-
Rijkdom verwerven voor de nieuwe Koning der aardeDe Wachttoren 1974 | 1 april
-
-
1. Wat voor man legde de woorden waarmee de slachting van de vijand werd gelast in de mond van de koning in de profetische illustratie?
„EN DIE vijanden van mij die niet wilden dat ik koning over hen werd, brengt hen hier en slacht hen voor mijn ogen.” Die woorden van de koning moeten het hart van degenen tegen wie ze waren gericht, met angst hebben vervuld! Maar wie sprak die woorden uit? Het was een man van wie de meeste mensen nooit zouden verwachten dat hij zo’n hardvochtig bevel zou uitvaardigen. Hij legde die woorden in de mond van de koning over wie hij in een van zijn gelijkenissen of profetische illustraties sprak. Maar hij sprak in werkelijkheid over zichzelf, aangezien hijzelf degene was die door de koning in de parabolische illustratie werd afgebeeld. — Luk. 19:27.
-
-
Rijkdom verwerven voor de nieuwe Koning der aardeDe Wachttoren 1974 | 1 april
-
-
3. Wanneer vond de aldus door Jezus voorzegde slachting plaats, en op welke schaal?
3 Beschreef Jezus hier hoe de koning van de profetische gelijkenis zijn vijanden zou laten afslachten omdat zij hem niet als koning over zich wensten? Achteraf bleek inderdaad dat de stad Jeruzalem Jezus Christus tijdens zijn zegevierende intocht in de stad niet als Koning verwelkomde. Vijf dagen later, of op de paschadag, lieten de vijanden in Jeruzalem Jezus als een vervloekte misdadiger buiten de stadsmuren aan een paal terechtstellen. De vijanden maakten er krachtig bezwaar tegen dat de Romeinse bestuurder Pontius Pilatus een inscriptie op de paal liet aanbrengen met in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks de aankondiging: „Jezus de Nazarener, de Koning der joden” (Joh. 19:17-22). Zij wilden niet dat de man tegen wie zij de beschuldiging inbrachten dat hij hun God lasterde en dat hij een oproerstichter tegen het keizerlijke Rome was, hun Koning genoemd werd. Toen zijzelf drieëndertig jaar later tegen Rome in opstand kwamen, was dit niet ten gunste van Jezus als hun Messías en Koning, maar ten gunste van hun eigen Messiaanse ambities. In het vijfde jaar van hun opstand tegen Rome kwam de verschrikkelijke slachting die door Jezus was voorzegd. Gedurende de Romeinse belegering en vernietiging van Jeruzalem vonden één miljoen honderdduizend opstandige joden de dood, terwijl slechts 97.000 in leven bleven en in gevangenschap werden weggevoerd.
4. (a) Waarvan was de slachting in Jeruzalem een afschaduwing of voorafbeelding? (b) Door thans wat te doen kunnen wij die slachting vermijden?
4 Na die vernietiging van Jeruzalem en zijn tempel door de Romeinen in het jaar 70 G.T. heeft Jezus Christus zijn koningschap echter niet met geweld aan de overlevende joden hetzij in het land Palestina of elders op de bewoonde aarde opgelegd. Het gebied van Palestina bleef eeuwen daarna in het bezit van het Romeinse Rijk. De afslachting van de antichristelijke joden in Jeruzalem door de heidense Romeinen in 70 G.T. was derhalve klaarblijkelijk dus slechts een afschaduwing of een voorafbeelding van de afslachting op een veel grootsere schaal, op een wereldomvattende schaal, van allen op aarde die Jezus Christus ten tijde van zijn tweede komst niet als de nieuwe koning der aarde wensten. De tijd moet derhalve nog komen — hoewel deze zeer nabij is — dat de uit de doden opgewekte, verheerlijkte Jezus Christus, als een vervulling van zijn gelijkenis, zijn hemelse engelen zal gebieden zijn vijanden op aarde vóór zich te brengen en hen als onverzoenlijke vijanden van zijn koninkrijk af te slachten. Dit houdt in dat wij thans in een gevaarlijke tijd leven en dat wij te weten dienen te komen of wij vijanden van zijn koninkrijk zijn of niet. Door thans een juist standpunt in te nemen, kunnen wij van de komende slachting gered worden.
-