Wanneer Jezus in Koninkrijksheerlijkheid komt
„Sommigen van hen die hier staan, [zullen] geenszins de dood . . . smaken voordat zij eerst de Zoon des mensen in zijn koninkrijk zien komen.” — MATTHEÜS 16:28.
1, 2. Wat gebeurde er kort na Pinksteren 32 G.T., en wat was het doel van dat voorval?
KORT na Pinksteren 32 G.T. zagen drie van de apostelen van Jezus Christus een gedenkwaardig visioen. Volgens het geïnspireerde verslag „nam Jezus Petrus en Jakobus en diens broer Johannes mee en bracht hen een hoge berg op, waar zij alleen waren. En hij onderging voor hun ogen een transfiguratie.” — Mattheüs 17:1, 2.
2 Het transfiguratievisioen kwam op een kritieke tijd. Jezus was begonnen zijn volgelingen te vertellen dat hij in Jeruzalem lijden zou ondergaan en zou sterven, maar zij vonden zijn woorden moeilijk te vatten (Mattheüs 16:21-23). Het visioen versterkte het geloof van Jezus’ drie apostelen met het oog op zijn komende dood en ook op de jaren van hard werk en beproevingen die voor de christelijke gemeente zouden volgen. Kunnen wij die thans leven, iets van het visioen leren? Ja, want wat het voorschaduwde, vindt nu juist in onze tijd plaats.
3, 4. (a) Wat zei Jezus zes dagen voor de transfiguratie? (b) Beschrijf wat er tijdens de transfiguratie gebeurde.
3 Zes dagen voor de transfiguratie zei Jezus tegen zijn volgelingen: „De Zoon des mensen zal stellig komen in de heerlijkheid van zijn Vader met zijn engelen, en dan zal hij een ieder vergelden naar zijn gedrag.” Deze woorden zouden in vervulling gaan in „het besluit van het samenstel van dingen”. Jezus verklaarde verder: „Voorwaar, ik zeg u dat sommigen van hen die hier staan, geenszins de dood zullen smaken voordat zij eerst de Zoon des mensen in zijn koninkrijk zien komen” (Mattheüs 16:27, 28; 24:3; 25:31-34, 41; Daniël 12:4). De transfiguratie vond plaats als een vervulling van deze laatste woorden.
4 Wat zagen de drie apostelen precies? Lukas beschrijft het gebeurde als volgt: „Terwijl [Jezus] bad, werd het aanzien van zijn aangezicht anders en zijn kleding werd glinsterend wit. En zie! twee mannen waren met hem in gesprek, het waren Mozes en Elia. Dezen verschenen met heerlijkheid en gingen spreken over zijn heengaan, dat hij te Jeruzalem moest vervullen.” Toen „vormde er zich een wolk die [de apostelen] vervolgens overschaduwde. Toen zij in de wolk gingen, werden zij bevreesd. En er kwam een stem uit de wolk, die zei: ’Dit is mijn Zoon, degene die is uitverkoren. Luistert naar hem.’” — Lukas 9:29-31, 34, 35.
Geloof erdoor versterkt
5. Welke uitwerking had de transfiguratie op de apostel Petrus?
5 De apostel Petrus had Jezus al geïdentificeerd als „de Christus, de Zoon van de levende God” (Mattheüs 16:16). Jehovah’s woorden vanuit de hemel bevestigden die identificatie, en het visioen waarin Jezus een transfiguratie onderging, vormde een voorproefje van Christus’ komst in Koninkrijksmacht en -heerlijkheid, waarna hij mettertijd de mensheid zou oordelen. Meer dan dertig jaar na de transfiguratie schreef Petrus: „Niet door kunstig verzonnen onware verhalen te volgen, hebben wij u bekend gemaakt met de kracht en tegenwoordigheid van onze Heer Jezus Christus, maar doordat wij ooggetuigen van zijn luister waren geworden. Want hij ontving van God, de Vader, eer en heerlijkheid, toen er woorden zoals deze door de luisterrijke heerlijkheid tot hem werden gericht: ’Dit is mijn zoon, mijn geliefde, die ík heb goedgekeurd.’ Ja, deze woorden hebben wij uit de hemel horen komen toen wij met hem op de heilige berg waren.” — 2 Petrus 1:16-18; 1 Petrus 4:17.
