Wordt u net als Jezus tot handelen bewogen?
„[Hij zag] een grote schare, maar hij werd met medelijden jegens hen bewogen, omdat zij als schapen zonder herder waren. En hij begon hun vele dingen te leren.” — MARKUS 6:34.
1. Waarom is het begrijpelijk dat mensen bewonderenswaardige eigenschappen aan de dag leggen?
DOOR de geschiedenis heen hebben veel mensen bewonderenswaardige eigenschappen aan de dag gelegd. U kunt begrijpen waarom. Jehovah God bezit en toont liefde, goedheid, edelmoedigheid en andere eigenschappen die wij hoogschatten. Mensen werden naar Gods beeld geschapen. Wij kunnen dus begrijpen waarom velen een mate van liefde, goedheid, mededogen en andere goddelijke eigenschappen aan de dag leggen, net als de meesten er blijk van geven een geweten te bezitten (Genesis 1:26; Romeinen 2:14, 15). Maar misschien beseft u dat sommigen deze eigenschappen gemakkelijker tentoonspreiden dan anderen.
2. Wat zijn enkele goede werken die mensen wellicht verrichten, waardoor zij misschien denken dat zij Christus navolgen?
2 Waarschijnlijk kent u mannen en vrouwen die vaak de zieken opzoeken of helpen, de gehandicapten mededogen betonen, of edelmoedig aan de armen geven. Denk ook eens aan personen wier mededogen hen ertoe beweegt zich geheel in te zetten ten behoeve van leprakolonies of weeshuizen, aan degenen die in ziekenhuizen of inrichtingen vrijwilligerswerk doen, of aan mensen die hun best doen daklozen of vluchtelingen te helpen. Waarschijnlijk denken sommigen van hen dat zij Jezus, die het model voor christenen verschafte, navolgen. Wij lezen in de Evangeliën dat Christus de zieken genas en de hongerigen voedde (Markus 1:34; 8:1-9; Lukas 4:40). Jezus’ tentoonspreidingen van liefde, tederheid en mededogen zijn manifestaties van „de zin van Christus”, die op zijn beurt zijn hemelse Vader navolgde. — 1 Korinthiërs 2:16.
3. Wat moeten wij beschouwen om een evenwichtige kijk op Jezus’ goede werken te hebben?
3 Maar hebt u opgemerkt dat thans veel mensen die door Jezus’ liefde en mededogen geroerd zijn een uitermate belangrijk facet van de zin van Christus over het hoofd zien? Wij kunnen hier inzicht in verkrijgen door nauwgezet Markus hoofdstuk 6 te beschouwen. Wij lezen hier dat mensen de zieken bij Jezus brachten om genezen te worden. Uit de context komen wij ook te weten dat, toen Jezus zag dat de duizenden die naar hem toe gekomen waren honger hadden gekregen, hij hen op wonderbare wijze voedde (Markus 6:35-44, 54-56). De zieken genezen en de hongerigen voeden, waren buitengewone tentoonspreidingen van liefdevol mededogen, maar waren het de belangrijkste manieren waarop Jezus anderen hielp? En hoe kunnen wij het beste zijn volmaakte voorbeeld van liefde, goedheid en mededogen navolgen, net zoals hij Jehovah navolgde?
Bewogen om gunstig op geestelijke behoeften te reageren
4. Wat was de omlijsting van het verslag in Markus 6:30-34?
4 Jezus had vooral wegens hun geestelijke behoeften medelijden met mensen om hem heen. Die behoeften waren bijzonder belangrijk, nog belangrijker dan fysieke behoeften. Beschouw het verslag in Markus 6:30-34 eens. Het daar opgetekende voorval vond plaats op de oever van de Zee van Galilea, vlak voor het Pascha in 32 G.T. De apostelen waren enthousiast, en terecht. Nadat zij juist een uitgebreide tocht hadden voltooid, kwamen zij naar Jezus en waren er ongetwijfeld op gebrand hem hun ervaringen te vertellen. Maar er verzamelde zich een schare. Ze was zo groot dat Jezus en zijn apostelen niet konden eten of rusten. Jezus zei tot de apostelen: „Komt, gij alleen, naar een eenzame plaats en rust wat uit” (Markus 6:31). Nadat zij, waarschijnlijk bij Kapernaüm, in een boot waren gestapt, voeren zij de Zee van Galilea over naar een eenzame plaats. Maar de schare snelde langs de kust en kwam er nog eerder dan de boot. Hoe zou Jezus reageren? Was hij geïrriteerd omdat er inbreuk op zijn privacy werd gemaakt? Geenszins!
