en moordlustig was. Onder leiding van God trok Jozef met zijn gezin naar het noorden, weg van Jeruzalem met al zijn intriges. Hij ging naar Nazareth in Galilea, waar hij vroeger had gewoond. Daar brachten hij en Maria hun gezin groot (Mattheüs 2:19-23).
Ze leidden een eenvoudig maar geen makkelijk leven. De Bijbel noemt Jozef de timmerman (Mattheüs 13:55). Het hier gebruikte woord sloeg op iemand die op veel manieren met hout werkte. Het hout moest bijvoorbeeld gehakt, versleept en gedroogd worden zodat het gebruikt kon worden voor huizen, boten, bruggetjes, karren, wielen, jukken en allerlei landbouwwerktuigen. Het was zwaar werk. In die tijd werkte een timmerman vaak bij de ingang van zijn bescheiden huis of in een werkplaats ernaast.
Jozef gebruikte allerlei gereedschap, dat misschien nog van zijn vader was geweest. Hij kan gewerkt hebben met een winkelhaak, een schietlood, een smetlijn, een handbijl, een zaag, een dissel, hamers, beitels, een boor die hij aandreef door een boog heen en weer te bewegen, verschillende lijmsoorten en misschien wat spijkers, hoewel die duur waren.
We kunnen ons goed voorstellen hoe Jezus als kleine jongen stond te kijken terwijl zijn adoptievader aan het werk was. Met grote ogen volgde hij al zijn bewegingen; hij had vast bewondering voor de kracht in zijn brede schouders en gespierde armen, de vakkundigheid van zijn handen en de intelligentie in zijn ogen. Misschien begon Jozef hem toen al eenvoudige klusjes te leren, zoals hout gladschuren met gedroogde vissenhuid. Waarschijnlijk liet hij Jezus de verschillen zien tussen de houtsoorten die hij gebruikte, bijvoorbeeld sycomoren-, eiken- of olijfhout.
Jezus wist dat die sterke man die bomen omhakte, balken maakte en houtverbindingen aanklopte, ook heel lief kon zijn voor hem, zijn moeder en zijn broertjes en zusjes. Jozef en Maria hadden een groot gezin: ze kregen naast Jezus nog minstens zes kinderen (Mattheüs 13:55, 56). Jozef moest steeds harder werken om dat grote gezin te onderhouden.
Maar Jozef wist dat het belangrijker was voor de spirituele behoeften van zijn gezin te zorgen. Dus maakte hij tijd vrij om zijn kinderen over Jehovah God en zijn wetten te leren. Hij en Maria namen ze geregeld mee naar de plaatselijke synagoge, waar de Wet werd voorgelezen en uitgelegd. Misschien zat Jezus daarna wel vol vragen en deed Jozef zijn best om die te beantwoorden. Jozef nam zijn gezin ook mee naar religieuze feesten in Jeruzalem. Het kan Jozef elk jaar voor het Pascha wel twee weken hebben gekost om de reis van ruim honderd kilometer te maken, het feest te vieren en dan weer naar huis terug te gaan.
Christelijke gezinshoofden in deze tijd hebben ook zo’n routine. Ze cijferen zich weg voor hun kinderen en vinden hun religieuze opleiding belangrijker dan materiële dingen of wat maar ook. Ze doen heel veel moeite om hun kinderen mee te nemen naar christelijke vergaderingen en congressen. Net als Jozef beseffen ze dat dat de beste investering is die ze voor hun kinderen kunnen doen.
„In doodsangst”
Toen Jezus twaalf was ging Jozef zoals altijd voor het paschafeest met zijn gezin naar Jeruzalem. Het was lente en families reisden in grote groepen door het rijkelijk begroeide platteland. Toen ze in de buurt kwamen van het ruigere gebied rond het hooggelegen Jeruzalem, zongen veel mensen de beroemde psalmen der opgangen (Psalm 120-134). Het was druk in de stad: er waren misschien wel honderdduizenden mensen. Na het feest gingen de families weer op weg naar huis. Jozef en Maria, die natuurlijk van alles te doen hadden, dachten dat Jezus met anderen meereisde, met familieleden of zo. Pas toen ze al een hele dag op weg waren, drong de afschuwelijke waarheid tot ze door: Jezus was er niet! — Lukas 2:41-44.