6. Welke loop namen de gebeurtenissen na de transfiguratie?
6 In deze tijd wordt ook ons geloof versterkt door wat de drie apostelen zagen. Er is uiteraard veel gebeurd sinds 32 G.T. Het jaar daarop stierf Jezus en werd hij opgewekt, en hij steeg op om aan de rechterhand van zijn Vader te zitten (Handelingen 2:29-36). Met Pinksteren van dat jaar werd het nieuwe „Israël Gods” voortgebracht, en begon een predikingsveldtocht die een aanvang nam in Jeruzalem en zich later tot de einden der aarde uitbreidde (Galaten 6:16; Handelingen 1:8). Bijna ogenblikkelijk werd het geloof van Jezus’ volgelingen beproefd. De apostelen werden in hechtenis genomen en hevig geslagen omdat zij weigerden met prediken op te houden. Spoedig daarna werd Stefanus vermoord. Toen werd Jakobus, een ooggetuige van de transfiguratie, gedood (Handelingen 5:17-40; 6:8–7:60; 12:1, 2). Petrus en Johannes bleven echter in leven en konden Jehovah nog vele jaren getrouw dienen. Tegen het einde van de eerste eeuw G.T. tekende Johannes trouwens nog meer visionaire beelden van Jezus in hemelse heerlijkheid op. — Openbaring 1:12-20; 14:14; 19:11-16.
7. (a) Wanneer begon het transfiguratievisioen in vervulling te gaan? (b) Wanneer is Jezus sommigen naar hun gedrag gaan vergelden?
7 Sinds het begin van „de dag des Heren” in 1914 zijn vele van de door Johannes aanschouwde visioenen in vervulling gegaan (Openbaring 1:10). Wat valt er te zeggen over Jezus’ ’komst in de heerlijkheid van zijn Vader’, zoals die werd voorschaduwd door de transfiguratie? Dit visioen begon met de geboorte van Gods hemelse koninkrijk in 1914 in vervulling te gaan. Toen Jezus, als een dagster, op het universele toneel verscheen in zijn hoedanigheid van pas op de troon geplaatste Koning, was dat als het ware de dageraad van een nieuwe dag (2 Petrus 1:19; Openbaring 11:15; 22:16). Is Jezus toen sommigen naar hun gedrag gaan vergelden? Ja. Er zijn sterke aanwijzingen dat kort daarna de hemelse opstanding van gezalfde christenen is begonnen. — 2 Timotheüs 4:8; Openbaring 14:13.
8. Welke gebeurtenissen zullen het hoogtepunt van de vervulling van het transfiguratievisioen kenmerken?
8 Spoedig zal Jezus echter komen „in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem” om de mensheid als geheel te oordelen (Mattheüs 25:31). Dan zal hij zich in al zijn grootse heerlijkheid manifesteren en „een ieder” de gerechte vergelding geven voor zijn of haar gedrag. Met schapen te vergelijken mensen zullen eeuwig leven beërven in het Koninkrijk dat voor hen is bereid, en met bokken te vergelijken personen zullen heengaan in „de eeuwige afsnijding”. Wat een groots besluit zal dat vormen van de vervulling van het transfiguratievisioen! — Mattheüs 25:34, 41, 46; Markus 8:38; 2 Thessalonicenzen 1:6-10.
Jezus’ verheerlijkte metgezellen
9. Moeten wij verwachten dat Mozes en Elia met Jezus aanwezig zullen zijn in de vervulling van het transfiguratievisioen? Leg dit uit.
9 Jezus was niet alleen in de transfiguratie. Met hem werden Mozes en Elia gezien (Mattheüs 17:2, 3). Waren zij daar letterlijk aanwezig? Nee, want beide mannen waren al lang overleden en sliepen in het stof, wachtend op een opstanding (Prediker 9:5, 10; Hebreeën 11:35). Zullen zij met Jezus verschijnen wanneer hij komt in hemelse heerlijkheid? Nee, want Mozes en Elia leefden voordat mensen een hemelse hoop in het vooruitzicht werd gesteld. Zij zullen deel hebben aan de aardse ’opstanding van de rechtvaardigen’ (Handelingen 24:15). Hun verschijning in het transfiguratievisioen is dus symbolisch. Wat wordt erdoor gesymboliseerd?
10, 11. Wie beelden Elia en Mozes in diverse contexten af?