5. Welke gevoelens koesterde Jezus jegens de scharen die tot hem kwamen, en wat deed hij als reactie daarop?
5 Jezus’ hart werd geroerd toen hij deze uit duizenden mensen bestaande schare zag, met inbegrip van zieken, die verlangend naar hem uitzagen (Mattheüs 14:14; Markus 6:44). De aandacht richtend op datgene waardoor Jezus’ mededogen werd opgewekt en hoe Hij reageerde, schreef Markus: „[Hij zag] een grote schare, maar hij werd met medelijden jegens hen bewogen, omdat zij als schapen zonder herder waren. En hij begon hun vele dingen te leren” (Markus 6:34). Jezus zag meer dan een menigte mensen. Hij zag afzonderlijke personen die geestelijke behoeften hadden. Zij waren als schapen die hulpeloos ronddwaalden en geen herder hadden om hen naar groene weiden te leiden of hen te beschermen. Jezus wist dat de gevoelloze religieuze leiders, van wie verwacht mocht worden dat zij zorgzame herders waren, in feite het gewone volk verachtten en hun geestelijke behoeften veronachtzaamden (Ezechiël 34:2-4; Johannes 7:47-49). Jezus was van zins hen anders te bejegenen door hun zoveel mogelijk goed te doen. Hij begon hun over Gods koninkrijk te leren.
6, 7. (a) Welke prioriteit onthullen de Evangeliën in Jezus’ reactie op de behoeften van het volk? (b) Wat was de motivatie waarmee Jezus predikte en onderwees?
6 Merk de volgorde en de indicatie van prioriteit eens op die in een parallel verslag naar voren komt. Dit werd opgetekend door Lukas, die arts was en intense belangstelling had voor het fysieke welzijn van anderen. „De scharen . . . volgden [Jezus]. En hij ontving hen vriendelijk en ging tot hen spreken over het koninkrijk Gods, en hen die genezing nodig hadden, maakte hij gezond” (Lukas 9:11; Kolossenzen 4:14). Waarvan maakt Lukas’ geïnspireerde verslag hier het eerst melding, hoewel dat niet in elk verslag van een wonder het geval is? Van het feit dat Jezus de mensen onderwees.
7 Dit stemt feitelijk overeen met de nadruk die gelegd wordt in Markus 6:34. Dat vers laat duidelijk zien hoe Jezus er voornamelijk toe werd bewogen uiting te geven aan zijn medelijden. Hij onderwees de mensen door op hun geestelijke behoeften te reageren. Eerder in zijn bediening had Jezus gezegd: „Ik moet . . . aan andere steden het goede nieuws van het koninkrijk Gods bekendmaken, want hiertoe werd ik uitgezonden” (Lukas 4:43). Maar wij zouden ons vergissen als wij dachten dat Jezus de Koninkrijksboodschap louter uit plichtsbesef predikte, alsof hij het predikingswerk dat hij moest doen, routinematig verrichtte. Nee, zijn liefdevolle mededogen met de mensen was een belangrijke stimulans voor hem om het goede nieuws met hen te delen. Het allerbeste wat Jezus kon doen — zelfs voor de zieken, de door demonen gekwelden, de armen of de hongerigen — was hen te helpen de waarheid omtrent Gods koninkrijk te leren kennen, te aanvaarden en lief te hebben. Die waarheid neemt een centrale plaats in wegens de rol die het Koninkrijk speelt in de rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit en in het verschaffen van blijvende zegeningen voor mensen.
