HOOFDSTUK 38
Johannes wil meer weten van Jezus
MATTHEÜS 11:2-15 LUKAS 7:18-30
JOHANNES DE DOPER WIL WETEN OF JEZUS DE MESSIAS IS
JEZUS SPREEKT LOVEND OVER JOHANNES
Johannes de Doper zit nu ongeveer een jaar in de gevangenis. Toch hoort hij welke bijzondere dingen Jezus allemaal doet. Stel je voor hoe hij zich voelt als zijn discipelen hem vertellen dat Jezus de zoon van een weduwe heeft opgewekt! Maar Johannes wil graag van Jezus zelf horen wat al deze wonderen betekenen. Daarom stuurt hij twee van zijn discipelen naar Jezus met de vraag: ‘Bent u degene die zou komen of moeten we een ander verwachten?’ — Lukas 7:19.
Dit lijkt misschien een vreemde vraag. Johannes is immers een geestelijk ingestelde man. Toen hij Jezus nog geen twee jaar geleden doopte, zag hij Gods geest op hem neerdalen en hoorde hij hoe God vanuit de hemel zijn goedkeuring gaf. Er is geen reden om aan te nemen dat Johannes nu is gaan twijfelen of dat zijn geloof is verzwakt. Anders zou Jezus even later geen lovende woorden over Johannes spreken. Wat is dan de reden voor zijn vraag?
Johannes wil misschien gewoon van Jezus zelf horen dat hij de Messias is. Dit zou voor Johannes, die wegkwijnt in de gevangenis, een enorme aanmoediging zijn. En waarschijnlijk zit er nog meer achter zijn vraag. Johannes kent namelijk de Bijbelse profetieën die zeggen dat Gods Gezalfde een koning en een bevrijder zal zijn. Jezus is al maanden geleden gedoopt en toch zit Johannes nog steeds in de gevangenis. Hij wil dus weten of er na Jezus nog iemand zal komen, een soort opvolger, die volledig zal vervullen wat er over de Messias is voorzegd.
Jezus zegt niet gewoon tegen Johannes’ discipelen: ‘Natuurlijk ben ik degene die zou komen.’ Nee, in plaats daarvan laat hij ze zien dat hij Gods steun heeft door veel mensen van allerlei ziekten en kwalen te genezen. Dan zegt hij tegen de discipelen: ‘Ga naar Johannes en vertel hem wat jullie zien en horen: de blinden zien, de kreupelen lopen, de melaatsen worden rein, de doven horen, de doden worden opgewekt en aan de armen wordt het goede nieuws verteld’ (Mattheüs 11:4, 5).
De vraag van Johannes zou kunnen betekenen dat hij hoopt dat Jezus nog meer zal gaan doen en hem misschien uit de gevangenis zal bevrijden. Maar Jezus maakt hem duidelijk dat hij niet méér moet verwachten dan de wonderen die Jezus al doet.
Als de discipelen van Johannes zijn vertrokken, verzekert Jezus de menigte ervan dat Johannes meer is dan een profeet. Hij is ‘de boodschapper’ van Jehovah die is voorzegd in Maleachi 3:1. Hij is ook ‘de profeet Elia’ die wordt aangekondigd in Maleachi 4:5, 6. Jezus legt uit: ‘Ik verzeker jullie: Onder degenen die uit een vrouw geboren zijn, is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Toch is zelfs de kleinste in het Koninkrijk van de hemel groter dan hij’ (Mattheüs 11:11).
Door te zeggen dat de kleinste in het Koninkrijk van de hemel groter is dan Johannes, maakt Jezus duidelijk dat Johannes niet in het hemelse Koninkrijk zal komen. Johannes baande de weg voor Jezus, maar sterft voordat Jezus de weg naar de hemel opent (Hebreeën 10:19, 20). Johannes is echter een getrouwe profeet van God en hij zal een aardse onderdaan zijn van Gods Koninkrijk.