10 In diverse andere contexten zijn Mozes en Elia profetische figuren. Als middelaar van het Wetsverbond voorschaduwde Mozes Jezus, de Middelaar van het nieuwe verbond (Deuteronomium 18:18; Galaten 3:19; Hebreeën 8:6). Elia voorschaduwde Johannes de Doper, een voorloper van de Messias (Mattheüs 17:11-13). En in de context van Openbaring hoofdstuk 11 voorschaduwen Mozes en Elia het gezalfde overblijfsel in de tijd van het einde. Hoe weten wij dat?
11 Welnu, laten wij Openbaring 11:1-6 raadplegen. In vers 3 lezen wij: „Ik zal mijn twee getuigen in zakken gehuld doen profeteren gedurende duizend tweehonderd zestig dagen.” Deze profetie ging tijdens de Eerste Wereldoorlog in het overblijfsel van gezalfde christenen in vervulling.a Waarom twee getuigen? Omdat het gezalfde overblijfsel werken verricht die in geestelijk opzicht lijken op die van Mozes en Elia. Vers 5 en 6 luiden vervolgens: „Indien iemand [de twee getuigen] schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en verslindt hun vijanden; en indien iemand hun schade zou willen toebrengen, moet hij op deze wijze gedood worden. Dezen hebben de autoriteit de hemel te sluiten, opdat er geen regen valt in de dagen waarin zij profeteren, en zij hebben autoriteit over de wateren, om ze in bloed te veranderen, en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij het maar wensen.” Zo worden wij herinnerd aan wonderen die Elia en Mozes verricht hebben. — Numeri 16:31-34; 1 Koningen 17:1; 2 Koningen 1:9-12.
12. Wie worden in de context van de transfiguratie door Mozes en Elia afgebeeld?
12 Wie voorschaduwen Mozes en Elia derhalve in de context van de transfiguratie? Lukas zegt dat zij samen met Jezus verschenen „met heerlijkheid” (Lukas 9:31). Het is duidelijk dat zij christenen voorschaduwen die met heilige geest zijn gezalfd als „medeërfgenamen” met Jezus en die daardoor de wonderbaarlijke hoop ontvingen ’te zamen met hem verheerlijkt te worden’ (Romeinen 8:17). Gezalfden die een opstanding hebben ontvangen, zullen Jezus vergezellen wanneer hij komt in de heerlijkheid van zijn Vader om ’een ieder te vergelden naar zijn gedrag’. — Mattheüs 16:27.
Getuigen zoals Mozes en Elia
13. Welke aspecten maken Mozes en Elia tot passende profetische beelden van Jezus’ gezalfde medeërfgenamen die met hem verheerlijkt worden?
13 Er zijn opmerkelijke kenmerken die Mozes en Elia tot passende profetische afbeeldingen van Jezus’ gezalfde medeërfgenamen maken. Zowel Mozes als Elia diende vele jaren als Jehovah’s woordvoerder. Beiden trotseerden de toorn van een heerser. Elk ontving, in een tijd van moeilijkheden, steun van een buitenlandse familie. Beiden profeteerden onverschrokken tot koningen en weken niet voor valse profeten. Mozes en Elia zagen beiden demonstraties van Jehovah’s macht op de berg Sinaï (ook Horeb genoemd). Beiden stelden terwijl zij zich oostelijk van de Jordaan bevonden, een opvolger aan. En in de tijd van zowel Mozes (en Jozua) als Elia (en Elisa) werden de meeste wonderen verricht, afgezien dan van wat er tijdens het leven van Jezus plaatsvond.b
14. Hoe hebben de gezalfden, net als Mozes en Elia, als Jehovah’s woordvoerder gediend?
14 Doet dat alles ons niet denken aan het Israël Gods? Ja, inderdaad. Jezus zei zijn getrouwe volgelingen: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb. En ziet! ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen” (Mattheüs 28:19, 20). In gehoorzaamheid aan die woorden hebben gezalfde christenen vanaf Pinksteren 33 G.T. tot nu toe als Jehovah’s woordvoerder gediend. Net als Mozes en Elia hebben zij de woede van heersers getrotseerd en hun een getuigenis gegeven. Jezus zei tot zijn twaalf apostelen: „Gij zult . . . ter wille van mij voor bestuurders en koningen worden gesleept, hun en de natiën tot een getuigenis” (Mattheüs 10:18). Zijn woorden zijn heel wat keren in de geschiedenis van de christelijke gemeente in vervulling gegaan. — Handelingen 25:6, 11, 12, 24-27; 26:3.