8. Hoe dacht Jezus over zijn prediking en onderwijs?
8 Jezus’ actieve prediking omtrent het Koninkrijk was een fundamentele reden waarom hij naar de aarde kwam. Tegen het einde van zijn aardse bediening zei Jezus tot Pilatus: „Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid. Een ieder die aan de zijde van de waarheid staat, luistert naar mijn stem” (Johannes 18:37). Wij hebben in de twee voorgaande artikelen opgemerkt dat Jezus iemand met tedere gevoelens was — zorgzaam, gemakkelijk te benaderen, attent, vol vertrouwen en bovenal liefdevol. Wij moeten die aspecten van zijn persoonlijkheid vatten willen wij werkelijk de zin van Christus begrijpen. Het is net zo belangrijk te beseffen dat de zin van Christus de prioriteit omvat die hij aan zijn predikings- en onderwijzingswerk toekende.
Hij spoorde anderen ertoe aan getuigenis te geven
9. Wie moesten prioriteit verlenen aan prediken en onderwijzen?
9 Prioriteit toekennen aan prediken en onderwijzen — als een uitdrukking van liefde en mededogen — was niet iets wat alleen Jezus moest doen. Hij spoorde zijn volgelingen aan zijn beweegredenen, prioriteiten en handelingen na te volgen. Wat moesten bijvoorbeeld Jezus’ twaalf apostelen, nadat hij hen had uitgekozen, doen? Markus 3:14, 15 vertelt ons: „Hij vormde een groep van twaalf, aan wie hij tevens de naam ’apostelen’ gaf, opdat zij bij hem zouden blijven en opdat hij hen kon uitzenden om te prediken en om macht te hebben de demonen uit te werpen.” Ziet u wat voor de apostelen op de eerste plaats kwam?
10, 11. (a) Wat droeg Jezus de apostelen op te doen toen hij hen uitzond? (b) Wat stond centraal toen de apostelen werden uitgezonden?
10 Mettertijd stelde Jezus de twaalf in staat om anderen te genezen en demonen uit te werpen (Mattheüs 10:1; Lukas 9:1). Hij zond hen vervolgens op een rondreis naar „de verloren schapen van het huis van Israël”. Met welk doel? Jezus gebood hun: „Predikt op uw tocht en zegt: ’Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.’ Geneest zieken, wekt doden op, maakt melaatsen rein, werpt demonen uit” (Mattheüs 10:5-8; Lukas 9:2). Wat deden zij in feite? „Daarop vertrokken zij en [1] predikten, opdat de mensen berouw zouden hebben; en [2] zij wierpen vele demonen uit en wreven vele ziekelijke mensen met olie in en genazen hen.” — Markus 6:12, 13.
11 Wanneer wij de bovengenoemde volgorde opmerken, lezen wij dan, aangezien onderwijzen niet altijd als eerste wordt genoemd, te veel in de kwestie van prioriteiten of de erbij betrokken beweegredenen? (Lukas 10:1-9) Welnu, wij dienen de frequentie waarmee onderwijzen vóór genezen wordt genoemd niet buiten beschouwing te laten. Beschouw de context in dit geval eens. Vlak voordat Jezus de twaalf apostelen uitzond, was Jezus geroerd door de toestand waarin de scharen zich bevonden. Wij lezen: „Jezus begon een rondreis door alle steden en dorpen, terwijl hij in hun synagogen onderwees en het goede nieuws van het koninkrijk predikte en elke soort van kwaal en elk soort van gebrek genas. Bij het zien van de scharen had hij medelijden met hen, omdat zij gestroopt en heen en weer gedreven waren als schapen zonder herder. Toen zei hij tot zijn discipelen: ’Ja, de oogst is groot, maar er zijn weinig werkers. Smeekt daarom de Meester van de oogst dat hij werkers in zijn oogst uitzendt.’” — Mattheüs 9:35-38.
