Bijdragen die het hart verblijden
IN HET onderstaande kader staan twee typische voorbeelden van bedelbrieven die door religies in de christenheid worden rondgezonden. Vindt u ze hartverwarmend? Naar alle waarschijnlijkheid niet! Toch is er in deze tijd op allerlei terreinen geld nodig om de aanbidding die door God wordt goedgekeurd, te helpen bevorderen. Hoe komt een christelijke organisatie dus aan de nodige gelden om Gods wil te kunnen uitvoeren?
U kunt een antwoord vinden door een onderzoek in te stellen naar de gebruiken van de eerste-eeuwse christelijke gemeente en de woorden van haar Grondlegger, Jezus Christus. „Beoefent het geven, en u zal gegeven worden”, luidt Jezus’ raad in Lukas 6:38. „Een voortreffelijke, aangestampte, geschudde en overlopende maat zal men in uw schoot storten. Want met de maat waarmee gij meet, zal men ook u meten.” Hoe toepasselijk klonk die illustratie destijds Jezus’ toehoorders in de oren. Hun oosterse gewaden hadden een soort ingebouwde zak om dingen in mee te nemen of te bewaren. Het woord „schoot” of, letterlijk, „boezem” (Grieks: kolʹpos), heeft betrekking op de holte die vlak boven de gordel werd gevormd door de plooi van een wijd gewaad, en in deze zak stortten de verkopers de afgemeten goederen die gekocht waren.
Hoeveel kooplieden zouden de goederen eerst aandrukken en dan schudden om een zo grote hoeveelheid in de holte van het gewaad van een klant te kunnen bergen dat het er zelfs overheen liep? Weinig of helemaal geen! Christenen zouden echter door vrijgevige daden van mededogen jegens de behoeftigen edelmoedig worden terugbetaald in barmhartigheid. De maat die wij hanteren bij onze behandeling van anderen, en die edelmoedig of krenterig kan zijn, wordt gebruikt om af te meten wat wij daarvoor in ruil zullen oogsten, niet slechts van mensen, maar, wat belangrijker is, van Jehovah God. — Vergelijk 2 Korinthiërs 9:6; Galaten 6:7.
Door zonder terughoudendheid zichzelf en zijn middelen in te zetten, ondervond Jezus de uitwerking van dit beginsel. Hij was de personificatie van edelmoedigheid. IJverig en onzelfzuchtig predikte hij het goede nieuws van Gods koninkrijk tot de armen. Hij rekende niets voor zijn diensten, noch verwachtte hij dat hem een bepaald salaris betaald zou worden. Toch kwam hij nooit iets te kort. Edelmoedig en vrijwillig ondersteunden de mensen hem in zijn bediening. — Lukas 7:22; 8:1-3.
Het geven dat door Jezus werd beoefend, werkte inspirerend op anderen — Simon Petrus, Jakobus, Johannes en de anderen van de twaalf — zodat zij een soortgelijke edelmoedigheid aan de dag legden door alles achter zich te laten om aan de bediening te kunnen deelnemen (Lukas 5:10, 11; 9:1-6). Dergelijke bijdragen werpen in deze tijd dezelfde resultaten af. Jehovah’s Getuigen geven hun tijd, energie en middelen om anderen het goede nieuws van Gods koninkrijk te laten horen. Op hun beurt stimuleren zij, naarmate zij edelmoedigheid tentoonspreiden door te prediken, weer anderen ertoe edelmoedigheid tot uitdrukking te brengen door samen met hen een aandeel te hebben aan de verbreiding van het goede nieuws. — Spreuken 11:25.
Behalve onze bijdrage aan de prediking is er echter nog een soort van bijdrage die het hart verwarmt. Het bijdragen van geld met een juist motief en om de juiste redenen behoort eveneens tot de ware aanbidding (2 Korinthiërs 9:9-14). Hoe werd dit door eerste-eeuwse christenen gedaan?
Hoe de vroege christenen het deden
Op de geboortedag van de christelijke gemeente in het jaar 33 G.T., de allereerste dag van haar bestaan, deelden de 3000 pasgedoopte bekeerlingen hun bezittingen met elkaar, nuttigden maaltijden en zonden gebeden op. Om welke goede reden? Om hun prille geloof te kunnen versterken door ’zich te blijven toeleggen op het onderwijs van de apostelen’. — Handelingen 2:41, 42.