15, 16. Welke parallellen zijn er tussen de gezalfden enerzijds en Mozes en Elia anderzijds (a) in het onbevreesd een standpunt voor de waarheid innemen? (b) in het ontvangen van hulp van niet-Israëlieten?
15 Verder zijn gezalfde christenen net zo onbevreesd geweest als Mozes en Elia als het erop aankwam tegenover religieuze leugens een standpunt voor de waarheid in te nemen. Bedenk hoe Paulus de joodse valse profeet Bar-Jezus aan de kaak stelde en hoe hij tactvol maar vastberaden de goden van de Atheners als vals ontmaskerde (Handelingen 13:6-12; 17:16, 22-31). Breng u ook te binnen dat in moderne tijden het gezalfde overblijfsel onverschrokken de christenheid aan de kaak heeft gesteld en dat zo’n getuigenis als een plaag over haar gekomen is. — Openbaring 8:7-12.c
16 Toen Mozes vluchtte voor de toorn van Farao, vond hij een toevlucht in het huis van een niet-Israëliet, Rehuël, ook Jethro genoemd. Op een later moment ontving Mozes van Rehuël waardevolle raad op organisatorisch gebied, en zijn zoon, Hobab, diende Israël als gids in de wildernis (Exodus 2:15-22; 18:5-27; Numeri 10:29).d Zijn leden van het Israël Gods op soortgelijke wijze geholpen door personen die geen gezalfde leden van het Israël Gods zijn? Ja, zij zijn ondersteund door de „grote schare” „andere schapen”, die gedurende deze laatste dagen op het toneel is verschenen (Openbaring 7:9; Johannes 10:16; Jesaja 61:5). De hartelijke en liefdevolle steun voorzeggend die deze „schapen” zijn gezalfde broeders zouden bieden, zei Jezus profetisch tot hen: „Ik werd hongerig en gij hebt mij iets te eten gegeven; ik werd dorstig en gij hebt mij iets te drinken gegeven. Ik was een vreemde en gij hebt mij gastvrij ontvangen; naakt, en gij hebt mij gekleed. Ik werd ziek en gij hebt mij verzorgd. Ik was in de gevangenis en gij zijt tot mij gekomen. . . . Voorwaar, ik zeg u: Voor zover gij het voor een van de geringsten van deze broeders van mij hebt gedaan, hebt gij het voor mij gedaan.” — Mattheüs 25:35-40.
17. Hoe hebben de gezalfden iets soortgelijks meegemaakt als Elia op de berg Horeb?
17 Verder had het Israël Gods een ervaring die zich laat vergelijken met die van Elia op de berg Horeb.e Net als Elia in de tijd dat hij op de vlucht was voor koningin Izebel, had het bevreesde gezalfde overblijfsel tegen het eind van de Eerste Wereldoorlog het idee dat hun werk afgelopen was. Toen hadden zij, ook net als Elia, een ontmoeting met Jehovah, die was gekomen om de organisaties te oordelen die er aanspraak op maakten „het huis van God” te zijn (1 Petrus 4:17; Maleachi 3:1-3). Terwijl de christenheid tekort bleek te schieten, werd het gezalfde overblijfsel erkend als „de getrouwe en beleidvolle slaaf” en aangesteld over al Jezus’ aardse bezittingen (Mattheüs 24:45-47). Op de Horeb hoorde Elia „een rustige, zachte stem” die de stem van Jehovah bleek te zijn en die hem meer werk te doen gaf. In de rustige periode van de naoorlogse jaren hoorden getrouwe gezalfde dienstknechten van Jehovah zijn stem via de bladzijden van de bijbel. Ook zij onderscheidden dat zij zich van een opdracht moesten kwijten. — 1 Koningen 19:4, 9-18; Openbaring 11:7-13.