12. Welk verdere doel kon er door de wonderbaarlijke werken van Jezus en de apostelen worden gediend?
12 Doordat zij bij hem waren, konden de apostelen iets van de zin van Christus in zich opnemen. Zij konden voelen dat werkelijk liefdevol en meelevend jegens mensen zijn, inhield dat zij het Koninkrijk predikten en onderwezen — dat moest een belangrijk aspect van hun goede werken zijn. In overeenstemming daarmee brachten de voortreffelijke daden van fysieke aard, zoals het genezen van zieken, meer tot stand dan louter de behoeftigen te helpen. Zoals u zich kunt voorstellen, zouden sommige mensen zich aangetrokken voelen door genezingen en op wonderbaarlijke wijze verschaft voedsel (Mattheüs 4:24, 25; 8:16; 9:32, 33; 14:35, 36; Johannes 6:26). Deze werken waren echter niet alleen een fysieke hulp, maar bewogen waarnemers er in feite toe te erkennen dat Jezus de Zoon van God was en „de profeet” die door Mozes was voorzegd. — Johannes 6:14; Deuteronomium 18:15.
13. Welke rol die ’de toekomstige profeet’ zou vervullen, werd in de profetie uit Deuteronomium 18:18 beklemtoond?
13 Waarom was het belangrijk dat Jezus „de profeet” was? Welnu, wat was de sleutelrol die hij zou vervullen? Zou „de profeet” beroemd zijn omdat hij wonderbare genezingen verrichtte of op meedogende wijze voedsel voor de hongerigen produceerde? Deuteronomium 18:18 voorzei: „Een profeet zal ik voor hen verwekken uit het midden van hun broeders, gelijk gij [Mozes]; en ik zal inderdaad mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal stellig tot hen spreken alles wat ik hem gebieden zal.” Dus net als de apostelen tedere gevoelens leerden te hebben en te uiten, konden zij concluderen dat de zin van Christus ook moest blijken uit hun predikings- en onderwijzingsactiviteit. Dat zou het beste zijn wat zij voor mensen konden doen. Door middel daarvan konden de zieken en de armen blijvende voordelen verkrijgen, niet slechts die welke beperkt zouden zijn tot de korte levensduur van de mens of tot één of twee maaltijden. — Johannes 6:26-30.
Kweek thans de zin van Christus aan
14. Hoe is het hebben van de zin van Christus bij onze prediking betrokken?
14 Niemand van ons zou de zin van Christus bezien als iets wat uniek was voor de eerste eeuw — voor Jezus en de vroege discipelen over wie de apostel Paulus schreef: „Wij hebben . . . wel de zin van Christus” (1 Korinthiërs 2:16). En wij willen grif toegeven dat wij verplicht zijn het goede nieuws te prediken en discipelen te maken (Mattheüs 24:14; 28:19, 20). Toch is het nuttig na te denken over onze eigen beweegredenen om dat werk te doen. Het dient niet uit louter plichtsbesef gedaan te worden. Liefde voor God is een heel belangrijke reden waarom wij aan de bediening deelnemen, en werkelijk als Jezus zijn houdt ook in dat wij door mededogen bewogen worden om te prediken en te onderwijzen. — Mattheüs 22:37-39.
15. Waarom is mededogen een passend onderdeel van onze openbare bediening?
15 Toegegeven, het is niet altijd gemakkelijk mededogen te hebben met degenen die onze geloofsopvattingen niet delen, vooral niet wanneer wij apathie, afwijzing of tegenstand ontmoeten. Als wij echter onze liefde en ons mededogen jegens mensen zouden verliezen, zouden wij een uiterst belangrijke motivatie kunnen verliezen om aan de christelijke bediening deel te nemen. Hoe kunnen wij dan mededogen aankweken? Wij kunnen proberen mensen te zien zoals Jezus hen bezag, als mensen die „gestroopt en heen en weer gedreven [zijn] als schapen zonder herder” (Mattheüs 9:36). Is dat geen beschrijving van velen in deze tijd? Zij zijn door vals-religieuze herders verwaarloosd en geestelijk verblind. Dientengevolge zijn zij niet op de hoogte van de gezonde leiding in de bijbel of van de paradijstoestanden die Gods koninkrijk weldra op onze aarde tot stand zal brengen. Zij worden geconfronteerd met de problemen van het dagelijks leven — met inbegrip van armoede, onenigheid in gezinnen, ziekte en dood — zonder dat zij de Koninkrijkshoop hebben. Wij hebben wat zij nodig hebben: het levensreddende goede nieuws van Gods koninkrijk dat thans in de hemel is opgericht!