Joden en proselieten waren naar Jeruzalem gekomen met de bedoeling alleen voor de periode van het pinksterfeest te blijven. Maar zij die christenen werden, wilden graag langer blijven en meer leren om hun nieuwe geloof te versterken. Hierdoor ontstond er een noodsituatie op het gebied van voedsel en onderdak. Sommige bezoekers hadden niet genoeg geld bij zich, terwijl anderen nog over hadden. Er werd dus tijdelijk botje bij botje gelegd en aan degenen die in behoeftige omstandigheden verkeerden, werden materiële dingen uitgedeeld. — Handelingen 2:43-47.
Hoe werd voor hen in voedsel en huisvesting voorzien? De apostelen, die als een besturend lichaam optraden, coördineerden de inzameling en uitdeling van geschonken goederen. De eerste beelden van de christelijke gemeente geven dus een gemeenschap van mensen te zien die hun materiële dingen niet als privé-bezit beschouwden, maar als iets dat gebruikt moest worden ten behoeve van de hele gemeente (Handelingen 2:44; 4:32). Daarbij kwam nog dat ’allen die landerijen of huizen bezaten, deze verkochten en de opbrengst van het verkochte meebrachten en die aan de voeten van de apostelen neerlegden. Vervolgens werd dan aan een ieder daarvan uitgedeeld naar zijn behoefte.’ — Handelingen 4:34, 35.
De verkoop van onroerend goed en het gemeenschappelijk delen van alle dingen was strikt vrijwillig. Niemand was verplicht te verkopen of schenkingen te doen, en ook werd hierdoor geen armoede in de hand gewerkt. Het idee dat tot uitdrukking werd gebracht, is niet dat de rijkere leden al hun bezittingen verkochten en aldus arm werden. Neen, uit mededogen met medegelovigen onder de omstandigheden van dat moment verkochten zij bezittingen en stonden de gehele opbrengst af ten einde te voorzien in de dingen die nodig waren om de Koninkrijksbelangen te bevorderen. — Vergelijk 2 Korinthiërs 8:12-15.
Zo hebben ook in deze tijd afzonderlijke personen bezittingen geschonken aan het Wachttorengenootschap of deze organisatie in hun testament genoemd, waardoor zij het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen geldmiddelen ter beschikking stelden om die te gebruiken waar de Koninkrijksbehoeften het grootst zijn. Al zulke bijdragen komen, net als tijdens die pinksterfestiviteiten, ten goede aan de verbreiding van geestelijk licht. Geen enkele bijdrage is ooit verplicht.
Regelmaat is de sleutel
Ongeveer 20 jaar na Pinksteren 33 G.T. herinnert de apostel Paulus de gemeente in Korinthe aan de noodzaak van een zekere bijdrage. „Wat nu de inzameling betreft die voor de heiligen is, doet ook gij zoals ik de gemeenten van Galatië opgedragen heb”, zo schrijft hij. Dan voegt hij er de volgende raad aan toe: „Laat een ieder van u op elke eerste dag van de week in zijn eigen huis iets opzij leggen en opsparen, naargelang hij voorspoed heeft, opdat er niet pas inzamelingen gehouden zullen worden wanneer ik gekomen ben. Wanneer ik echter eenmaal daar ben, zal ik de mannen die gij door middel van brieven goedkeurt, zenden om uw liefdegave naar Jeruzalem te brengen.” Bij de beslissing hoeveel er gegeven zou worden, blijkt het hele gezin betrokken te zijn geweest, hetzij rijk of arm, want die beslissing moest in hun „eigen huis” genomen worden. — 1 Korinthiërs 16:1-3.
Paulus’ suggestie betreffende de manier waarop er bijdragen geschonken kunnen worden, kan door gemeenteleden in deze tijd worden toegepast. Hoe? Regelmaat is de sleutel. Wil uw gemeente de maandelijkse huur en onderhoudskosten voor uw vergaderplaats of Koninkrijkszaal kunnen betalen, dan hangt dit af van het geven van „bijdragen, niet zozeer van de hoeveelheid, maar van de regelmaat waarmee elke week of maand iets voor de Koninkrijksbelangen opzij gelegd wordt”, schrijft het bijkantoor in Peru. Spreekt dit idee u aan? Zelfs kinderen kan geleerd worden in te zien hoe regelmaat in het schenken van bijdragen deel uitmaakt van hun aanbidding.