In paniek gingen ze langs dezelfde weg terug, tot ze weer in Jeruzalem kwamen. De stad moet vreemd leeg geleken hebben toen ze door de straten liepen en Jezus’ naam riepen. Waar kon hij toch zijn? Op de derde dag hadden ze hem nog steeds niet gevonden. Begon Jozef zich af te vragen of hij verschrikkelijk had gefaald in de belangrijke taak die hij van Jehovah had gekregen? Uiteindelijk gingen ze in de tempel zoeken. Daar kwamen ze in een ruimte met veel geleerde mannen, die alles van de Wet af wisten — en Jezus zat daar ook! We kunnen ons wel voorstellen hoe opgelucht Jozef en Maria waren (Lukas 2:45, 46).
Jezus zat naar die geleerde mannen te luisteren en stelde nieuwsgierig allerlei vragen. De mannen waren onder de indruk van zijn begrip en van de antwoorden die hij gaf. Maar Maria en Jozef waren geschokt. In het verslag zegt Jozef niets, maar Maria’s woorden zeggen genoeg: „Kind, waarom hebt gij ons dit aangedaan? Denk eens aan, uw vader en ik hebben in doodsangst naar u gezocht” (Lukas 2:47, 48).
Zo schetst Gods Woord in een paar zinnen een realistisch beeld van het ouderschap. Het kan heel stressvol zijn, zelfs als het kind volmaakt is! Het opvoeden van kinderen in de gevaarlijke wereld van nu kan heel wat „doodsangst” veroorzaken, maar het besef dat de Bijbel erkent hoe moeilijk het is, kan voor ouders een troost zijn.
Gelukkig was Jezus al die tijd in de tempel geweest, de plek op aarde waar hij zich het dichtst bij zijn hemelse Vader Jehovah voelde en waar hij zo veel mogelijk probeerde te leren. Daarom zei hij in alle oprechtheid tegen zijn ouders: „Waarom moest gij naar mij gaan zoeken? Wist gij niet dat ik in het huis van mijn Vader moet zijn?” — Lukas 2:49.
Jozef heeft vast vaak over die woorden nagedacht. Misschien gaven ze hem wel een trots gevoel. Hij had ten slotte zijn best gedaan om zijn pleegzoon te leren zo over Jehovah God te denken. Jezus had toen al een warm gevoel bij het woord ’vader’, een gevoel dat voornamelijk gevormd was door hoe Jozef met hem omging.
Als u een vader bent, beseft u dan hoe bijzonder het is dat u uw kinderen kunt helpen zich een beeld te vormen van wat een lieve, beschermende vader is? Ook als u stief- of pleegkinderen hebt, is het goed om aan Jozefs voorbeeld te denken en elk kind als uniek en kostbaar te behandelen. Help ze een hechte band te krijgen met hun hemelse Vader, Jehovah God.
Jozef bleef een goede vader
De Bijbel zegt verder niet veel meer over Jozef. Toch kunnen we nog een paar dingen over hem te weten komen. Over Jezus wordt gezegd: „Hij bleef aan hen [zijn ouders] onderworpen.” Er staat ook dat „Jezus bleef toenemen in wijsheid en in fysieke groei en in gunst bij God en de mensen” (Lukas 2:51, 52). Wat zegt dat over Jozef? Onder andere dat hij de leiding bleef nemen in zijn gezin, want zijn volmaakte zoon respecteerde zijn gezag.