16. Waarom dienen wij het goede nieuws met anderen te willen delen?
16 Wanneer u aldus nadenkt over de geestelijke behoeften van mensen in uw omgeving, beweegt uw hart u er dan niet toe uw uiterste best te willen doen om hun over Gods liefdevolle voornemen te vertellen? Ja, wij verrichten een werk van mededogen. Wanneer wij net als Jezus empathie voor mensen hebben, zal dat te merken zijn aan de klank van onze stem, aan onze gelaatsuitdrukking, en aan onze manier van onderwijzen. Dit alles zal onze boodschap aantrekkelijker maken voor degenen die „de juiste gezindheid voor het eeuwige leven” bezitten. — Handelingen 13:48.
17. (a) Wat zijn enkele manieren waarop wij onze liefde en ons mededogen jegens anderen kunnen tonen? (b) Waarom is het niet een kwestie van hetzij goede werken verrichten of aan de openbare bediening deelnemen?
17 Onze liefde en ons mededogen dienen natuurlijk in onze hele levenswijze tot uitdrukking te komen. Dit houdt in dat wij goed zijn voor de misdeelden, zieken en armen — door te doen wat wij redelijkerwijs kunnen om hun lijden te verlichten. Het behelst dat wij in woord en daad moeite doen om het verdriet te verdrijven van degenen die dierbaren in de dood hebben verloren (Lukas 7:11-15; Johannes 11:33-35). Toch mogen zulke uitingen van liefde, goedheid en mededogen niet het belangrijkste doel van onze goede werken worden, zoals dat bij sommige weldoeners het geval is. Van veel blijvender betekenis zijn de door soortgelijke goddelijke hoedanigheden ingegeven krachtsinspanningen, maar dan tot uiting gebracht in het christelijke predikings- en onderwijzingswerk. Bedenk wat Jezus over de joodse religieuze leiders zei: „Gij geeft tienden van de munt en de dille en de komijn, maar hebt de gewichtiger zaken van de Wet, namelijk gerechtigheid en barmhartigheid en getrouwheid, veronachtzaamd. Deze dingen moest men doen, en toch de andere niet veronachtzamen” (Mattheüs 23:23). Bij Jezus was het niet het een of het ander — hetzij mensen helpen met hun fysieke behoeften of hun levengevende geestelijke zaken onderwijzen. Jezus deed beide. Toch is het duidelijk dat zijn onderwijzingswerk het belangrijkste was, omdat het goede dat hij aldus tot stand bracht, van eeuwig nut zou kunnen zijn. — Johannes 20:16.
18. Waar dient onze beschouwing van de zin van Christus ons toe te bewegen?
18 Wat kunnen wij dankbaar zijn dat Jehovah de zin van Christus aan ons heeft geopenbaard! Door middel van de Evangeliën kunnen wij beter te weten komen wat de gedachten, gevoelens, hoedanigheden, activiteiten en prioriteiten waren van de grootste mens die ooit heeft geleefd. Het is aan ons om te lezen, te mediteren over en in praktijk te brengen wat de bijbel omtrent Jezus onthult. Bedenk dat als wij werkelijk als Jezus willen handelen, wij eerst naar ons beste vermogen moeten leren denken, voelen en zaken zien zoals hij. Laten wij dus vastbesloten zijn de zin van Christus aan te kweken en aan de dag te leggen. Er is geen betere manier van leven, geen betere manier om mensen te bejegenen en geen betere manier voor ons en anderen om te naderen tot degene die hij volmaakt weerspiegelde, onze tedere God, Jehovah. — 2 Korinthiërs 1:3; Hebreeën 1:3.
Wat zou u antwoorden?
• Welk inzicht verschaft de bijbel in de wijze waarop Jezus dikwijls reageerde op mensen in nood?
• Wat beklemtoonde Jezus toen hij zijn volgelingen richtlijnen gaf?
• Hoe kunnen wij „de zin van Christus” in onze activiteiten tentoonspreiden?
[Paginagrote illustratie op blz. 23]
[Illustratie op blz. 24]
Waarmee kunnen christenen anderen het meeste goeddoen?