Wanneer derhalve bijdragen worden geschonken met het juiste motief en om de juiste reden, verwarmen ze het hart van zowel God als de mens. Twee Korinthiërs 9:7 verklaart: „Laat een ieder doen zoals hij in zijn hart heeft besloten, niet met tegenzin of onder dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief.”
[Kader op blz. 28]
Methoden van de christenheid
„De Heer gebood mij u deze brief te schrijven . . . Voor niets ter wereld zou ik u een dergelijke brief schrijven als God mij niet had geboden u deze brief te schrijven en u te zeggen dat, indien u mij nu onmiddellijk te hulp komt met $20, hij u zal zegenen zoals u nog nooit tevoren gezegend bent.” — Rondschrijven van een Canadese geestelijke, ondertekend met: „Uw bedienaar en medewerker”.
„Maak deze Heilige Zalfolie open, (verspil er geen druppel van). Jezus bevindt zich in deze olie des geloofs. Maak er een kruis mee op uw voorhoofd, ga dan in geloof alleen een kamer binnen en haal al het geld dat u hebt te voorschijn en maak een kruisteken op elk biljet opdat God uw financiële nood mag lenigen en uw geld mag vermenigvuldigen zoals in Lukas 6:38 gebeurde . . . Wanneer u het geld dat u bezit, zalft met deze heilige zalfolie, zalf dan ieder biljet dat u bezit. Maak een kruisteken op elk biljet en maak vervolgens een kruis van zalfolie op het grootste biljet dat u hebt, of het er nu een van $20, $10 of $5 is, en stuur het op voor het werk van God.” — Rondschrijven van een „eerwaarde” in de Verenigde Staten, ondertekend met: „Een profeet van God sedert 30 jaar”.
[Kader op blz. 30]
Hoe sommigen bijdragen schenken voor het Koninkrijkswerk
◆ GIFTEN: Giften in geld kunnen rechtstreeks gezonden worden aan de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania, 25 Columbia Heights, Brooklyn, New York 11201 (VS), of in andere landen aan het bijkantoor van het Genootschap ter plaatse. Ook bezittingen kunnen worden geschonken. Deze bijdragen dienen vergezeld te gaan van een kort briefje waarin wordt vermeld dat het een gift betreft.
◆ VOORWAARDELIJKE SCHENKINGSREGELING: Geld, aandelen, obligaties en bezittingen kunnen aan het Genootschap worden geschonken met de bepaling dat ze in geval van persoonlijke noodzaak aan de gever worden geretourneerd. Deze regeling waarborgt dat ingeval de gever onverhoopt sterft, het Genootschap het eigendom reeds in bezit heeft, behoudens de mogelijkheid dat zijn kinderen na zijn overlijden via de rechtbank de juistheid van deze schenking betwisten.
◆ VERZEKERING: Het Wachttorengenootschap kan worden genoemd als begunstigde van een verzekeringspolis en dient daarvan in kennis te worden gesteld. Ook kan het beheer van spaarbanktegoeden aan het Genootschap worden overgedragen.
◆ TESTAMENTEN: Bezittingen of geldmiddelen kunnen aan het Wachttorengenootschap worden vermaakt door middel van een rechtsgeldig testament. Er dient een afschrift aan het Genootschap te worden gezonden.
Nadere inlichtingen of adviezen zijn te verkrijgen door te schrijven aan de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania, 25 Columbia Heights, Brooklyn, New York 11201 (VS), of aan een van de plaatselijke bijkantoren.
[Illustraties op blz. 31]
Het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen heeft de afgelopen twee jaar uw bijdragen gebruikt voor deze facetten van het Koninkrijkswerk:
Financiële ondersteuning van meer dan 12.700 zendelingen en speciale pioniers
De bouw of uitbreiding van 40 bijkantoorgebouwen
Onkostenvergoeding voor meer dan 5000 reizende opzieners en hun vrouwen
De aankoop van 8 nieuwe snelle rotatiepersen
Voorzieningen voor meer dan 8400 Bethelieten
Hulpverlening aan slachtoffers van rampen