Verder bleef Jezus groeien in wijsheid. Jozef moet een grote rol gespeeld hebben bij die groei. Een oud Joods gezegde in die tijd zei dat alleen mannen met veel vrije tijd echt wijs konden worden, terwijl handwerkslieden zoals timmermannen, boeren en smeden „niet kunnen meepraten over gerechtigheid en oordeel; en ze horen niet te zijn waar gelijkenissen worden verteld.” Later liet Jezus zien wat een onzin dat was. Als kind heeft hij zijn adoptievader, een eenvoudige timmerman, ongetwijfeld heel vaak wijze dingen horen zeggen over Jehovah’s „gerechtigheid en oordeel”.
Jozef speelde natuurlijk ook een rol bij de fysieke groei van Jezus. Omdat Jozef zo goed voor zijn gezin zorgde, groeide Jezus op tot een sterke, gezonde man. Jozef leerde zijn zoon ook een vak. Jezus stond niet alleen bekend als de zoon van de timmerman maar ook als „de timmerman” (Markus 6:3). Jozef had hem dus goed opgeleid. Gezinshoofden zouden net als Jozef in de fysieke behoeften van hun kinderen moeten voorzien en ervoor moeten zorgen dat ze dat later zelf kunnen.
Het volgende dat we in de Bijbel over Jezus lezen is dat hij op zijn dertigste wordt gedoopt. Jozef komt dan niet meer in het verslag voor. Het lijkt erop dat Maria weduwe was toen Jezus met zijn prediking begon. (Zie het kader „Wanneer stierf Jozef?” op blz. 27.) Toch heeft Jozef iets moois nagelaten: een prachtig voorbeeld van een zorgzame vader die zijn taak serieus nam. Elke vader, elk gezinshoofd, eigenlijk elke christen, zou er goed aan doen het geloof van Jozef na te volgen.
[Voetnoten]
a In die tijd werd een verloving bijna even serieus genomen als een huwelijk.
b Zie het artikel „Volg hun geloof na: Ze maakte ’in haar hart gevolgtrekkingen’” in De Wachttoren van 1 oktober 2008.
c De Bijbel laat duidelijk zien dat Jezus zijn eerste wonder pas na zijn doop deed (Johannes 2:1-11). Meer informatie over apocriefe evangeliën is te vinden in het artikel „Apocriefe evangeliën: De verborgen waarheid over Jezus?” op blz. 18.
[Kader op blz. 27]
Wanneer stierf Jozef?
We weten dat Jozef nog leefde toen Jezus twaalf was. Op die leeftijd begonnen veel Joodse jongens het vak van hun vader te leren, en als ze vijftien waren gingen ze officieel in de leer. Jozef heeft blijkbaar lang genoeg geleefd om Jezus het timmervak te leren. Leefde Jozef nog toen Jezus rond zijn dertigste met zijn prediking begon? Hoogstwaarschijnlijk niet. Jezus’ moeder, broers en zussen komen allemaal nog in het verslag voor, maar Jozef niet. Jezus werd zelfs een keer „de zoon van Maria” genoemd, en niet de zoon van Jozef (Markus 6:3). Over Maria wordt verteld dat ze dingen alleen deed en zelf beslissingen nam, zonder met een echtgenoot te overleggen (Johannes 2:1-5). Dat zou in Bijbelse tijden vreemd zijn geweest als haar man nog leefde. En vlak voordat Jezus stierf, maakte hij duidelijk dat de apostel Johannes voor zijn moeder moest gaan zorgen (Johannes 19:26, 27). Dat was niet nodig geweest als Jozef nog leefde. Blijkbaar stierf Jozef dus toen Jezus nog vrij jong was. Als oudste zoon heeft Jezus ongetwijfeld het timmerbedrijf overgenomen en het gezin onderhouden totdat hij zich liet dopen.
[Illustratie op blz. 24]
Jozef trad resoluut op en cijferde zich weg om zijn kind te beschermen
[Illustratie op blz. 25]
Jozef werkte hard om voor zijn gezin te zorgen
[Illustratie op blz. 26]
Jozef nam zijn gezin geregeld mee naar de tempel in Jeruzalem
[Illustratie op blz. 28]
Jozef leidde zijn zoon op tot timmerman