18. Hoe hebben zich opmerkelijke manifestaties van Jehovah’s macht voorgedaan die via het Israël Gods kwamen?
18 En als laatste punt, hebben er zich opmerkelijke manifestaties van Jehovah’s macht voorgedaan die via het Israël Gods kwamen? Na Jezus’ dood verrichtten de apostelen vele wonderen, maar hier kwam geleidelijk een eind aan (1 Korinthiërs 13:8-13). In onze tijd zien wij geen wonderen in een fysieke betekenis. Anderzijds zei Jezus tegen zijn volgelingen: „Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Wie geloof oefent in mij, zal ook zelf de werken doen die ik doe; en hij zal grotere werken dan deze doen” (Johannes 14:12). Dit kreeg een eerste vervulling in het feit dat Jezus’ discipelen het goede nieuws in de eerste eeuw overal in het Romeinse Rijk predikten (Romeinen 10:18). Nog grotere werken zijn in deze tijd verricht nu het gezalfde overblijfsel aan de spits heeft gestaan van de prediking van het goede nieuws „op de gehele bewoonde aarde . . . tot een getuigenis voor alle natiën” (Mattheüs 24:14). En het resultaat? De twintigste eeuw heeft de grootste inzameling aller tijden te zien gegeven van toegewijde, getrouwe dienstknechten van Jehovah (Openbaring 5:9, 10; 7:9, 10). Wat een schitterend blijk van Jehovah’s macht! — Jesaja 60:22.
Jezus’ broeders komen in heerlijkheid
19. Wanneer worden Jezus’ gezalfde broeders met hem in heerlijkheid gezien?
19 Als het overblijfsel van Jezus’ gezalfde broeders hun aardse loopbaan beëindigen, worden zij met hem verheerlijkt (Romeinen 2:6, 7; 1 Korinthiërs 15:53; 1 Thessalonicenzen 4:14, 17). Op deze wijze worden zij onsterfelijke koningen en priesters in het hemelse koninkrijk. Met Jezus zullen zij vervolgens „de mensen weiden met een ijzeren staf, zodat zij als lemen vaten in stukken gebroken zullen worden” (Openbaring 2:27; 20:4-6; Psalm 110:2, 5, 6). Met Jezus zullen zij op tronen zitten en „de twaalf stammen van Israël” oordelen (Mattheüs 19:28). De zuchtende schepping wacht vurig op deze gebeurtenissen, die deel uitmaken van „het openbaar worden van de zonen Gods”. — Romeinen 8:19-21; 2 Thessalonicenzen 1:6-8.
20. (a) Ten aanzien van welk vooruitzicht versterkte de transfiguratie Petrus’ geloof? (b) Hoe sterkt de transfiguratie christenen in deze tijd?
20 Paulus had het over het openbaar worden van Jezus tijdens de „grote verdrukking” toen hij schreef: „Hij komt om verheerlijkt te worden in verband met zijn heiligen en om op die dag met verbazing beschouwd te worden in verband met allen die geloof hebben geoefend” (Mattheüs 24:21; 2 Thessalonicenzen 1:10). Wat een magnifiek vooruitzicht is dit voor Petrus, Jakobus, Johannes en alle door de geest gezalfde christenen! De transfiguratie versterkte Petrus’ geloof. Hierover te lezen versterkt stellig ook ons geloof en schraagt ons vertrouwen dat Jezus spoedig ’een ieder zal vergelden naar zijn gedrag’. Getrouwe gezalfde christenen die tot op nu in leven zijn, zien hun vertrouwen bevestigd dat zij met Jezus verheerlijkt zullen worden. Andere schapen ervaren het als een versterking van hun geloof te weten dat hij hen zal redden en door het eind van dit goddeloze samenstel van dingen heen een glorieuze nieuwe wereld zal binnenvoeren (Openbaring 7:14). Wat een aanmoediging om tot het eind standvastig te blijven! En dit visioen kan ons nog veel meer leren, zoals wij in het volgende artikel zullen zien.
[Voetnoten]
a Zie de boeken „Uw naam worde geheiligd”, blz. 309, en De Openbaring — Haar grootse climax is nabij!, blz. 164, 165, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
b Exodus 2:15-22; 3:1-6; 5:2; 7:8-13; 8:18; 19:16-19; Deuteronomium 31:23; 1 Koningen 17:8-16; 18:21-40; 19:1, 2, 8-18; 2 Koningen 2:1-14.
d Zie het boek U kunt Armageddon overleven en Gods nieuwe wereld binnengaan, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., blz. 282-284.
e Zie „Uw naam worde geheiligd”, blz. 313-315.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Wie verschenen met Jezus in het transfiguratievisioen?
◻ Hoe werd het geloof van de apostelen door de transfiguratie versterkt?
◻ Wie stelden Mozes en Elia voor toen zij samen met Jezus in het transfiguratietafereel „met heerlijkheid” verschenen?
◻ Welke parallellen zijn er tussen Mozes en Elia enerzijds en het Israël Gods anderzijds?
[Illustratie op blz. 10]
Het transfiguratievisioen versterkte het geloof van christenen in het verleden en ook nu